"Slim, knap..."
"Ja, dat allemaal." Liz haalde nog een jurk uit haar kast en gooide hem naar me. "Ik heb een vraag voor je: als hij zo geniaal is, waarom heeft hij dan de top vijftig niet gehaald in de wedstrijd?"
"Rodger Kavanagh heeft Fuse verslaan met tennis." Ik hield de op maat gemaakte jurk omhoog bij de schouders en bewonderde hem. “En met schaak ook."
"Kavanagh heeft de plaats van Fuse niet afgepakt. Kavanagh versloeg iedereen met vlag en wimpel - behalve jou - met schaak."
"Mag ik je mooie jurk dragen deze dag?" Ik ging staan om hem tegen mijn lichaam te houden terwijl ik mijn rechtervoet vooruitzette om de kleurrijke stof te bewonderen.
"Ja, hoor, als je hem draagt om naar de kantine te gaan en te kijken hoe ik een stapel pannenkoeken verorber."
Ik glimlachte en tilde de boord van mijn roze nachtjapon omhoog om hem over mijn hoofd te trekken. Dan gooide ik de nachtjapon op mijn bed en stapte in de jurk. "Sorry, Liz, maar ik mis hem zo erg." Ik trok mijn haar, dat tot mijn middel reikte, uit de kraag en begon dan de jurk dicht te knopen in mijn nek.
"Ik mis mijn hondje ook, maar er komt een moment waarop je moet loslaten." Liz nam haar borstel van de commode.
"Waarom?"
Ze begon haar haar te borstelen. "Omdat ik liever de geheimen van de anatomie zou leren kennen dan de hele dag bij de haard te liggen terwijl een stinkende hond in mijn gezicht likt." Ze keek even naar mijn haar." Jouw haar is erg lang. Is het al ooit geknipt?"
"Ik vraag het me soms af."
"Of je haar al eens geknipt is of gaat het over die stinkende hond?"
Ik lachte.
"Dat is beter." Ze liet de borstel op haar onopgemaakte bed vallen. "Zo, laten we nu naar de kantine gaan en uitvinden hoeveel flauwe grappen we kunnen verdragen voor we moord en brand schreeuwen."
* * * * *
Ik zag Liz op een erg onelegante manier over een bank stappen in de kantine terwijl ik rondkeek op zoek naar een lege plaats aan de lange tafel.
"Appleby," zei ze en ze plaatste haar dienblad op de tafel, "moet je echt schaken terwijl we eten?"
Clayton Appleby, een eerstejaars, keek naar Liz die naast hem zat. “Hé, Keesler.” Hij likte ahornstroop van zijn vingers en pakte zijn zwarte paard vast. "Moet je echt eten terwijl we schaken?"
Ik ging tegenover Liz zitten en hield mijn knieën samen als ik op de bank schoof. Ik glimlachte naar Clayton en keek dan naar het schaakbord. Ik schudde heel lichtjes mijn hoofd terwijl ik mijn mes en vork vastnam.
Clayton zette zijn paard terug waar het stond. Andrew Hobbs keek van Clayton naar mij en weer terug. "Komaan zeg, Devaki. Ik had hem kunnen schaakmat zetten in drie zetten."
Liz onderdrukte een giechel en pakte het boterschaaltje. "Hobbs," zei ze terwijl ze boter op haar pannenkoek smeerde, "je kan nog geen koe schaakmat zetten." Ze gaf de boter aan me door.
Andrew keek naar Liz en dan naar de pion die Clayton naar voor gezet had. "Sorry, Keesler," zei Andrew en hij nam de pion met zijn loper. "Je hebt de laatstejaars blijkbaar gehoord toen ze je een koe noemden."
Iemand verderop aan de tafel loeide en Liz leunde naar voor om hem een boze blik toe te werpen. "Tja, ze noemen me tenminste geen schaakgek." Ze nam een hap druipende pannenkoek.
"Hé, ober," zei Clayton, "we hebben meer stroop nodig hier." Hij stak de lege karaf in de lucht.
"Jazeker," zei de laatstejaarsstudent die moest opdienen. Hij droeg een lange, witte schort over zijn schooluniform. "Tot uw dienst, mijnheer."
Hij kwam langs het gangpad achter de banken en wrong zich tussen mij en Andrew. Ik leunde opzij en de laatstejaars goot warme ahornstroop uit zijn grote kan in de kleinere die Clayton vasthield.
