Veranderd . Морган Райс. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Морган Райс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Серия: De Vampierverslagen
Жанр произведения: Книги про вампиров
Год издания: 0
isbn: 9781632911049
Скачать книгу
gehad vandaag,” zei Sam, in een poging om vrede tussen hen te stichten, zoals hij altijd deed. “Ik hoop dat ze haar niet weer ontslaan.”

      “Wat zou het? New York, Arizona, Texas…Wat maakt het uit waar we hierna heen gaan? Het verhuizen houdt toch nooit op.”

      Sam fronste terwijl hij op haar bureaustoel zat, en ze voelde zich meteen slecht. Soms had ze een grote mond, sprak ze zonder te denken, en ze wilde dat ze het terug kon nemen.

      “Hoe was je eerste dag?” vroeg ze in een poging om het onderwerp te veranderen.

      Hij haalde zijn schouders op. “Wel goed, denk ik.” Hij streek zijn tenen langs de stoel.

      Hij keek op. “En die van jou?”

      Ze haalde haar schouders op. Er moest iets in haar gezichtsuitdrukking hebben gelegen, want hij keek niet weg. Hij bleef naar haar kijken.

      “Wat is er gebeurd?”

      “Niets,” zei ze defensief, en draaide zich toen om en liep naar het raam.

      Ze voelde dat hij naar haar keek.

      “Je lijkt…anders.”

      Ze wachtte af, vroeg zich af of hij het wist, of haar uiterlijk veranderingen toonde. Ze slikte.

      “Hoe?”

      Stilte.

      “Ik weet het niet,” antwoordde hij uiteindelijk.

      Ze staarde naar buiten, en keek doelloos hoe een man op de hoek van het wijnhuis een klant stiekem een zakje wiet toeschoof.

      “Ik haat deze nieuwe stad,” zei hij.

      Ze draaide zich om en keek hem aan.

      “Ik ook.”

      “Ik dacht ook even aan…” hij liet zijn hoofd zakken, “…vertrekken.”

      “Wat bedoel je?”

      Hij haalde zijn schouders op.

      Ze keek hem aan. Hij leek heel erg verdrietig.

      “Waarheen?” vroeg ze.

      “Misschien… naar vader zoeken.”

      “Hoe? We hebben geen idee waar hij is.”

      “Ik zou het kunnen proberen. Ik zou hem kunnen vinden.”

      “Hoe?”

      “Weet ik niet… Maar ik kan het proberen.”

      “Sam. Wie weet is hij al dood.”

      “Zeg dat nou niet!” schreeuwde hij, en zijn gezicht werd roodgloeiend.

      “Sorry,” zei ze.

      Hij kalmeerde weer.

      “Maar heb je nooit overwogen dat hij ons niet eens wil zien, zelfs áls we hem vinden? Hij is immers zelf weggegaan. En hij heeft nooit geprobeerd om contact te houden.”

      “Misschien wil mama dat niet.”

      “Of misschien vindt hij ons gewoon niet leuk.”

      Sams frons werd nog dieper, en hij veegde weer over de vloer met zijn voeten. “Ik heb hem op Facebook opgezocht.”

      Caitlins ogen werden groot van verrassing.

      “Je hebt hem gevonden?”

      “Ik weet het niet zeker. Er waren 4 mensen met zijn naam. 2 Van hen waren privé en hadden geen foto. Ik hem hen beiden een bericht gestuurd.”

      “En?”

      Sam schudde zijn hoofd.

      “Ik heb niets van ze gehoord.”

      “Papa zou geen Facebook hebben.”

      “Dat weet je niet,” antwoordde hij, opnieuw defensief.

      Caitlin zuchtte, liep naar haar bed en ging liggen. Ze staarde omhoog naar het vergeelde plafond, met afgebladderde verf, en vroeg zich af hoe ze allemaal dit punt hadden bereikt. Er waren een aantal stadjes geweest waar ze gelukkig waren geweest, waar zelfs hun moeder bijna gelukkig leek. Bijvoorbeeld toen ze die vriend had. In ieder geval gelukkig genoeg om Caitlin met rust te laten.

