26:11.3 (296.6) Op dit binnenste circuit verbroederen de opklimmende en de neerdalende pelgrims zich met elkaar en met de door schepselen getrinitiseerde zonen. Evenals hun ouders ontlenen deze zonen grote voordelen aan hun onderlinge omgang, en het is de speciale taak van de supernafijnen om de onderlinge broederschap van de getrinitiseerde zonen van de sterfelijke voleindigden en de getrinitiseerde zonen van de Burgers van het Paradijs te vergemakkelijken en zeker te stellen. De superafijnse complementen van rust houden zich niet zozeer bezig met hun opleiding, als wel met de bevordering van hun begripvolle omgang met verschillende groepen.
26:11.4 (297.1) Stervelingen hebben het gebod van het Paradijs ontvangen: ‘Weest gijlieden volmaakt, evenals uw Vader op het Paradijs volmaakt is.’ Aan deze getrinitiseerde zonen van het vereende korps blijven de toezichthoudende supernafijnen immer verkondigen: ‘Hebt begrip voor uw broeders in opklimming, evenals de Schepper-Zonen uit het Paradijs hen kennen en liefhebben.’
26:11.5 (297.2) Het sterfelijke schepsel moet God vinden. De Schepper-Zoon laat niet af totdat hij de mens vindt — het laagste wilsschepsel. De Schepper-Zonen en hun sterfelijke kinderen bereiden zich zonder enige twijfel voor op een toekomstige, onbekende dienst in het universum. Beiden doorlopen het gehele gamma van het experiëntiële universum en worden aldus opgeleid en geoefend voor hun eeuwige missie. Overal in de universa vindt deze unieke eenwording van het menselijke en het goddelijke, de vermenging van het schepsel en de Schepper, plaats. Onnadenkende stervelingen hebben over de manifestatie van goddelijke barmhartigheid en tederheid, vooral jegens de zwakken en ten behoeve van de nooddruftigen, gesproken als wijzend op een antropomorfe God. Welk een vergissing! Deze manifestaties van barmhartigheid en verdraagzaamheid bij mensen dient ge veeleer te zien als het bewijs dat de geest van de levende God in de sterfelijke mens woont: dat het schepsel per slot van rekening door goddelijkheid wordt gemotiveerd.
26:11.6 (297.3) Tegen het einde van hun verblijf op de eerste cirkelgang ontmoeten de pelgrims in opklimming eerst de rustbereiders van de primaire orde der supernafijnen. Dit zijn de engelen van het Paradijs die uitgaan om degenen te begroeten die aan de drempel der eeuwigheid staan, en om hun voorbereiding voor de overgangsslaap van de laatste opstanding te voltooien. Ge zijt pas werkelijk een kind van het Paradijs wanneer ge de binnenste cirkel hebt doorlopen en de opstanding in de eeuwigheid uit de laatste slaap van de tijd hebt ervaren. De vervolmaakte pelgrims beginnen aan deze rust, vallen in slaap, op de eerste cirkel van Havona, maar zij ontwaken op de kusten van het Paradijs. Van allen die opgaan naar het eeuwige Eiland, zijn alleen zij die op deze wijze arriveren kinderen der eeuwigheid; de anderen komen als bezoekers, als gasten zonder residentiële status.
26:11.7 (297.4) En nu gij stervelingen op het culminatiepunt van uw loopbaan in Havona zijt gekomen en ge u te slapen legt op de loodswereld van het binnenste circuit, gaat ge niet alleen ter ruste, zoals op de werelden waarvan ge afkomstig zijt, toen ge uw ogen sloot in de natuurlijke slaap van uw dood als sterveling, en ook niet zoals ge in het verleden aan de lange overgangstrance begon ter voorbereiding op uw reis naar Havona. Wanneer ge u nu voorbereidt voor de rust van de bekwaamheid, plaatst zich naast u uw partner van het eerste circuit, de majesteitelijke complement van rust die u zo lang heeft vergezeld, en die zich gereedmaakt om de rust als één met u in te gaan, als onderpand van Havona dat uw overgang is voltooid, en dat nog slechts de laatste toetsen van volmaaktheid behoeven te worden aangebracht.
