Brian liet een nerveuze, stomme lach horen. “Ja, April doet het echt goed in die les, mevrouw Paige,” zei hij. “Ze is geweldig.”
“Hoe ben je hier gekomen?” vroeg Riley.
April wendde haar blik af.
Riley kon makkelijk raden waarom ze aarzelde om haar de waarheid te vertellen. “O god, jullie zijn hierheen gelift, of niet soms?” zei Riley.
“De bestuurder was echt een aardige man, erg stil,” zei April. “Brian was er de hele tijd bij. We waren veilig.”
Riley had moeite om haar stem en zenuwen de baas te blijven.
“Hoe wéét je of je veilig was? April, je mag nóóit met vreemden meeliften. En waarom zou je na de schrik van gisteravond hierheen willen komen? Dat was enorm dom. Stel dat Peterson nog steeds hier had rondgehangen?”
April glimlachte alsof ze beter wist. “Kom op, mam. Je maakt je te veel zorgen. Dat zeiden de andere agenten. Ik hoorde twee van hen erover praten; de jongens die me gisteravond naar het huis van papa hebben gebracht. Ze zeiden dat Peterson echt wel dood is en dat jij dat gewoon niet kunt accepteren. Ze zeiden dat degene die de steentjes achtergelaten heeft gewoon een grapje wilde uithalen.”
Riley was woest. Ze wilde dat ze die agenten te pakken kon krijgen. Wat een lef hadden ze, om in het bijzijn van haar dochter zo over haar te spreken. Ze wilde April naar hun namen vragen, maar besloot om het te laten gaan. “Luister naar me, April,” zei Riley. “Ik moet een paar dagen de stad uit voor een zaak. Ik moet meteen weg. Ik breng je naar je vader. Ik wil dat je daar blijft.”
“Waarom kan ik niet met jou mee?” vroeg April.
Riley vroeg zich af waarom tieners in hemelsnaam zo stom over sommige dingen konden zijn. “Omdat je dit vak moet afmaken,” zei ze. “Je moet ervoor slagen of je raakt achter op school. Engels is een verplicht vak en je hebt het zonder goede reden verpest. En trouwens, ik ben aan het werk. Het is niet altijd veilig om bij me te zijn terwijl ik aan een zaak werk. Dat zou je ondertussen wel moeten weten.”
April zei niets.
“Kom mee naar binnen,” zei Riley. “We hebben maar een paar minuten. Ik pak wat spulletjes bij elkaar en jij ook. Dan breng ik je naar het huis van je vader.”
Ze draaide zich om naar Brian en Riley ging verder: “En jou breng ik naar huis.”
“Ik kan liften,” zei Brian.
Riley staarde hem alleen maar aan.
“Oké,” zei Brian en hij zag er een beetje angstig uit. Hij en April stonden op en liepen achter Riley aan naar binnen.
“Schiet op en stap in de auto, allebei,” zei ze. De twee tieners verlieten gehoorzaam het huis.
Ze sloot de nieuwe grendel die ze aan de achterdeur had gemaakt en ging toen van kamer naar kamer om er zeker van te zijn dat alle ramen dicht waren. In haar eigen slaapkamer pakte ze haar reistas en controleerde of alles wat ze nodig had er nog in zat. Toen ze wegging keek ze nerveus naar haar bed, alsof de kiezelsteentjes teruggekomen zouden zijn. Even vroeg ze zich af waarom ze naar een andere staat ging in plaats van hier te blijven en te proberen de moordenaar op te sporen die ze daar had neergelegd om haar te treiteren.
Trouwens, die stunt van April had haar bang gemaakt. Kon ze erop vertrouwen dat haar dochter veilig zou blijven in Fredericksburg? Dat had ze eerder gedacht, maar nu had ze haar twijfels. Maar ze kon er niets aan veranderen. Ze was begaan met de nieuwe zaak en moest vertrekken. Terwijl ze naar buiten en naar de auto liep, gluurde ze het dikke, donkere bos in, speurend naar een teken van Peterson.
Maar er was niets.
Hoofdstuk 6
Terwijl Riley de twee tieners naar een exclusiever gedeelte van Fredericksburg reed, wierp ze een blik op de klok en huiverde toen ze zag hoe weinig tijd ze nog over had. Ze moest aan de woorden van Meredith denken.
Als je te laat bent, zal je ervan lusten.
