"Ezelhengst is," zei Wilson, "en een grote."
Die opmerking was goed voor wat gelach van de jongens en een brede glimlach van Mr. Simpalus.
"Hallo, wetenschappers," riep iemand achter ons.
We keken om naar de schuur en zagen een oude man mankend onze richting uit komen.
“Goeiemorgen, Mr. Frazer,” zei Mr. Simpalus. "Ik ben hier met de nieuwe studenten."
"Het is fijn zoveel opgewekte, stralende gezichten te zien. Laten we een bezoek brengen aan de schuur."
We volgden Mr. Frazer en Dusty liep met ons mee. In de schuur overviel me een gevoel van droefheid.
"De oude schuur werd gebouwd in 1885 en heeft al veertig winters overleefd..."
Mr. Frazer beschreef de schuur en zijn bewoners, maar ik hoorde niet veel van wat hij vertelde. Herinneringen overspoelden me en dreigden me te machtig te worden. Die eerste ochtend, toen Fuse me slapend vond in het hooi, en dan later, samen van de hooizolder neerkijkend naar de boerderijkatten beneden die Ransom, het miniatuurpaard, belaagden. We zorgden voor de twee percherons: Cleopatra en Alexander, we raapten eieren, voederden maïs aan de varkens... zoveel mooie herinneringen, maar triest ook, want ik miste de karweien die Fuse en ik samen deden. En onze gesprekken over schaak, India, zijn vader, James... in een mix van Engels en Hindi. Zo leerden we elkaars taal en cultuur kennen.
"... eiken balken, leiendak..."
Ik keek even naar boven en zag het licht schijnen door verschillende openingen in het dak.
Als Fuse dat zou zien, zou hij gereedschap gaan zoeken en omhoogklimmen om dat te repareren.
Ik glimlachte als ik me hem voorstelde daarboven op de balken, aan het zagen en timmeren.
"Wat is er zo grappig?" fluisterde Liz.
Haar woorden brachten me weer met mijn voeten op de grond. "Oh, i-ik hou echt van oude schuur als deze."
"Hou je van de geur ook?"
Ik knikte. Zelfs de geur van de dieren, de aarden vloer en het antieke hout van de balken en de palen. Alles herinnerde me aan een gelukkiger tijd; nog maar een week geleden, maar het leek al jaren.
Mr. Frazer leidde ons naar buiten door de schuifdeuren en naar het terrein errond waar verschillende kippen, parelhoenen en kalkoenen rondscharrelden op zoek naar insecten en zaadjes.
"De eenden en de kippen leggen twee dozijn eieren per dag," zei hij terwijl de kippen wegstoven voor ons.
Ik keek om me heen naar het gevogelte, maar zag geen eenden. Ik stak mijn hand op.
"Ja," zei Mr. Frazer, "Miss...?"
"Ik ben Raji Devaki."
"Miss Devaki, de eenden zijn op dit uur van de dag bij de vijver, als dat was wat je wilde vragen."
"Ja, mijnheer."
Hij opende een hek in een afsluiting van prikkeldraad. "Hier is het kippenhok. Er is niet genoeg plaats binnen voor iedereen, dus zal ik alleen met Miss Devaki naar binnen gaan terwijl jullie door het deurgat kijken en wij Mrs. Keaton ontmoeten."
Ik trok mijn hoofd in om Mr. Frazer naar binnen te volgen en vroeg me af wie Mrs. Keaton kon zijn en waarom ze in het kippenhok zat.
"Mrs. Keaton," zei Mr. Frazer, "is een witte leghorn." Hij wees naar een rij open kooien aan een kant van het kippenhok op een meter boven de grond. "Miss Devaki, als je voorzichtig bent zodat je Mrs. Keaton niet bang maakt, mag je onder haar veren voelen en zien wat je daar vindt."
Terwijl ik mijn hand naar de kip uitstak, pikte ze in mijn pols, maar niet met veel overtuiging, gewoon om te zeggen: ik vind dit niet leuk, maar het is goed voor een keer.
"Eieren!" riep ik.
"Ja, ze zit te broeden op een nest van dertien eieren."
"Het is er erg warm," zei ik.
