Toen dook het onder water, naar het schip om ze te verzwelgen.
Naast Thorgrin stonden Reece, Selese, O’Connor, Indra, Matus, Elden en Engel met hun wapens. Ze bleven onbevreesd voor het beest staan. Thor’s wilskracht werd bevestigd door het trillen van het Zwaard des Doods in zijn hand en hij wist dat hij in actie moest komen. Hij moest Engel en de anderen beschermen en hij wist dat hij niet kon wachten totdat het beest voor hen zou komen.
Thorgrin sprong naar voren, bovenop de reling, om het tegemoet te komen. Hij hief zijn zwaard hoog boven zijn hoofd en toen één van de tentakels zijn kant op kwam zwaaien, zwaaide hij het rond en hakte het eraf. De enorme afgehakte tentakel viel met een hol geluid op het schip. De boot schudde en toen gleed het over het dek totdat het tegen de reling aansloeg.
De anderen twijfelden ook niet. O’Connor schoot een salvo pijlen naar de ogen van het beest, terwijl Reece een andere tentakel die op Selese afkwam eraf hakte. Elden gebruikte zijn bijl en hakte er twee in één slag af. Als één daalde het Legioen op dit beest neer, ze vielen het aan als een goed geoliede machine.
Het beest krijste woedend, het had een aantal tentakels verloren en was met pijlen en speren doorboord. Het had duidelijk niet zo een gecoördineerde aanval verwacht. De eerste aanval hield op, het krijste nog luider uit frustratie. Toen schoot het hoog de lucht in en verdween zo snel onder het oppervlak, waardoor het grote golven veroorzaakte en het schip schommelend achterliet.
Thor staarde verward naar de plotseling stilte en voor een moment dacht hij dat het zich misschien had teruggetrokken, dat ze het verslagen hadden, helemaal toen hij het bloed van het beest aan de oppervlakte zag. Maar toen kreeg hij een beklemmend gevoel, het was te stil, het ging te snel.
Hij realiseerde zich te laat wat het beest van plan was.
“HOU JE VAST!” riep Thor naar de anderen.
Thor had de woorden nog niet gezegd of hij voelde hoe het schip uit het water opsteeg, hoger en hoger, tot het in de tentakels van het beest in de lucht was. Thor keek naar beneden en zag het beest eronder, de tentakels waren van boeg tot achtersteven om het schip gewikkeld. Hij zette zichzelf voor de komende klap schrap.
Het beest gooide het schip weg en het vloog als een speeltje door de lucht. Ze probeerden zich allemaal voor hun leven vast te houden, totdat het eindelijk terug in de oceaan landde en heftig schommelde.
Thor en de anderen verloren hun greep en gleden alle kanten uit over het dek. Ze sloegen tegen het hout aan terwijl het schip draaide en woelde. Thor zag Engel over het dek naar de reling glijden. Ze zou over de rand vallen, hij greep haar kleine hand en hiel haar stevig vast terwijl ze in paniek naar hem keek.
Eindelijk kwam het schip weer uit zichzelf recht te liggen. Thor en de anderen kropen overeind en ze zetten zich schrap voor de volgende aanval. Al snel kwam het met volle snelheid en maaiende tentakels op ze af gezwommen. Het greep het schip aan alle kanten, de tentakels kropen over de rand en over het dek en kwamen recht op ze af.
Thor hoorde een kreet, hij keek achterom en zag Selese met een tentakel om haar enkel heen. Ze gleed over het dek en werd overboord getrokken. Reece draaide rond en hakte de tentakel door, maar net zo snel werd Reece door een andere tentakel bij zijn arm gepakt. Steeds meer tentakels kropen over het schip en terwijl Thor er één aan zijn eigen bovenbeen voelde, keek hij rond en zal al zijn Legioen broeders wild zwaaien en tentakels doorhakken. Voor iedere tentakel die ze doorhakten, kwamen er twee tevoorschijn.
Het hele schip was bedekt en Thor wist dat hij snel iets moest doen of ze zouden voorgoed onder getrokken worden. Hij hoorde hoog in de lucht gekrijs. Toen hij omhoog keek zag hij één van de demonische wezens uit de hel vrijgelaten die hoog boven zijn hoofd vloog. Het keek met een spottende blik terwijl het weg vloog.