Misschien, heel misschien, kon ze op tijd bij de landingsbaan komen. Ze was van plan geweest om alleen maar even langs huis te gaan om een reistas op te halen, maar nu werd het een stuk ingewikkelder. Ze dacht eraan om Meredith op te bellen en hem te waarschuwen dat ze door familieomstandigheden wat later zou zijn. Nee, besloot ze; haar baas twijfelde al genoeg aan haar. Ze kon niet van hem verwachten dat hij haar nog meer ruimte zou geven.
Gelukkig was het adres van Brian op de route naar het huis van Ryan. Toen Riley bij een grote voortuin stopte zei ze: “Ik zou mee naar binnen moeten gaan en je ouders vertellen wat er gebeurd is.”
“Ze zijn niet thuis,” zei Brian schouderophalend. “Mijn vader is voorgoed weg en mijn moeder is er niet vaak.” Hij stapte uit, draaide zich om en zei: “Bedankt voor de lift.”
Terwijl hij naar zijn huis liep, vroeg Riley zich af wat voor ouders hun kinderen zo alleen lieten. Wisten ze niet in wat voor moeilijkheden een tiener kon komen?
Maar misschien heeft zijn moeder niet veel keuze, dacht Riley droevig. Wie ben ik om te oordelen?
Zodra Brian binnen was reed Riley weg. April had gedurende de rit nog niets gezegd en ze leek niet in de stemming om nu te praten. Riley kon niet zeggen of die stilte door chagrijnigheid of door schaamte kwam. Ze realiseerde zich dat ze weinig over haar eigen dochter wist.
Riley was overstuur door zowel zichzelf als door April. De vorige dag was alles nog goed tussen hen geweest. Ze had gedacht dat April de druk waarmee een FBI-agent te maken had door begon te krijgen. Maar toen had Riley er die avond op gestaan dat April naar het huis van haar vader moest, en vandaag was April in opstand gekomen omdat ze daartoe gedwongen was.
Riley herinnerde zichzelf eraan dat ze begripvoller moest zijn. Ze was zelf ook altijd opstandig geweest. En Riley wist hoe het was om een moeder te verliezen en een afstandelijke vader te hebben. April was uiteraard bang dat haar hetzelfde zou overkomen.
Ze is doodsbang dat mijn veiligheid in het geding komt, besefte Riley. Gedurende de laatste maanden had April gezien dat haar moeder zowel lichamelijke als emotionele verwondingen had moeten verdragen. Na de schrik van de indringer van de vorige avond moest April wel ziek van bezorgdheid zijn. Riley herinnerde zichzelf eraan dat ze beter op de gevoelens van haar dochter moest letten. Iedereen, van welke leeftijd dan ook, zou moeite hebben met de verwikkelingen in het leven van Riley.
Riley stopte voor het huis waar ze vroeger met Ryan gewoond had. Het was een groot, mooi huis met een zuilengang bij de zijdeur, of porte-cochère, zoals Ryan het noemde. Tegenwoordig parkeerde Riley liever in de straat dan op de oprit en onder het afdak.
Ze had zich hier nooit thuis gevoeld. Op een of andere manier had het wonen in een respectabele buitenwijk nooit bij haar gepast. Haar huwelijk, het huis, de buurt: het vertegenwoordigde allemaal verwachtingen waaraan ze nooit kon voldoen.
In de loop der jaren was Ryan gaan ingezien dat ze beter was in haar werk dan in een normaal leven leiden. Uiteindelijk had ze het huwelijk, het huis en de buurt verlaten en dat maakte haar nog meer vastberaden om aan de verwachtingen van het moederschap van een tienerdochter te voldoen.
Toen April het portier wilde opendoen zei Riley: “Wacht even.”
April draaide zich om en keek haar verwachtingsvol aan.
Zonder al te veel na te denken zei Riley: “Ik weet het. Ik begrijp het.”
April staarde haar met een verbouwereerde uitdrukking aan. Heel even leek ze op het punt te staan om in tranen uit te barsten. Riley was bijna net zo verbaasd als haar dochter. Ze wist niet helemaal zeker wat haar bezielde. Ze wist alleen dat dit niet het juiste moment voor ouderlijke berispingen was, zelfs al zou ze er de tijd voor hebben, wat ze niet had. Ze voelde ook diep vanbinnen dat ze precies het juiste had gezegd.
Riley