Ze dacht ook bezorgd aan April. Het voelde niet goed om haar zomaar bij haar vader achter te laten. Maar wat had ze anders moeten doen? Riley wist dat zelfs al had ze deze zaak niet aangenomen, er al snel een andere zou komen. Ze was gewoonweg te veel bij haar werk betrokken om zich met een onhandelbare tiener bezig te houden. Ze was te weinig thuis.
In een impuls pakte Riley haar mobiel en stuurde een sms.
Hoi April. Hoe gaat het?
Na een paar tellen kwam het antwoord.
Prima, mam. En jij? Heb je het al opgelost?
Het duurde even voordat Riley doorhad dat April haar nieuwe zaak bedoelde.
Nog niet, typte ze.
April antwoordde: Je zult het vast snel oplossen.
Riley glimlachte bij wat bijna als een motie van vertrouwen klonk.
Ze typte: Wil je praten? Ik kan je nu bellen.
Ze wachtte even op het antwoord van April.
Niet nu, alles oké.
Riley wist niet precies wat ze daarmee bedoelde. Haar optimisme verdween een beetje.
Oké, typte ze. Slaap lekker, ik hou van je.
Ze beëindigde de chat en keek de donker wordende nacht in. Ze glimlachte triest toen ze aan de vraag van April dacht.
“Heb je het al opgelost?”
‘Het’ kon van alles in het leven van Riley betekenen. En ze had het gevoel dat ze nog een lange, lange weg te gaan had om überhaupt iets op te lossen. Riley staarde weer de nacht in. Ze keek naar de hoofdstraat en ze stelde zich voor hoe de moordenaar dwars door het centrum naar de spoorlijn reed. Het was een brutale zet geweest. Maar lang niet zo brutaal als de tijd te nemen om het lichaam aan een elektriciteitsmast op te hangen, waar het in het licht van de opslagruimte gezien kon worden.
Dat gedeelte van zijn werkwijze was in die afgelopen vijf jaar drastisch veranderd: van het slordig dumpen van een lichaam bij de rivier naar het ophangen ervan, zodat iedereen het kon zien. Hij kwam niet bijzonder georganiseerd op Riley over, maar hij werd dwangmatiger. Er was vast iets in zijn leven veranderd. Maar wat?
Riley wist dat dit soort vrijpostigheid vaak een uit de hand gelopen verlangen naar publiciteit vertegenwoordigde, naar roem. Dat was zeker het geval bij de laatste moordenaar die ze had opgespoord. Maar het voelde niet juist bij deze zaak. Iets zei Riley dat deze moordenaar niet alleen klein en behoorlijk zwak was, maar ook bescheiden. Nederig zelfs.
Hij moordde niet graag; daar was Riley behoorlijk zeker van. En het was ook geen roem dat hem naar dit nieuwe niveau van vrijpostigheid had gebracht. Het was pure wanhoop. Misschien zelfs berouw, een soort onbewust verlangen om gepakt te worden. Riley wist uit persoonlijke ervaring dat moordenaars het gevaarlijkst waren wanneer ze tegen zichzelf vochten.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.