27:1.2 (299.2) Rust is van zevenvoudige aard: er is de rust van de slaap en van het spel in de lagere orden van het leven, ontdekking bij de hogere wezens, en godsverering bij het hoogste type geestelijke persoonlijkheid. Er is ook de normale rust van het opnemen van energie, het opnieuw opladen van wezens met fysische of geestelijke energie. En dan is er nog de slaap tijdens het transport, de onbewuste sluimering wanneer men door een serafijn is opgenomen en van de ene wereld naar een andere wordt vervoerd. Geheel verschillend van al deze vormen is de diepe slaap der metamorfose, de rust van de overgang van het ene stadium van zijn naar een ander, van het ene leven naar een ander, van de ene bestaanstoestand naar een andere, de slaap waarvan de overgang in daadwerkelijke universum-status altijd vergezeld gaat, dit in tegenstelling tot de evolutionaire ontwikkelingsgang door verschillende stadia binnen een bepaalde status.
27:1.3 (299.3) Doch de laatste metamorfose-slaap houdt meer in dan de voorgaande overgangssluimeringe n die het bereiken van de opeenvolgende staten op de weg naar omhoog hebben aangegeven; met deze slaap overschrijden de schepselen van tijd en ruimte immers de uiterste binnengrenzen van het tijdelijke en ruimtelijke, teneinde residentiële status te bereiken in de tijd- en ruimteloze verblijven van het Paradijs. De rustbereiders en de complementen van rust zijn van even wezenlijk belang voor deze transcenderende metamorfose, als de serafijnen en de wezens die met hen samenwerken voor de overleving van de dood van het sterfelijke schepsel.
27:1.4 (299.4) Ge gaat deze rust in op het laatste Havona-circuit en wordt voor eeuwig opgewekt op het Paradijs. En als ge daar geestelijk repersonaliseert, zult ge de rustbereider die u op de eeuwige kusten verwelkomt onmiddellijk herkennen als dezelfde primaire supernafijn die de laatste slaap op het binnenste circuit van Havona teweegbracht; ge zult u dan ook uw laatste grote geloofsdaad herinneren toen ge u opnieuw opmaakte om de hoede over uw identiteit in handen te leggen van de Universele Vader.
27:1.5 (299.5) De laatste rust in de tijd hebt ge genoten; de laatse overgangsslaap hebt ge doorgemaakt; nu ontwaakt ge tot het eeuwig leven op de kusten van het eeuwig verblijf. ‘En er zal geen slaap meer zijn. De tegenwoordigheid van God en van zijn Zoon zijn voor uw aangezicht, en ge zijt voor eeuwig zijn dienaren; ge hebt zijn gelaat aanschouwd en zijn naam is uw geest. Daar zal geen nacht meer zijn; en zij hebben het licht der zon niet nodig, want de Grote Bron en Centrum geeft hun licht; zij zullen voor immer en eeuwig leven. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; er zal geen dood meer zijn, noch verdriet en wenen, ook zal er geen pijn meer zijn, want de vorige dingen zijn voorbijgegaan.’
2. Hoofden van aanstellingen
27:2.1 (300.1) Dit is de groep die van tijd tot tijd door het hoofd der supernafijnen, ‘de oorspronkelijke patroon-engel,’ wordt aangewezen om leiding te geven aan de organisatie van de drie orden van deze engelen — de primaire, de secundaire, en de tertiaire. Als geheel vormen de supernafijnen een lichaam met volledig zelfbestuur dat zichzelf geheel regelt, behalve waar het de functies betreft van hun gemeenschappelijke hoofd, de eerste engel van het Paradijs, die altijd de leiding heeft over al deze geestelijke persoonlijkheden.
27:2.2 (300.2) De engelen der aanstellingen hebben veel te maken met verheerlijkte stervelingen die op het Paradijs resideren alvorens te worden toegelaten tot het Korps der Volkomenheid. Hun die op het Paradijs aankomen, staan niet uitsluitend studie en onderricht te wachten; dienstbetoon speelt ook een essentiële rol in de educatieve ervaringen op het Paradijs voordat de status van volkomene is bereikt. Ik heb dan ook opgemerkt dat de stervelingen in opklimming, wanneer zij vrije tijd hebben, een zekere voorliefde aan de dag leggen om zich te verbroederen met het reservekorps van de superafijnse hoofden der aanstellingen.
