We zullen zien vandaag wat op mij toekomt. Wat kan een mens een gewoontedier zijn zeg. Ik loop nu precies hetzelfde spoor als gisteren. Het heeft mij altijd verbaasd dat de meeste mensen, de aller- allermeeste zelfs, dát doen of het ritme aanhouden, wat ze de vorige keer ook deden. Gewoonten hebben is veiligheid creëren, mits je veiligheid ervaren hebt en angst voelt als het leven ongecontroleerd wordt. Voor mij altijd een uitdaging, oefening en drang om na de pauze van een lezing of workshop op een andere plaats te gaan zitten en te kijken naar de reactie van degene die haar plaats nu bezet ziet.
Mijn oefening was altijd vriendelijk te glimlachen en geen stomme dingen te denken, laat staan te zeggen. Men werd weleens boos als ik iemands plaats ingenomen had en maakte dan een opmerking en liep chagrijnig verder om een andere plaats te zoeken.
Ik, het niet gewoontedier, liep vandaag in de wadi precies in hetzelfde spoor als gisteren met mijn rode blouse, rode turkenbroek met daaroverheen een rozerode discorok met schitterende flitsende – dat doen ze hier altijd – pailletten. Mijn rode rugzak om met overlevingsingrediënten zoals een pen en water. Rode dunne bedoeïenen-hoofdbedekking op, een dun oranje sjaaltje om mijn nek en mijn heuse, ja die, de auberginekleurige wandelschoenen.
Ik dabberde door het rulle zand, los gereden door de jeeps die gaan crossen door de woestijn om toeristen een dagje woestijn te laten ervaren. Laten we het daar even niet over hebben… Dat zijn mensen uit een andere wereld. De wereld, ja, die. Zit jij ook in die wereld, de wereld van de gebaande paden? Geniet ervan. Ik niet. Nu niet. Ik ploeterde verder door het losgereden zand, genoot van alle mini- en maxisporen gemaakt door een springmuis, een hagedis, een vos, een vogel, een mier, een dwarrelend takje, element lucht. Die routes zijn kort en worden per ongeluk aangelegd, zonder dat zij het weten. Als ik me verbind met die sporen dan kom ik geen stap verder. Dan blijf ik in totale verwondering en bewondering ter plekke als bevroren staan met open mond voor zoveel schoonheid en wil dit blijven bewonderen.
Dan sta ik me ter plekke te schamen voor mijn schilderijen van de laatste tien jaar. Ik probeerde in licht, kleur en beweging de materie, de ruimte, de tijd weer te geven. Pogingen waren het vergeleken bij deze natuurlijke schoonheid. Deze spanning in iedere beweging van vorm en kleur, zo prachtig. Het licht, dit licht, deze kleuren zijn niet eens bij benadering weer te geven. Toen, ooit, kon ik betrekkelijk blij zijn met mijn ontstane werken. Het was niet wat ik voelde, maar benaderde het wel.
Ik ben tóch doorgelopen en ben niet naar de indrukwekkende sporen in het zand blijven kijken. De voetsporen van mijn auberginekleurige (van de kleur word ik gelijk blij, daarom schrijf ik het wéér op) schoenen waren voor een deel uitgewist door de wind. De wind mag dat doen van mij. Ik vind dat dagelijks weer spannend. Zijn ze er nog of zijn ze met de noorderzon of de zuidenwind mee? Voetsporen blijven hier een bijzonder fenomeen. Men kan je daardoor volgen uiteraard en mij hier naakt vinden. Joepie. Hoe zou ik dat vinden trouwens? Marhaba (4), welkom. Misschien is het wel leuk trouwens om hier levend naakt gevonden te worden. Ik heb geen ervaring wat dat betreft, tot nu toe. Maar daar gaat het nu even niet om.
Over gewoontedieren gesproken, ikzelf dus ook want toch weer aan de rechterkant van de wadi lopen, iets minder rul. Dezelfde kant als gisteren. Afslag in gaan? Nee, het zand is té steil en té mooi om met mijn bergschoenen te vernielen. Doorlopen. Ik wil een plek waar geen jeep kan komen. Een plek met grote keien waar ik zitten kan en goed schrijven. Een plek waar ik rugdekking heb. Een plek waar niet alleen zon is. Een plek waar ik ook kan liggen en yogaoefeningen kan doen als ik té lang in schrijfhouding gezeten heb. Een plek waar ik over de wadi kan uitkijken. Even hier om de hoek van deze berg kijken. Verrek, dezelfde als gisteren. Niet bewust gekozen maar toch. Ik ben geneigd om verder te kijken, maar doe het niet en klim omhoog over de harde zandstenen platen en stukken rul zand.
Ja joh. Op dezelfde plek. En wat voor een plek. Bijna de allermooiste plek die ik vandaag kan hebben. Bijna, want mooiste plek, nee die ken ik nog niet… Ik schaam mij niet dat mijn gewoontedier vandaag de baas is. Ik snap die andere mensen nu en vraag in de geest vergeving en zeg van harte ‘sorry’, ik snap het.
