Als derde kiest Elaine voor Laura van ‘Little House on the Prairie’. Oorspronkelijk is het een kinderboek dat in 1935 geschreven is door Laura Ingalls Wilder. Er zijn diverse tv-series gemaakt naar aanleiding van dit kinderboek. De schrijfster is zelf de hoofdpersoon, die allerlei avonturen beleeft op de prairie in Kansas. Volgens Elaine heeft Laura wilde ideeën om dingen voor elkaar te krijgen en daarmee overtreft ze iedereen, zelfs bij het vechten op de grond lukt het haar om de tegenstanders te overmeesteren. Dat is precies wat Elaine ook zou willen.
3. Wat is mijn wereld?
De wezenlijke vraag hierbij is: ‘Wat is je favoriete boek, magazine, film, tv-serie of muziekstuk?’
Savickas omschrijft deze vraag als volgt: ‘In welk theater acteer ik?’ Hij ziet de wereld als een groot theater met onnoemelijk veel verhalen. Sommige verhalen pik je op en andere niet. Het is interessant te kijken naar je favoriete verhalen. Iedereen heeft een persoonlijke smaak ontwikkeld. Dat je door een bepaald verhaal of muziekstuk wordt aangetrokken heeft een reden en die reden heeft met jezelf te maken.
Ook de karakters in die verhalen zijn van belang. Met sommige karakters vereenzelvig je je en met andere juist niet. De held van het verhaal gaat op avontuur en overwint op kenmerkende wijze problemen die op zijn pad komen. Het is zeer verhelderend om te analyseren of jij dat ook op die manier doet of juist niet.
Elaine heeft bij het kiezen van haar rolmodellen karakters gekozen uit de filmwereld en niet uit de echte wereld, wat ook had gekund. Dat komt omdat ze graag en veel televisie kijkt. Haar favoriete tv-serie is ‘Laverne and Shirley’. Laverne DeFazio en Shirley Feeney zijn twee vriendinnen die in de jaren vijftig van de vorige eeuw in een brouwerij werken als ‘bottle-cappers’. Ze moeten met een machine doppen op bierflesjes zetten. De brouwerij is echter een uitstekende plek om allerlei stoute dingen uit te halen. Elaine heeft bewondering voor hen, omdat ze allemaal avonturen beleven die buiten de norm vallen en waarbij ze toch nooit in moeilijkheden geraken.
Het favoriete boek van Elaine is ‘The Search of Mary Kay Malloy’. Het verhaal gaat over een Iers meisje dat de moed had om helemaal alleen naar Amerika te reizen. Elaine verlangt ook naar die moed.
4. Wat doe ik?
Hierbij is de wezenlijke vraag: ‘Wat doe ik het liefst in mijn vrije tijd?’
Je kiest meestal zelf wat je doet in je vrije tijd en dat bepaalt voor een gedeelte wie je bent. De een kiest ervoor om in teamverband te voetballen en de ander om in eenzaamheid postzegels te verzamelen. Je kiest dus echt wat je leuk vindt, zonder dat iemand je daartoe dwingt. Wat je hobby is, zegt heel veel over wie je bent.
Elaine gaat graag naar de bioscoop en houdt van shoppen in tweedehands winkels waar ze vooral op zoek is naar modieuze kleding. Verder houdt ze van naaien terwijl ze televisie kijkt, zo verliest ze geen tijd. Je kan maken wat je wilt, ook dingen die andere mensen niet hebben. Ze is trots als het af is en op deze manier combineert ze het nuttige met het aangename. Ook praat ze graag met andere mensen.
5. Wat is mijn motto?
De wezenlijke vraag is: ‘Heb je toevallig een levensmotto of een favoriet gezegde dat je steeds voor jezelf herhaalt?’
Heel veel mensen hebben motto’s of quotes, gezegdes of metaforen, die ze voortdurend herhalen. Levensmotto’s zijn statements die levenswijsheden in zich dragen en dienen als een soort zelfadvies. Volgens Savickas is het uitspreken van een motto een vorm van lichte zelfhulp. De juiste spreuk helpt ons het licht aan het eind van de tunnel te zien en geeft dat extra beetje moed om te realiseren waar je naar verlangt.
Elaine heeft twee motto’s: ‘I am curious about things’ en ‘Do it well’. Het laatste motto legt ze uit. Haar ouders vinden dat alles perfect moet zijn en ze controleren voortdurend of alles perfect verloopt. Wanneer er iets fout gaat, dan moet het opnieuw, net zolang tot het in hun ogen perfect is.