27:2.3 (300.3) Wanneer gij, sterfelijke opklimmenden, het Paradijs bereikt, houden uw betrekkingen met de gemeenschap heel wat meer in dan contact met een schare verheven, goddelijke wezens en met een u bekende menigte verheerlijkte medestervelingen. Ge moet u ook verbroederen met meer dan drieduizend verschillende orden Paradijs-Burgers, met de verschillende groepen der Transcendenten, en met talrijke andere typen inwoners van het Paradijs, permanente zowel als tijdelijke, die niet geopenbaard zijn op Urantia. Na langdurig contact met deze machtige intellecten van het Paradijs, is het zeer ontspannend u te onderhouden met de soorten bewustzijn van de engelen; deze herinneren de stervelingen uit de tijd aan de serafijnen met wie zij zo lange tijd in contact hebben gestaan en zulke verkwikkende omgang hebben gehad.
3. Vertolkers der ethiek
27:3.1 (300.4) Hoe hoger ge komt op de trap des levens, des te meer aandacht moet er worden geschonken aan de ethiek van het universum. Ethisch bewustzijn is eenvoudig de erkenning door een individu van de rechten die inherent aan het bestaan van alle andere individuen. Doch geestelijke ethiek houdt veel meer in dan het sterfelijke of zelfs morontiale idee van persoonlijke en groepsbetrekkingen.
27:3.2 (300.5) Ethiek is de pelgrims uit de tijd in hun lange opklimming naar de heerlijkheid van het Paradijs naar behoren onderwezen en zij hebben zich daarin voldoende bekwaamd. Bij de ontvouwing van hun binnenwaarts opgaande loopbaan vanaf de werelden in de ruimte waar zij zijn geboren, zijn deze pelgrims voortgegaan groep na groep toe te voegen aan hun steeds ruimer wordende kring van deelgenoten in het universum. Iedere nieuwe groep collega’s die zij ontmoeten, voegt weer een nieuw niveau van ethiek toe dat erkend moet worden en aan de eisen waarvan voldaan moet worden, totdat de stervelingen in opklimming tegen de tijd dat zij het Paradijs bereiken, werkelijk iemand nodig hebben om hun nuttige, vriendschappelijke raad te verschaffen inzake hun ethische interpretaties. Zij behoeven niet in ethiek onderwezen te worden, doch zij hebben er wel behoefte aan om hetgeen zij zo naarstig hebben geleerd op de juiste wijze geïnterpreteerd te krijgen, nu zij geconfronteerd worden met de buitengewone taak om contact te maken met zoveel dat nieuw is.
27:3.3 (300.6) De vertolkers der ethiek zijn een onschatbare steun voor degenen die op het Paradijs aankomen, doordat zij hen helpen zich aan te passen aan talrijke groepen majesteitelijke wezens gedurende de veelbewogen periode tussen het bereiken van residentiële status en hun formele installatie in het Korps der Sterfelijke Volkomenen. Veel van de talrijke typen Paradijs-Burgers hebben de pelgrims in opgang reeds ontmoet op de zeven circuits van Havona. De verheerlijkte stervelingen hebben ook nauw contact genoten met de door schepselen getrinitiseerde zonen van het vereende korps op het binnenste circuit van Havona, waar deze wezens hun opleiding grotendeels ontvangen. En op de andere circuits hebben de opklimmende pelgrims talrijke niet-geopenbaarde inwoners van het Paradijs-Havona-stelsel ontmoet, die daar groepstraining volgen om zich voor te bereiden op niet-geopenbaarde taken in de toekomst.
27:3.4 (301.1) Deze hemelse kameraadschappelijke verhoudingen zijn zonder uitzondering wederzijds. Als opklimmende pelgrims ontleent ge niet alleen voordeel aan de omgang met deze metgezellen in het universum die ge successievelijk ontmoet, en met deze talrijke orden van steeds goddelijker deelgenoten, maar draagt ge aan elk van deze broederlijke wezens ook iets van uw eigen persoonlijkheid en ervaring over, zodat ieder van hen, door zijn omgang met een opklimmende sterveling van de evolutionaire werelden in tijd en ruimte, voor altijd anders en beter wordt.
4. Gedragsadviseurs
27:4.1 (301.2) Hoewel de stervelingen in opklimming reeds volledig zijn onderricht in de ethiek van de verhoudingen op het Paradijs — geenszins zinloze formaliteiten, noch geboden van kunstmatige kasten, doch veeleer de intrinsiek gepaste vormen — vinden zij het toch nuttig om raad te krijgen van de superafijnse gedragsadviseurs, die de nieuwe leden der samenleving op het Paradijs instrueren inzake de gewoonten en manieren die tot het volmaakte gedrag behoren van de hoge wezens die op het centrale Eiland van Licht en Leven verblijven.
27:4.2