Mijn troon, die van gisteren, nee. Ik verkies nu een andere, ja, een hele grote, heel lichtbeige met prachtige witte lijntjes geaderde grote kei. Ik verplaats twee keien, een ivoorkleurige en een okergele, met gevaar dat ik twee of meer woningen van hagedissen of slangetjes verniel, maar ik doe het toch en leg ze voor mijn troon om mijn voeten op te plaatsen, zodat mijn knieën wat hoger zijn. Dat schrijft makkelijker. De zon, de warmte op mijn naakte lijf, omarmd, gekoesterd, geliefd, dat doen ze beide, zowel de fysieke zon als de geestelijke zon.
Ik pak het boekje De stille stem van White Eagle uit mijn rugzak en wil het spontaan openen om te zien welke woorden mij op dat moment ten deel vallen. Nee, toch niet, ik lees de inleiding nogmaals, alsof die steeds weer nieuw is en letters woorden openen die ik eerder niet herkende. White Eagle geeft creatieve actieve meditaties met symbolen, tekens van schoonheid die kunnen helpen het denken tot rust te brengen en het bewustzijn niet langer te richten op uiterlijkheden maar op de innerlijke werkelijkheid van de geest, op de volkomen stilte, om je bewust te worden van de heelheid in jezelf.
De leiding van je ziel, die ontstaat door dit bewustzijn, kan zich kenbaar maken aan het bewuste denken door spirituele visioenen. Zo richt ik mij bewust vanuit mijn hart op de verbinding met de hemel en de aarde en adem er naartoe en maak de verbinding op iedere ademhaling sterker en sterker. Ik verbind mij bewust met het hart van de zon en voel hoe de stralen mij omringen, helen, vullen. Dan plopt het lichtlichaam van Jezus de Christus in mensengestalte op en staat voor mij. Ik buig en voel mij nederig en totaal geliefd door het hart van de Christusenergie. In deze staat voel ik de Christus-ster in mij en word ik opgetild naar grote hoogte in het hart van de zon. Intussen zit ik naakt op deze oerstille plek waar alleen ik en alle elementen aanwezig zijn.
Mijn gesloten ogen zien mijn bijna tachtigjarige lijf en ik glimlach om het uiterlijke verval. Twintig jaar ben ik al aanwezig in het stervensproces. De eerste twintig jaar van het leven ben je in de groei naar volwassenheid, bezig met na-apen en leren. Het is de opbouwfase. Je bent bezig om jezelf met de dualiteit van de wereld te verbinden en jezelf te aarden. De dualiteit heb je op aarde nodig om individueel bewustzijn te ontwikkelen en in je leven te manifesteren.
De opbouw is voltooid en in de tweede ronde bouw je je leven op met carrière en gezin. Het is de instandhoudingsfase en je groeit in volwassenheid. Je neemt van en je geeft aan de wereld en je staat sterk, stabiel middenin de wereld.
De derde twintigjarige ronde stel je je leven bij met wat je echt belangrijk vindt. Een midlifecrisis kan zich aandienen en je uitnodigen je plek en leven onder de loep te nemen. Je gaat de eventuele verandering aan. Je bent in evenwicht met je omgeving en je geeft aan de wereld.
Dan ben je zestig, gesetteld, kinderen volwassen, werkend leven op de rit, goed verdienmodel en begint het stervensproces. Eigenlijk is het menselijk lichaam tot deze leeftijd gebouwd. Mensapen gaan in de regel dood tussen de vijftig en zestig jaar. Ons gebit gaat zonder verzorging ook ongeveer zestig jaar mee. Maar nu mag de spirituele beleving naar buiten doorbreken zonder schaamtegevoel of verborgenheid. We bereiden ons voor op het leven na dit leven. Dit kan zich uiten doordat je het gevoel voor dit leven verliest. Je hoort er niet meer bij en verstarring, angst en een gevoel van zinloosheid en leegheid ontwikkelt zich. Of je hebt de ervaringen uit dit leven als volle verantwoordelijkheid in jezelf opgenomen en straalt liefde en wijsheid uit in deze laatste levensfase. Tijd om te verinnerlijken en je los te maken van dingen die je niet meer dienen. Ik heb het gevoel dat ik in de laatste puberteitsfase ben. Nog even nieuwe mogelijkheden in mezelf ontdekken en uitdrukken.
De tijd blijft uiterlijk gezien over als de tekenen van leven. Tegelijkertijd zie ik mij dood liggen en een heel gaaf rimpelloos lijf. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. De uiterlijke rimpels zijn schijn, tekenen van het leven. Je moet tijdens het leven toch ergens aan zien dat er geleefd is. Je hoeft de rimpels niet ieder jaar te tellen. Nou dan. Maar dit terzijde, want ik wil niet afdwalen van de essentie waarom ik emotioneel werd.
Nadat ik mijn gave stoffelijk overschot zag, bedacht ik me dat ik nog nooit een stoffelijk overschot gezien had. Ik scande in de geest vliegensvlug