Beknopte Geschiedenis van Friesland in Hoofdtrekken. Eekhoff Wopke. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Eekhoff Wopke
Издательство: Public Domain
Серия:
Жанр произведения: История
Год издания: 0
isbn:
Скачать книгу
van de Hollandsche scribenten bygelapt is, dat Vriesland oock van de Bataviers af tot de Riviere den Lauwers in de selve gifte van Karel mede begreepen, ende aen den selven Diederick geschoncken is geweest: dewijl sulcks noch uyt oude Historiën of brieven van donatie kan waer ghemaeckt worden; maer ter contrarie dit landt door de bepalinge van Kinhem klaer en uytdruckelijck genoech daer uyt wordt geslooten.” Zie schriverius, Levens der Graven, ’s Hage 1667, 34.

71

Zie die zoogenaamde Giftbrieven op vele plaatsen in de Hollandsche en Friesche Charterboeken. Schotanus heeft in zijne Beschrijv. end Chron. 71, vele verzameld onder een hoofdstuk: Vande verschenckingen deses Landts. Zie ook halsema, Verh. 306, en Mr. j. dirks, Bijdragen tot de Penningkunde van Friesland, in de Vrije Fries, III 28, 37 enz.

72

Van halmael, de Schieringers en de Vetkoopers, 142.

73

Zie Charterb. I 124, 126, 131 env.; schotanus, tabl. 13; winsemius, 179; wagenaar, III 46; sjoerds, III 142, 149, 181.

74

Winsemius, 187; schotanus, 165; wagenaar, III 225; Tegenwoordige Staat, I 443, 446. In 1318 hadden er op nieuw zulke strooptogten plaats.

75

Zie over het medegedeelde omtrent Graaf willem den goede, Charterb. 149-199; schotanus, 168; winsemius, 190 env.; wagenaar, III 224; sjoerds, Jaarboeken, III 228; Teg. Staat, I 454.

76

Dr. e. halbertsma in de Lapekoer fen Gabe Scroar, 1834, 259.

77

Wagenaar, III 261. Zie verder schotanus, 180; winsemius, 202; foeke sjoerds, III 384; Tegenwoordige Staat, I 492.

78

Wagenaar, III 261. Indien willem’s weduwe, johanna, dit wreed bedrijf niet heeft gepleegd, maar wel zijne zuster en opvolgster, margareet, gemalin van Keizer lodewijk van Beijeren (zoo als schotanus en winsemius willen), dan is het nog schandelijker, dewijl het dan na verloop van eenigen tijd en met koud overleg, en niet uit droefheid of in drift geschiedde.

79

Dit belangrijk stuk, enkel vermeld in het Charterboek, I 208, is eerst in 1817 uitgegeven door Jhr. j. c. de jonge, achter zijne Verhandeling over de Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten. Jhr. w. van swinderen gaf de hoofdinhoud daarvan met toelichtingen in ’t Mengelwerk der Leeuwarder Courant van 1832, No. 61. De eerste deelde de Heer van leeuwen ook mede in zijne Aanteekeningen op it aade Friesche terp, 418.

80

Charterboek; I 208; Tegenwoordige Staat, I 501.

81

Charterboek, 208, 209, 210, 226, 227.

82

Charterboek, 233-255.

83

Tien dagen na den slag tusschen Stavoren en Warns in 1345 was ’s Graven lijk gevonden geworden door marten, kommandeur der St. Jansheeren te Haarlem, die het liet begraven in het Klooster Bloemkamp bij Bolsward, van waar het later door albrecht naar Valenciennes is overgebragt. Onbegraven beteekent hier: in geen vorstelijk graf bijgezet.

84

In alle tijden is het voorzeker een blijk van ongemeene regtschapenheid, wanneer regenten, overstemd en verpligt zijnde een besluit der meerderheid uit te voeren, van welks nadeelige strekking zij zich voor hun persoon overtuigd houden, die uitvoering op eene waardige wijze volbrengen, zelfs met gevaar van het leven of het uitzigt op een wissen dood.

85

Zie deze Brieven in het Vriesch Charterboek, I 260-269.

86

Dit is waarschijnlijker dan idsinga’s meening van planken, tot bedekking van de kuilen, welke men den Hertog gezegd had, dat de Friezen gegraven hadden ter plaatse, waar hij zou landen.

87

Omtrent de krijgstoerustingen van dezen tweeden togt zijn er veel meer bescheiden in de Hollandsche, Friesche en andere Charterboeken bewaard dan omtrent den eersten. Blijkens deze werd er bijzondere zorg gedragen voor bouwmaterialen, doch nog meer voor den leeftogt. Omstreeks half Junij werden de personen benoemd, die de volgende ambten op de vloot zouden bekleeden, als: 2 Admiralen, 2 Bos- en Graafmeesters, 3 Timmermeesters, 2 Tentmeesters, 2 Tarwe- en Bierkoopers, 2 Ossekoopers, 2 Wijnkoopers, 2 „Malvezie, craemcruyt ende cokenkruyt besorgers,” 2 Schape-, 2 Visch- en 2 Boter- en Kaaskoopers, 4 Meester Ridderen, 5 Meester Knapen, mede belast „te coopen schottelen, azyn, eyer, mostert, turff, ende zout.” Voorts „Pentiers, Bottelgiers, Cocks en Warderobben, die sullen besorgen XII knechten meer dan sy nu hebben, die tortyssen dragen sullen voir mynen Heere, ende die vierpannen voor myns Heren tenten te vieren, te waecken ende die tenten helpen op te breken.” – „Item, sal men hebben vier groote schepen van Amsterdam, ende in elck schip vyff ovens; by elcken schepe een schip met meel, ende in den grooten schepen sal men leggen die barninge mede te backen. Binnen Medenblick sal men een deel ovens stellen, om daer brood voor ’t gemeen volck te backen, drie bruyn ende ’t vierde witt.” Doch wij zouden te uitvoerig worden, als wy meerdere bijzonderheden tot kenschetsing van dezen togt mededeelden. Van wapentuigen of vuurwapenen vindt men hierbij echter nog geen spoor vermeld.

88

Zie dit omtrent Leeuwarden in de Geschiedk. Beschrijv. I 55, 372.

89

Zie dit Verdrag in het Charterb. 281; sjoerds, Jaarb. IV 127.

90

Dit blijkt uit de stukken Charterb. 289, 290, 298.

91

Zie al die oproepingen in het Charterb. 309-314.