"Het is ongeveer 38 graden. Een klokhen plukt haar veren onderaan als ze klaar is om te broeden en zo komt haar huid en dus haar warmte rechtstreeks in contact met de eieren."
"Hoe lang duurt het nog voor ze uitkomen?" vroeg Liz.
"Eenentwintig dagen," zei Mr. Frazer. "Breng een van de eieren mee, Miss Devaki, dan doen we er in de schuur een klein experiment mee."
Mrs. Keaton bekeek me kritisch toen ik een ei van onder haar haalde. Ze pikte in mijn hand, een beetje krachtiger dan daarnet.
"Mrs. Keaton heet hen," zei ik.
"Ja," zei Mr. Frazer.
"En heet haar man stierkip?"
De cadetten lachten me uit; zoals gewoonlijk had ik weer iets stoms gezegd. Ik keek naar de grond, maar ik wilde het antwoord wel weten.
"Nee." Mr. Frazer gaf me een schouderklopje. "Maar dat is een logische gok. De mannelijke kip heet een haan."
"Haan. Dat zal ik onthouden."
Mr. Frazer zette zijn uiteenzetting voort terwijl we naar de schuur liepen. "De eerste achttien dagen draait de hen haar eieren verschillende keren per dag. Ze doet dat om te voorkomen dat het embryo aan de binnenkant van het ei blijft plakken en zo misschien een misvorming bij het kuiken veroorzaakt. De laatste drie dagen laat ze ze liggen om het kuiken de gelegenheid te geven in de juiste positie te komen om uit te komen."
Ik omsloot het ei met mijn hand om het warm te houden.
In de schuur nam Mr. Frazer een kaars van een legplank en stak een lucifer aan met zijn duimnagel. Dit trucje ontlokte een paar 'ohs' en 'ahs' van de cadetten want niemand hand hem de lucifer zien nemen terwijl onze aandacht bij de kaars was en het leek alsof de vlam als bij toverslag verschenen was.
Hij stak de kaars aan, schudde de lucifer uit en liet een paar druppels hete was lopen op een eiken balk die zich voor de schapenstal bevond.
Mr. Frazer stak zijn vrije hand uit naar me terwijl hij de onderkant van de kaars in de hete was duwde. Ik gaf hem het ei.
"Dit proces wordt 'schouwen' genoemd," zei Mr. Frazer en hij hield het ei voor de vlam van de kaars. "Willen jullie in een rij gaan staan, dan kunnen jullie allemaal even kijken wat er in het ei zit."
Liz was de eerste die naar voor stapte en het ei van dichtbij bestudeerde met de kaars erachter. "Ik zie het kuikentje!"
"Ja," zei Mr. Frazer. "Het ei is zeventien dagen oud en bijna klaar om uit te komen."
Terwijl de andere cadetten in de rij gingen staan om te kijken, zei Mr. Simpalus, die niets gezegd had terwijl Mr. Frazer met de studenten bezig was geweest: "Haast jullie nu maar, want we moeten terug naar het klaslokaal."
"Ik zal vijf cadetten nodig hebben vanavond om te helpen zorgen voor..."
Liz en ik staken meteen onze hand op. Ongeveer de helft van de jongens staken ook hun hand op, wat een glimlach op het verweerde gezicht van Mr. Frazer toverde.
Hoofdstuk zes
Na de laatste les van de dag, aardrijkskunde, stopten we bij het mededelingenbord om te zien of er nieuws was.
"Hé," zei Liz. "Ik wist niet dat er een schoolverpleegster op de academie was."
Ik keek naar het bericht dat ze aan het lezen was: 'Alle eerstejaarsstudenten dienen zich aan te melden bij zuster Julia in lokaal 101...'
“Mrs. MacArthur!” gilde ik.
"Ken je haar?"
"Oh, ja. Op de boerderij van de Fusiliers zorgde ze voor Mr. Fusilier nadat hij van een windmolen gevallen was. Toen heette ze nog Julia Smithers, maar nu getrouwd met Sterling MacArthur. Wanneer word ik bij haar verwacht?" Ik overliep de lijst met mijn vinger. "Hier heb ik het. Morgen om 3:10 uur. Maar dan is les wetenschappen."
"Kijk hier onderaan: 'Alle instructeurs krijgen een lijst van studenten en het tijdstip waarop ze de les mogen verlaten.'"