“Heb je die in je eentje te pakken genomen?” vroeg één van hen aan Brandon, terwijl hij het zwijn bestudeerde.
Brandon en Braxton stopten en genoten zichtbaar van de bewondering van deze geweldige mannen, terwijl ze probeerden niet te laten zien hoe hard ze hijgden.
“Ja!” riep Braxton trots.
“Een Zwart-Gehoornde,” verkondigde een andere krijger, die zijn hand over de rug van het beest liet glijden. “Ik heb er geen meer gezien sinds ik een jongen was. Ik heb zelf ooit eens geholpen er één te doden—maar ik was met een groep mannen mee—en twee van hen verloren vingers.”
“Nou, wij hebben niets verloren,” riep Braxton brutaal. “Alleen een speerkop.”
Kyra brandde van woede terwijl de mannen in lachen uitbarstten. Een andere krijger, hun leider, Anvin, deed een stap naar voren en bestudeerde de kill nauwkeurig. De mannen gingen voor hem uiteen.
Haar vaders commandant, Anvin, was Kyra’s favoriet. Hij legde alleen verantwoording af aan haar vader. Ze kende Anvin al zolang ze zich kon herinneren, en hij was als een tweede vader voor haar. Ze wist dat hij zielsveel van haar hield, en hij had zich over haar ontfermd; en wat nog belangrijker was voor haar, hij nam altijd de tijd voor haar. Hij liet haar vechttechnieken zien wanneer anderen dat niet wilden. Hij had haar zelfs meerdere keren met de mannen laten meetrainen, en ze had van elke keer genoten. Hij was de hardste van hen allemaal, maar hij had ook het grootste hart—voor degenen die hij mocht.
Anvin had echter weinig tolerantie voor leugens; hij was het type man dat altijd alles tot op de bodem wilde uitzoeken, hoe grijs het ook was. Hij had een oog voor detail, en terwijl hij naar voren liep en het zwijn nauwkeurig bekeek, zag Kyra dat hij de pijlwonden bestudeerde. Hij had een goed oog voor detail, en als iemand de waarheid zou kunnen zien, dan was hij het wel.
Anvin bekeek de twee wonden en inspecteerde de kleine pijlkoppen die er nog inzaten, de stukjes hout waar haar broers haar pijlen hadden afgebroken. Ze hadden ze vlakbij de punt afgebroken, zodat niemand kon zien wie ze echt had afgeschoten. Maar Anvin was niet zomaar iemand.
Kyra keek toe hoe Anvin de wonden bestudeerde, zag zijn ogen vernauwen, en ze wist dat hij wist wat er echt gebeurd was. Hij deed zijn handschoen uit en pulkte één van de pijlpunten uit het oog van het beest. Hij hield hem omhoog, bloederig, en draaide zich toen met een sceptische blik in zijn ogen om naar haar broers.
“Een speerpunt was het?” vroeg hij op afkeurende toon.
Er viel een gespannen stilte terwijl Brandon en Braxton nerveus om zich heen keken.
Anvin keek Kyra aan.
“Of een pijlpunt?” voegde hij toe, en Kyra kon zien dat hij zijn eigen conclusie al had getrokken.
Anvin liep naar Kyra toe, trok een pijl uit haar pijlkoker, en hield die naast de pijlpunt. Het was een perfecte match. Hij wierp Kyra een betekenisvolle blik toe, en Kyra voelde alle ogen op zich branden.
“Jouw schot, he?” vroeg hij aan haar. Het was meer een statement dan een vraag.
Ze knikte.
“Ja,” antwoordde ze. Ze vond het fijn dat Anvin haar erkenning gaf, en voelde eindelijk gerechtigheid.
“En het schot dat het gedood heeft,” concludeerde hij. Het was een observatie, geen vraag.
“Ik zie geen andere wonden behalve deze twee,” voegde hij toe terwijl hij zijn hand over het beest liet glijden—en stopte bij het oor. Hij bekeek het, draaide zich om en keek Brandon en Braxton minachtend aan.
“Tenzij je dit schampen van een speerpunt een wond kunt noemen.”
Hij hield het oor van het zwijn omhoog, en Brandon en Braxton liepen rood aan terwijl de groep krijgers in lachen uitbarstten.
