Kyra werd overspoeld door woede en wenste meer dan ooit dat hun moeder hier nu was. “Net zo goed als dat jij zijn vader bent,” antwoordde ze.
Er hing een gespannen stilte, en Kyra keek naar Aidan, die haar met bange ogen aankeek.
“Aidan,” vroeg ze aan hem, “is dit iets wat je wil doen?”
Aidan keek beschaamd naar de grond. Hij zweeg en ontweek haar blik, en Kyra wist dat hij bang was om iets te zeggen omdat hij de afkeuring van zijn oudere broers niet wilde uitlokken.
“Nou, zie je,” zei Brandon. “Hij heeft er geen bezwaar tegen.”
Kyra brandde van frustratie. Ze wilde dat Aidan voor zichzelf opkwam, maar ze kon hem niet forceren om iets te zeggen. “Het is niet slim om hem mee te nemen op jacht,” zei ze. “Er is storm op komst. Het zal spoedig donker zijn. De bossen zijn gevaarlijk. Als je hem wil leren jagen, neem hem dan mee als hij wat ouder is.”
Ze keken haar geïrriteerd aan.
“En wat weet jij van jagen?” vroeg Braxton. “Waar heb jij op gejaagd behalve die bomen van je?”
“Hebben ze je onlangs nog gebeten?” voegde Brandon eraan toe.
Ze lachten, en Kyra wist niet wat ze moest doen. Zolang Aidan niets zei, kon ze niet veel.
“Je maakt je te veel zorgen, zusje,” zei Brandon uiteindelijk. “Er zal Aidan niets overkomen als hij bij ons is. We willen hem alleen wat harder maken, we zullen hem heus niet doden. Denk je echt dat jij de enige bent die om hem geeft?”
“Trouwens, vader kijkt toe,” zei Braxton. “Wil je hem teleurstellen?”
Kyra keek onmiddellijk naar boven, en zag haar vader vanuit het gewelfde open raam in de toren op hen neerkijken. Ze was enorm teleurgesteld door het feit dat hij dit toeliet.
Ze wilden doorlopen, maar Kyra bleef koppig staan. Even leek het erop dat ze haar uit de weg wilden duwen, maar Leo kwam grommend tussenbeide, en ze bedachten zich.
“Aidan, het is nog niet te laat,” zei ze tegen hem. “Je hoeft dit niet te doen. Wil je met mij mee terug naar het fort?”
Ze zag de tranen in zijn ogen, maar ze zag ook zijn kwelling. Er viel een lange stilte, die door niets werd onderbroken behalve de huilende wind en de vallende sneeuw.
Hij schuifelde ongemakkelijk heen en weer. “Ik wil jagen,” mompelde hij halfslachtig.
Haar broers duwden haar hardhandig opzij, terwijl ze Aidan met zich meesleurden. Terwijl ze zich over de weg haastten keek Kyra hen na, en het maakte haar misselijk.
Ze keek weer op naar de toren, maar haar vader was alweer verdwenen.
Kyra keek haar broers na tot ze uit het zicht waren verdwenen. Ze zag de naderende storm boven het Doornwoud en voelde een knoop in haar maag. Ze dacht erover na om Aidan terug te halen, maar ze wilde hem ook niet voor schut zetten.
Ze wist dat ze het moest laten gaan, maar dat kon ze niet. Iets diep vanbinnen kon dat gewoon niet toelaten. Ze voelde gevaar op deze avond van de Wintermaan. Ze vertrouwde haar oudere broers niet; ze wist dat ze Aidan geen kwaad zouden doen, maar ze waren roekeloos en hardhandig. Bovendien overschatten ze hun eigen vaardigheden. En dat was een slechte combinatie.
Kyra kon het niet langer verdragen. Als haar vader niets wilde doen, dan zou ze het zelf wel oplossen. Ze was nu oud genoeg; ze hoefde aan niemand verantwoording af te leggen behalve aan zichzelf.
Kyra begon te rennen, de verlaten weg over, met Leo aan haar zijde, in de richting van het Doornwoud.
HOOFDSTUK TWEE
Kyra liep het sombere Doornwoud in, een bos dat zo dik was dat ze nauwelijks een hand voor ogen kon zien. Terwijl ze langzaam door het bos liep en de sneeuw onder haar voeten kraakte, keek ze op. De doornige bomen leken eindeloos boven haar uit te torenen. Het waren eeuwenoude zwarte bomen met knoestige rakken en dikke, zwarte bladeren. Het was een vervloekte plek; er kwam nooit iets goed vandaan. Haar vaders mannen keerden altijd gewond terug als ze hier hadden gejaagd, en het was al meer dan eens voorgekomen dat een trol, die door De Vlammen was gebroken, in het Doornbos toevlucht had gezocht en dorpelingen had aangevallen.