Ik had net mijn eerste hap genomen toen een andere laatstejaars aan de tafel achter me met zijn vork tegen zijn lege glas tikte. "Hé, ober," zei de student, "ik wil nog melk."
De laatstejaars naast me keek naar de andere student terwijl hij bleef stroop gieten en een spoor van stroop achterliet op het witte tafelkleed en op mijn bord. Ik zag dat de stroop van mijn bord begon te lopen en wilde het wegtrekken. Ondertussen deed de laatstejaars alsof hij niet merkte dat er iets verkeerd was.
"Ik kom onmiddellijk, mijnheer."
Hij bleef de warme, kleverige stroop over mijn bord gieten en dan in mijn schoot. Ik slaakte een gil en duwde de stroopkan weg.
"Hé!" zei de laatstejaars terwijl hij de rest van de stroop op mijn borst goot. "Je hebt me op mijn arm geslagen." Hij sprak luid. "Kijk nu wat je gedaan hebt."
"Ik heb dat niet gedaan!" schreeuwde ik en sprong recht. Ik greep naar een linnen servet en probeerde de stroop weg te vegen, maar ik voelde het door mijn kleren doordringen tot op mijn vel. "Waarom doe je dit ding met me?"
"Stommerik," zei Liz tegen de laatstejaars. "Dat heb je opzettelijk gedaan."
Haskell Layzard, een eerstejaars, lachte. "Wat scheelt er, Devaki? Heb je een accidentje gehad?"
De laatstejaars die melk gevraagd had lachte en verschillende anderen begonnen mee te lachten - ze wezen naar me terwijl ik het kleverige goedje probeerde weg te deppen.
De laatstejaars die moest opdienen, zag dat de stroop van mijn jurk afliep tot op de vloer en hij grijnsde als een dikke Kolderkat.
"Kijk naar Devaki, het onnozel wichtje," zei een andere laatstejaars, "straks begint ze te huilen."
"Boehoehoe. Ik wil mijn mama," zei een andere student lachend.
Op dat ogenblik hoorde ik het schelle geluid van een politiefluitje en ik dacht dat er iemand zou komen om de laatstejaars terecht te wijzen omdat hij zo'n knoeiboel gemaakt had. Iedereen keek naar de zijdeur van de kantine waar een grote vrouw stond met haar armen gekruist en haar voeten uit elkaar. Ze droeg het blauw-bruine schooluniform. Het blinkende fluitje viel van tussen haar lippen en bungelde aan een ketting rond haar nek.
"Vijf minuten!" schreeuwde ze.
De laatstejaars met de nu lege stroopkan haastte zich naar de keuken en de andere laatstejaars grepen hun dienblad en verlieten de tafel. Ze gingen in een rij staan om hun restjes in een grote afvalbak te dumpen. Nadat ze hun bord schoongemaakt hadden, plaatsten ze het dienblad en de vaat op een toog bij een lang raam dat toegang gaf tot de keuken. Het keukenpersoneel nam de vieze borden even snel weg als ze neergezet werden, terwijl studenten-van-dienst de etensresten en het overgebleven eten aan de toog begonnen op te ruimen.
"Waarom moet het zo snel?" vroeg Clayton terwijl hij toekeek hoe de laatstejaars in rij langs de zijdeur naar buiten gingen.
"Ze gaan naar de les, veronderstel ik," zei Andrew.
"Liz," zei ik, "die mooie jurk jij leent me, is nu vernield."
"Maak je geen zorgen, het zal er wel uit wassen," zei Liz. “Ik denk dat we beter vertrekken."
We namen allebei ons dienblad, verlieten de tafel en gingen in de rij staan bij de eerstejaars, waar we traag aanschoven tot bij het raam om ons dienblad op de toog achter te laten. Het leek alsof het afruimen van de toog plots stilviel zodra alle laatstejaars de kantine verlaten hadden, waardoor de eerstejaars moesten wachten op een plaats om hun dienblad neer te zetten.
"Waarom die studenten in de keuken?" Ik bleef mijn jurk afvegen met het servet, maar het haalde niet veel uit.
“Misschien verdienen ze wat extra geld zo,” zei Liz.
"Ze zien niet zo gelukkig uit."
"Kom, we moeten het lokaal voor onze eerste les gaan zoeken."
Liz en ik gingen bij de andere studenten in de rij staan om naar buiten te gaan via de zijdeur waar de grote vrouw stond. Ze bleef kijken naar een wandklok aan haar linkerkant. Toen we bij de deur kwamen, gaf de vrouw me een vel roze papier.