De man bestudeerde Brian en zag dat hij recht naar hem keek. Zonder een woord te zeggen deed de man de deuren van het slot. April gebaarde naar Brian om achterin in te stappen, dus hij opende het portier en sprong erin. Net op het moment dat het verkeerslicht op groen sprong en de rij auto’s weer begon te rijden, sloot hij de deur. “Bedankt voor de lift, meneer,” zei Brian vrolijk.
De man zei helemaal niets. Hij bleef fronsen.
“Hij brengt ons naar mijn huis, Brian,” zei April.
“Geweldig,” antwoordde Brian.
April voelde zich nu veilig. Als de man echt slechte bedoelingen had, zou hij heus niet zowel haar als Brian grijpen. Hij zou ze heus wel rechtstreeks naar het huis van mama brengen.
Vooruitdenkend vroeg April zich af of ze haar moeder over de man en haar achterdocht over hem zou vertellen. Maar nee, dat zou betekenen dat ze haar gespijbel en het liften moest toegeven. Mam zou haar voor eeuwig huisarrest geven. Trouwens, dacht ze, de bestuurder kon Peterson niet zijn.
Peterson was een psychotische moordenaar, niet een gewone man die in een auto rondreed.
En Peterson was tenslotte dood.
Hoofdstuk 5
De strakke, grimmige uitdrukking van Brent Meredith vertelde Riley dat hij helemaal niet blij was met haar verzoek.
“Het is logisch als ik die zaak aanneem,” zei ze. “Ik heb meer ervaring dan wie dan ook met dit soort perverse seriemoordenaars.”
Ze had zojuist het telefoontje van Reedsport beschreven en de kaak van Meredith stond de hele tijd strak.
Na een lange stilte zuchtte Meredith. “Ik vind het goed,” zei hij met tegenzin.
Riley zuchtte van opluchting. “Dank u, meneer,” zei ze.
“Bedank me niet,” snauwde hij. “Ik doe dit tegen beter weten in. Ik stem er alleen maar mee in omdat jij de speciale vaardigheden hebt om deze zaak aan te pakken. Jouw ervaring met dit soort moordenaars is uniek. Ik zal een partner aan je toewijzen.”
Riley kreeg een schok van ontmoediging. Ze wist dat het geen optie was om nu met Bill te werken, maar ze vroeg zich af of Meredith wist waarom er zo’n spanning tussen de langdurige partners was. Ze dacht dat het waarschijnlijker was dat Bill simpelweg tegen Meredith gezegd had dat hij voorlopig dicht bij huis wilde werken.
“Maar meneer...” begon ze.
“Geen gemaar,” zei Meredith. “En niet meer van die solistische capriolen. Het is niet slim en het is tegen de beleidsregels. Je bent al meer dan eens bijna gedood. Regels zijn regels. En ik verbreek er nu al meer dan genoeg door je niet met verlof te sturen na de recentelijke gebeurtenissen.”
“Ja, meneer,” zei Riley snel.
Meredith wreef over zijn kin en dacht duidelijk over alle mogelijkheden na. Hij zei: “Agent Vargas gaat met je mee.”
“Lucy Vargas?” vroeg Riley.
Meredith knikte alleen maar.
Riley vond geen prettig idee. “Ze zat in het team dat gisteravond bij mij thuiskwam,” zei Riley. “Ik ben erg onder de indruk van haar en ik mag haar, maar ze is een groentje. Ik ben gewend om met iemand te werken die meer ervaren is.”
Meredith glimlachte breeduit. “Haar cijfers op de opleiding waren buitengewoon. En oké, ze is jong. Het komt zelden voor dat studenten die net van de opleiding komen worden aangenomen bij de GAE. Maar ze is écht zo goed. Ze is er klaar voor om ervaring in het veld op te doen.”
Riley wist dat ze geen keus had.
Meredith ging verder. “Hoe snel kun je klaar zijn om te vertrekken?”