Er stapte een ander van haar vaders beroemde krijgers naar voren—Vidar, een goede vriend van Anvin. Hij was een magere, korte man van een jaar of dertig, met een uitgemergeld gezicht en een litteken op zijn neus. Met zijn kleine frame leek hij niet veel, maar Kyra wist wel beter: Vidar was zo hard als steen, en stond bekend om zijn vechtkunsten. Hij was één van de meest harde mannen die Kyra ooit had ontmoet, en hij drukte met gemak twee mannen die twee keer zo groot waren als hij zelf tegen de grond. Te veel krijgers hadden al de fout begaan om hem te provoceren—en ze hadden op een harde manier hun lesje geleerd. Ook hij had Kyra onder zijn vleugels genomen, en haar beschermd.
“Het ziet er naar uit dat ze gemist hebben,” concludeerde Vidar, “en dat het meisje hen heeft gered. Wie heeft jullie twee geleerd om te werpen?”
Brandon en Braxton begonnen steeds nerveuzer te kijken, en geen van beiden durfde iets te zeggen.
“Het is heel ernstig om te liegen over een kill,” zei Anvin op duistere toon. “Kom op. Jullie vader zou willen dat jullie de waarheid spraken.”
Brandon en Braxton schuifelden ongemakkelijk heen en weer en keken elkaar aan, alsof ze nog moesten bedenken wat ze moesten zeggen. Voor het eerst in zolang ze zich kon herinneren, stonden ze met hun mond vol tanden.
Net toen ze wilden spreken, sneed er een stem door de menigte.
“Het maakt niet uit wie het heeft gedood,” klonk de stem. “Het is nu van ons.”
Kyra en de anderen draaiden zich om naar de ruwe, onbekende stem—en haar maag trok samen terwijl ze een groep van de mannen van de Heer zag naderen. Ze liepen met hongerige ogen naar het zwijn toe, en Kyra zag dat ze het als trofee wilden—niet omdat ze het nodig hadden, maar omdat ze haar mensen wilden vernederen, omdat ze hen deze trots wilden ontzeggen. Naast haar begon Leo te grommen, en ze legde een geruststellende hand in zijn nek.
“Uit naam van uw Heer Gouverneur,” sprak een gezette soldaat met dikke wenkbrauwen, een grote buik en een gezicht dat werd getekend door stupiditeit, “claimen we dit zwijn. Hij dankt u bij voorbaat voor dit geschenk op deze feestdag.”
Hij gebaarde naar zijn mannen en ze wilden het zwijn grijpen.
Op dat moment versperden Anvin en Vidar hen de weg.
Er viel een verbijsterde stilte—niemand ging ooit de confrontatie aan met de mannen van de Heer; het was een ongeschreven regel. Niemand wilde de woede van Pandesia uitlokken.
“Voor zover ik weet heeft niemand een geschenk aangeboden,” zei Anvin. Zijn stem was zo koud als staal.
Honderden dorpelingen begonnen zich om hen heen te verzamelen. Ze voelden een confrontatie aankomen. Tegelijkertijd bleven ze wijselijk op afstand van de twee mannen, terwijl de spanning in de lucht intenser werd.
Kyra voelde haar hart bonzen. Onbewust verstevigde ze haar greep op haar boog. Ze wist dat dit zou escaleren. Hoe graag ze ook een gevecht wilde, hoe veel waarde ze ook hechtte aan haar vrijheid, ze wist ook dat haar mensen het zich niet konden veroorloven de woede van de Heer Gouverneur uit te lokken; zelfs als ze hen op miraculeuze wijze zouden kunnen verslaan, dan hadden ze altijd nog het Pandesiaanse Rijk achter zich. Ze konden divisies van mannen oproepen, zo uitgestrekt als de zee.
Maar tegelijkertijd was Kyra trots op Anvin, om het feit dat hij tegen hen in opstand kwam. Eindelijk.
De soldaat keek hem dreigend aan.
“U waagt het om uw Heer Gouverneur uit te dagen?” vroeg hij.
Anvin verrekte geen spier.
“Dat zwijn is van ons—niemand heeft het aan