26:11.8 (297.5) Uw eerste overgang was inderdaad de dood, de tweede een ideale slaap, en nu is de derde metamorfose de ware rust, de onspanning der eeuwen.
26:11.9 (297.6) [Aangeboden door een Volmaker der Wijsheid uit Uversa.]
Het Urantia Boek
<< Verhandeling 26 | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 28 >>
Verhandeling 27
Het dienstbetoon van de Primaire Supernafijnen
27:0.1 (298.1) PRIMAIRE supernafijnen zijn de verheven dienaren van de Godheden op het eeuwige Paradijs-Eiland. Er is nooit gebleken dat zij de wegen van het licht en de gerechtigheid hadden verlaten. De appèllijsten zijn volledig: in alle eeuwigheid is geen van deze luisterrijke schare verloren gegaan. Deze hoge supernafijnen zijn volmaakte wezens, allerhoogst in volmaaktheid, maar zij zijn niet absoniet en evenmin absoluut. Daar zij deel uitmaken van de volmaaktheid zelve, kunnen deze kinderen der Oneindige Geest elkaar in alle fasen van hun veelvuldige taken naar eigen goeddunken vervangen. Zij functioneren niet op uitgebreide schaal buiten het Paradijs, ofschoon zij wel deelnemen aan de verschillende bijeenkomsten en groepsreünies die iedere duizend jaar in het centrale universum plaatsvinden. Zij worden ook als speciale boodschappers der Godheden uitgezonden, en in groten getale klimmen zij op om Rechtskundige Adviseurs te worden.
27:0.2 (298.2) Primaire supernafijnen krijgen ook het bevel over de serafijnse scharen die hun diensten verrichten op werelden die vanwege rebellie zijn geïsoleerd. Wanneer een Paradijs-Zoon aan zulk een wereld geschonken wordt, er zijn zending voltooit, opvaart naar de Universele Vader, wordt aanvaard, en naar deze geïsoleerde wereld terugkeert als haar algemeen erkende verlosser, wordt er door de hoofden der aanstellingen altijd een primaire supernafijn aangewezen om het bevel op zich te nemen over de dienende geesten die op de pas herwonnen wereld dienst doen. Supernafijnen in deze speciale tak van dienst wisselen elkaar periodiek af. Op Urantia is het huidige ‘hoofd der serafijnen’ de tweede van deze orde die sedert de tijd van de zelfschenking van Christus Michael dienst doet.
27:0.3 (298.3) Van alle eeuwigheid af hebben de primaire supernafijnen op het Eiland des Lichts gediend en zijn zij uitgegaan naar de werelden in de ruimte om daar leidende functies te vervullen, doch zoals zij nu zijn ingedeeld functioneren zij pas sedert de aankomst van de Havona-pelgrims uit de tijd op het Paradijs. Deze hoge engelen dienen nu voornamelijk in de volgende zeven orden van dienst:
27:0.4 (298.4) 1. L eiders van Godsverering;
27:0.5 (298.5) 2. Meesters in de Filosofie;
27:0.6 (298.6) 3. Beheerders van Kennis;
27:0.7 (298.7) 4. Gedragsadviseurs;
27:0.8 (298.8) 5. Vertolkers van Ethiek;
27:0.9 (298.9) 6. Hoofden van Aanstellingen;
27:0.10 (298.10) 7. Rustbereiders.
27:0.11 (298.11) Pas wanneer de pelgrims in opklimming daadwerkelijk residentie op het Paradijs verwerven, komen zij onder de rechtstreekse invloed van deze supernafijnen, en vervolgens doorlopen zij een opleidingservaring onder leiding van deze engelen, in de omgekeerde volgorde zoals zij hier zijn genoemd. Dat wil zeggen dat ge aan uw loopbaan op het Paradijs begint onder begeleiding van de rustbereiders en dat ge, na achtereenvolgende perioden te hebben doorgebracht bij de tussengelegen orden, deze opleidingsperiode afsluit bij de leiders van godsverering. Daarna zijt ge gereed om aan de eeuwige loopbaan van een volkomene te beginnen.
1. De Rustbereiders
27:1.1 (299.1) De rustbereiders zijn de inspecteurs