Kyra voelde een rilling over haar rug lopen. Het was hier donkerder, kouder. De lucht was vochtig en de geur van de doornbomen hing zwaar in de lucht. Het rook naar rottende aarde, en de enorme bomen lieten nauwelijks daglicht door. Kyra was woedend op haar broers. Het was gevaarlijk om hier te komen zonder het gezelschap van een aantal krijgers—zeker bij zonsondergang. Elk geluid deed haar opschrikken. In de verte hoorde ze het gekrijs van een dier, en ze keek om zich heen. Maar het bos was te dik, en ze zag niets.
Leo begon ineens te grommen en ging ervan door.
“Leo!” riep ze.
Maar hij was al weg.
Ze zuchtte; zo ging het altijd als er een dier op zijn pad kwam. Hij zou wel terugkomen, wist ze—uiteindelijk.
Kyra, nu alleen, vervolgde haar weg. Het werd donker, en het werd steeds lastiger om het spoor van haar broers te volgen. Ineens hoorde ze gelach in de verte. Ze keek op en tuurde in de richting van het geluid. Ze baande zich een weg tussen de dikke bomen door, tot ze haar broers zag.
Kyra bleef op afstand. Ze wilde niet dat ze haar zouden zien. Ze wist dat als Aidan haar zou zien, hij zich zou schamen. Ze besloot vanuit de schaduw toe te kijken, alleen om zich ervan te verzekeren dat ze niet in de problemen zouden raken. Dat was beter voor Aidan.
Kyra stapte op een takje, en ze dook snel weg, bang dat het geluid haar zou verraden—maar haar dronken broers, die een goede dertig meter voor haar liepen, hadden niets gehoord. Ze lachten luid. Ze kon aan Aidans lichaamstaal zien dat hij gespannen was, bijna alsof hij op het punt stond om in huilen uit te barsten. Hij klemde zijn vingers stevig om zijn speer heen, alsof hij wilde bewijzen dat hij een man was, maar de speer was te groot en ze zwaar voor hem, en hij hield hem onhandig vast.
“Kom hier!” riep Braxton naar Aidan, die een paar meter achter hem liep.
“Waar ben je zo bang voor?” zei Brandon tegen hem.
“Ik ben niet bang—” hield Aidan vol.
“Shh!” zei Brandon ineens. Hij hield halt en legde zijn hand tegen Aidans borst. Voor het eerst kreeg hij een serieuze uitdrukking op zijn gezicht. Ook Braxton stopte.
Kyra verschool zich achter een boom terwijl ze haar broers nauwlettend in de gaten hield. Ze stonden aan de rand van een open plek en staarden recht voor zich uit, alsof ze iets gezien hadden.
Ze sloop naar voren in een poging een beter zicht te krijgen, en terwijl ze tussen twee grote bomen door liep, ving ze ineens een glimp op van wat zij zagen. Ze stopte, verbijsterd. Daar, op de open plek, stond een zwijn. Maar het was geen gewoon zwijn; het was een monsterlijk Zwart-Gehoornd Zwijn, het grootste zwijn dat ze ooit had gezien, met lange, gekrulde witte slagtanden en drie lange, scherpe, zwarte hoorns, waarvan er één uit zijn neus stak en twee uit zijn kop. Hij was bijna net zo groot als een beer, een zeldzaam wezen dat bekend stond om zijn wrede karakter en snelheid. Geen jager wilde dit gevreesde beest tegen het lijf lopen.
Problemen.
Kyra, bij wie de haren op haar armen recht overeind gingen staan, wenste dat Leo er was—maar tegelijkertijd was ze dankbaar voor het feit dat hij er niet was, wetende dat hij erachter aan zou gaan en een confrontatie waarschijnlijk niet zou kunnen winnen. Kyra liet langzaam haar boog van haar schouder glijden en reikte instinctief naar beneden om een pijl te pakken. Ze probeerde te berekenen hoe ver het zwijn van de jongens verwijderd was, en hoe ver zij was—en ze wist dat het er niet goed uit zag. Er stonden te veel bomen in de weg voor een goed schot—en met een dier van dit formaat was er geen ruimte voor fouten. Ze betwijfelde of één pijl wel genoeg zou zijn om hem tegen te houden.
Kyra zag hoe Brandon en Braxton snel hun angst verborgen achter een blik van bravoure—iets dat ongetwijfeld werd aangewakkerd