Hij sloot zijn ogen en wist dat dit één van zijn proeven was, één van de belangrijke momenten in zijn leven. Hij probeerde de wereld buiten te sluiten en zich op zijn innerlijke te concentreren, op zijn training. Op Argon. Op zijn moeder. Op zijn krachten. Hij was krachtiger dan het universum, dat wist hij. Hij had diep binnen in hem krachten, krachten die boven de fysieke wereld stonden. Dit wezen was van deze aarde – maar de krachten van Thor waren groter. Hij kon de krachten van de natuur oproepen, dezelfde krachten die dit beest gecreëerd hadden en het terug naar de hel waar het vandaan kwam sturen.
Thor voelde hoe de wereld om hem heen vertraagde. Hij voelde een hitte in zijn handpalmen opkomen die zich over zijn armen en zijn schouders verspreidde en toen weer terug. Het prikte helemaal tot aan zijn vingertoppen. Thor opende zijn ogen en voelde zich onoverwinnelijk. Hij voelde een ongelofelijk kracht door hem heen gaan, de kracht van het universum.
Thor strekte zich uit en legde zijn handpalm op de tentakel van het beest en toen hij dit deed, verschroeide het. Het beest trok het onmiddellijk van zijn bovenbeen weg, alsof het zich gebrand had.
Thor stond als een hernieuwd man. Hij draaide zich om en zag de kop van het beest langs de rand van het schip omhoog komen, de kaken openen en klaar om ze allemaal te verzwelgen. Hij zag zijn Legioen broeders en zusters glijden, ze waren bijna over de rand heen getrokken.
Thor slaakte een luide strijdkreet en viel het beest aan. Hij dook ernaar voor het de anderen kon bereiken, liet zijn zwaard voor wat het was en reikte naar voren met zijn brandende handpalmen. Hij greep het gezicht van het beest vast en legde zijn handpalmen erop. Hij voelde hoe ze het gezicht van het beest verbranden.
Thor hield stevig vast terwijl het beest krijste en kronkelde, het probeerde zich uit zijn greep te bevrijden. Langzaam begon het beest met één tentakel tegelijk de grip op het schip los te laten en Thor voelde zijn kracht binnen in hem opstijgen. Hij greep het beest stevig vast en hief zijn beide handpalmen. Hij voelde het gewicht van het beest, hoger en hoger de lucht in. Al snel zweefde het boven de handpalmen van Thor en de kracht binnen in Thor hield het daar.
Het beest vloog naar voren, over het schip heen. Het krijste en tuimelde door. Het vloog zeker dertig meter door de lucht, totdat het eindelijk slap werd. Het viel met een grote plons in de zee en zonk onder het oppervlak.
Dood.
Thor stond daar in de stilte, zijn hele lichaam was nog warm. Langzaam, één voor één, hergroepeerde de anderen zich, ze kwamen overeind en naast hem staan. Thor stond daar hijgend en versuft, uitkijkend over de zee van bloed. Daarachter, aan de horizon, lag het zwarte kasteel. Het doemde over dit land uit, de plaats waarvan hij wist dat het zijn zoon vasthield.
De tijd was daar. Er was nu niets meer wat hem kon stoppen en het was eindelijk tijd om zijn zoon terug te halen.
HOOFDSTUK ELF
Volusia stond voor haar adviseurs in de straten van de Keizerlijke hoofdstad. Ze staarde geschokt naar spiegel in haar handen. Ze bestudeerde haar nieuwe gezicht vanuit iedere hoek – de helft nog steeds mooi en de andere helft mismaakt, weggesmolten – en ze voelde walging. Het feit dat de helft van haar schoonheid er nog was, maakte het op de een of andere manier nog erger. Ze besefte dat het makkelijker zou zijn als haar hele gezicht mismaakt was – dan zou ze zich niets meer kunnen herinneren van haar vorige uiterlijk.
Volusia dacht aan haar adembenemende knappe uiterlijk, de bron van haar macht, die haar overal doorheen geleid had, die het haar mogelijk maakte om iedere man en vrouw te manipuleren, die mannen met een enkele blik op hun knieën liet vallen. Nu was dat allemaal weg. Nu was ze alleen maar een normaal zeventien jaar oud meisje – erger nog, een halve monster. Ze kon haar eigen gezicht niet meer zien.
In een uitbarsting van woede en wanhoop gooide ze de spiegel op de grond en keek hoe het op de onberispelijke straten van de hoofdstad in stukken viel. Al haar