6. Waar ben ik goed in?
De wezenlijke vraag: ‘Welke thema’s, werkzaamheden of vakken vind je leuk en waar ben je goed in; waaraan heb je een absolute hekel?’
Deze vraag is vooral werk- en studie gerelateerd. In welke vaardigheden ben je goed, waar liggen je interesses en waar juist niet? Volgens Savickas weet een student heel goed welke thema’s en vakken hij of zij leuk vindt en welke niet. Dat geldt ook voor mensen die werken. Door dat te formuleren geef je inhoudelijk richting aan de keuzes die je wilt maken voor de toekomst. Ook je talenten geven richting, evenals waar je absoluut een hekel aan hebt.
Elaine kiest voor wiskunde, omdat je op een goede manier leert problemen op te lossen. Ze heeft een hekel aan geschiedenis omdat je bij dat vak onbelangrijke feiten en data uit je hoofd moet leren.
7. Wat is mijn kracht?
De wezenlijke vraag: ‘Welke drie gebeurtenissen uit je vroegste herinneringen hebben impact op je leven gehad?’
Iedereen heeft in het verleden pijn gevoeld of leed gekend. De vraag hierbij is: hoe ben je er mee omgegaan? Hoe heb je er (niet) mee kunnen dealen? Welke krachten haal je eruit? Volgens Savickas levert deze vraag het belangrijkste materiaal op om inzicht te krijgen in de keuzes die je hebt gemaakt.
Bij Savickas draait het om de herinneringen uit de eerste tien levensjaren en hij beroept zich op de Weense psychiater Alfred Adler. Adler is een volgeling van Sigmund Freud. Adler meent dat de eerste levensjaren van een kind vormend zijn voor de rest van zijn leven. Heftige gebeurtenissen die in het nog jonge leven zijn gebeurd, hebben zijn weerslag op het hele verdere leven, waaronder ook op het observerende en reflecterende vermogen van iemand. Het gaat dan niet om de historische waarheidsgehaltes van de gebeurtenissen, maar om het actuele inzicht in wat de impact van die gebeurtenissen tot nu toe is geweest. Wanneer mensen bijvoorbeeld op zeer vroege leeftijd gepest zijn, kan dat een blijvende impact hebben.
Elaine kiest voor:
Klein meisje verveelt zich omdat ze stil moet zitten.
Elaine vertelt dat ze met haar grootouders naar Disneyland is geweest. Ze zat achterin de camper en probeerde voor haar grootmoeder te dansen en te zingen. Haar grootmoeder werd boos en zei dat ze onmiddellijk moest gaan zitten, zodat ze zichzelf geen pijn zou doen.
Levendig kind moet met onbekenden praten.
Bij de andere oma was er eens een familiereünie. Ze speelde met haar neef omdat ze de mensen niet kende. Haar oma zei dat ze moest stoppen met spelen, dat ze zich moest gedragen en proberen beleefd met de mensen te gaan praten.
Ondeugend kind heeft plezier, maar faalt in haar hondenplan.
Familie uit Engeland kwam over. Elaine plaagde de zoon van dat gezin. Hij maakte vervolgens grappen over de krullen in Elaines haar en joeg haar door de hele tuin. Ze rende naar de hond en dacht dat haar neef daar niet naar toe zou komen. Toen gooide hij een stok en raakte haar in haar oog. De moeders van Elaine en de zoon namen haar mee naar de slaapkamer en verzorgden haar oog.
Alle vragen zijn gesteld en door Elaine beantwoord. We hebben hierdoor een beeld van Elaine gekregen. Savickas borduurt hierop voort door enkele verdiepende vragen te stellen. Hij is benieuwd wat Elaine nog meer te vertellen heeft over haar besluiteloosheid. Elaine antwoordt dat besluiteloosheid voor haar betekent dat ze bang is om de verkeerde besluiten te nemen. Daarnaast is ze bang dat ze niet aan de verwachtingen van anderen kan voldoen. Ze vertelt dat op een gegeven moment een jongen, die in de klas naast haar zat, dacht dat ze rijk was, omdat ze zoveel nieuwe schoenen kocht. Ze bracht de schoenen echter telkens terug naar de winkel omdat ze niet durfde te kiezen.
De analyse van het verhaal van Elaine
Vervolgens past