      Er waren plaatsen, zoals de vorige, waar zij en Sam allebei een paar goede vrienden hadden gemaakt, en waar het waarschijnlijk was dat ze er zouden blijven—in ieder geval lang genoeg om op één plaats hun school af te maken. Maar toen ging alles heel erg snel. Opnieuw inpakken. Vaarwel zeggen. Was een normale jeugd écht zoveel gevraagd?

      “Ik zou terug kunnen gaan naar Oakville,” zei Sam plotseling, waardoor hij haar gedachten onderbrak. Hun laatste woonplaats. Het was onvoorstelbaar hoe hij altijd precies leek te weten waar zij aan dacht. “Ik zou bij vrienden kunnen wonen.”

      Deze dag werd haar teveel. Ze kon het gewoon niet meer aan. Ze dacht niet helder na, en in haar frustratie hoorde ze dat Sam zich klaarmaakte om haar te verlaten, en dat hij niets meer om haar gaf.

      “Nou, ga dan maar!” snauwde ze plotseling, zonder dat te willen. Het was alsof iemand anders het gezegd had. Ze hoorde de hardheid in haar eigen stem, en had er onmiddellijk spijt van.

      Waarom moest ze zulke dingen zomaar roepen? Waarom kon ze zichzelf niet in de hand houden?

      Als ze in een betere stemming was geweest, als ze kalmer was geweest en als er niet zoveel tegelijk op haar afgekomen was, had ze het niet gezegd. En ze zou aardiger zijn geweest. Ze zou iets hebben gezegd als Ik weet dat je probeert te zeggen dat je deze plaats nooit zou verlaten, hoe erg het ook zou worden, omdat je me niet alleen met deze dingen wilt achterlaten. En daarom houd ik van je. Ik zou jou ook nooit in de steek laten. In deze verschrikkelijke jeugd hebben we in ieder geval elkaar. Maar haar gemoed had de overhand gekregen. In de plaats daarvan had ze zich egoïstisch gedragen, en ze was gebarsten.

      Ze ging zitten, en zag de pijn op zijn gezicht. Ze wilde het terugnemen, zeggen dat het haar speet, maar ze was te overweldigd. Om een of andere reden kon ze haar mond niet openen.

      Sam stond in de stilte op van haar bureaustoel, liep de kamer uit en sloot de deur zachtjes achter zich.

      Idioot, dacht ze. Je bent écht een idioot. Waarom behandel je hem op dezelfde manier dat mama jou behandelt?

      Ze ging weer liggen en staarde naar het plafond. Ze realiseerde zich dat er een andere reden was dat ze zo uitbarstte. Hij had haar gedachten onderbroken, en dat had hij gedaan op het moment dat ze negatiever werden. Een donkere gedachte was in haar opgekomen, en hij had haar onderbroken voor zij die af had kunnen maken.

      De ex-vriend van haar moeder. Drie woonplaatsen geleden. Het was de enige keer geweest dat haar moeder echt gelukkig leek. Frank. 50 Jaar oud. Klein, gezet en kalend. Niet al te snugger. Hij rook naar goedkope aftershave. Zij was toen 16.

      Ze stond in de kleine waskamer, toen Frank in de deuropening was verschenen. Hij was een engerd, en staarde altijd naar haar. Hij reikte zijn hand naar beneden en greep een onderbroek van haar, en zij voelde haar wangen rood worden van schaamte en woede. Hij hield ze omhoog en grijnsde.

      “Deze heb je laten vallen,” zei hij grinnikend. Ze had de onderbroek uit zijn handen gegrist.

      “Wat wil je?” snauwde ze terug.

      “Praat je zo tegen je nieuwe stiefvader?”

      Hij kwam een halve stap dichterbij.

      “Je bent niet mijn stiefvader.”

      “Maar dat word ik wel—en snel.”

      Ze probeerde zich weer te richten op het vouwen van haar kleren, maar hij zette nog een stap dichterbij. Te dichtbij. Haar hart bonsde in haar keel.

      “Ik denk dat het tijd is dat we elkaar een beetje beter leren kennen,” zei hij terwijl hij zijn riem losmaakte. “Vind je niet?”

      Verschrikt probeerde ze zich langs hem heen te wurmen, om door de deur de kleine kamer uit te komen, maar toen ze dat deed, blokkeerde