In haar hoofd liep Riley de noodzakelijke voorbereidingen door. Boven aan haar lijstje stond dat ze haar dochter moest spreken. En wat nog meer? Haar reisbenodigdheden waren niet hier op kantoor. Ze moest naar Fredericksburg rijden en even naar huis, ervoor zorgen dat April bij haar vader zou blijven, en daarna terug naar Quantico rijden.
“Geef me drie uur,” zei ze.
“Ik bel om een vliegtuig te regelen,” zei Meredith. “Ik licht de politiechef in Reedsport in dat er een team onderweg is. Wees over precies drie uur bij de landingsbaan. Als je te laat bent, zal je ervan lusten.”
Riley stond nerveus op. “Ik begrijp het, meneer,” zei ze. Ze bedankte hem bijna weer, maar dacht snel aan zijn bevel om dat niet te doen. Ze liep zonder nog een woord te zeggen zijn kantoor uit.
*
Riley was binnen een halfuur thuis, parkeerde en liep rechtstreeks naar de voordeur. Ze moest haar reisbenodigdheden pakken: een kleine reistas met toiletspullen en een setje schone kleren die ze altijd ingepakt klaar had staan. Ze moest de tas supersnel gaan halen en dan de stad in, waar ze het een en ander aan April en Ryan moest uitleggen. Ze keek helemaal niet naar dat gedeelte uit, maar ze moest er zeker van zijn dat April veilig was.
Toen ze de sleutel in de voordeur stak merkte ze dat deze al open was. Ze wist dat ze hem op slot had gedaan toen ze wegging. Dat deed ze altijd, ze vergat het nooit. Alle alarmbellen gingen bij Riley af. Ze trok haar pistool en liep naar binnen.
Terwijl ze zich stilletjes door het huis bewoog en alle hoeken doorzocht, werd ze zich van een lang, ononderbroken geluid bewust. Het leek van buiten te komen, achter het huis. Het was muziek, heel harde muziek.
Wat is dit?
Nog steeds alert op een indringer liep ze door de keuken. De achterdeur stond een beetje open en buiten galmde een popnummer. Ze rook een bekende geur. “O jezus, niet weer,” zei ze tegen zichzelf. Ze stopte haar pistool terug in de holster en liep naar buiten. En ja hoor, daar was April. Ze zat met een slanke jongen van haar leeftijd aan de picknicktafel. De muziek kwam uit een paar kleine luidsprekers die op de picknicktafel stonden.
Toen ze haar moeder zag schoten de ogen van April vol met paniek. Ze reikte onder de picknicktafel om de joint in haar hand uit te maken, duidelijk hopend dat de peuk gewoon zou verdwijnen.
“Doe maar geen moeite om het te verbergen,” zei Riley en ze stapte naar de tafel. “Ik weet wat je aan het doen bent.”
Ze kon zichzelf nauwelijks verstaanbaar maken door de muziek. Ze reikte naar de muziekspeler en zette hem af.
“Dit is niet wat het lijkt, mama,” zei April.
“Dit is precíés wat het lijkt,” zei Riley. “Geef me de rest.”
April rolde met haar ogen en gaf Riley een plastic zakje met een klein beetje wiet erin. “Ik dacht dat je aan het werk was,” zei April, alsof dat alles verklaarde.
Riley wist niet of ze kwaad of teleurgesteld moest zijn. Ze had April al een keer eerder op het roken van wiet betrapt. Maar het ging nu beter tussen hen, en ze had gedacht dat die dagen achter hen lagen. Riley staarde naar de jongen.
“Mama, dit is Brian,” zei April. “Hij is een vriend van school.”
Met een uitdrukkingsloze grijns en glazige ogen reikte de jongen Riley de hand. “Aangenaam kennis te maken, mevrouw Paige,” zei hij.
Riley hield haar handen naast haar lichaam. “Wat doe je hier eigenlijk?” vroeg Riley aan April.
“Ik woon hier,” zei April schouderophalend.
“Je weet best wat ik bedoel. Je hoort bij je vader te zijn.”
April antwoordde niet.
Riley keek op haar horloge. De tijd raakte op. Ze moest deze situatie snel oplossen. “Vertel me wat er is gebeurd,” zei Riley.
April begon er een