Caitlin en Caleb liepen de trap op en gingen de school door de brede dubbele deuren binnen. Caitlin keek naar de grote klok: half 9. Perfect. De eerste les was net voorbij en de gang zou zich elk moment vullen. Zo zouden ze minder opvallen. Dan hoefden ze zich geen zorgen te maken over beveiliging of gangpassen.
Precies op dat moment ging de bel en binnen een paar tellen stroomde de gangen vol.
Het mooie aan Oakville was dat het een geheel andere wereld was dan die verschrikkelijke highschool in New York. Hier was nog steeds genoeg loopruimte, ondanks de volgestroomde gang. Grote, glazen ramen lieten licht binnen. Overal waren bomen te zien. Het was bijna genoeg om haar weer terug te doen verlangen. Bijna.
Ze had schoon genoeg van school. Technisch gezien was ze maar een paar maanden van haar slagen af geweest, maar ze vond dat ze in de afgelopen paar weken meer had geleerd dan ze zou hebben geleerd als ze die laatste maanden in een klaslokaal had gezeten voor een officieel diploma. Ze vond het leuk om te leren, maar ze zou net zo gelukkig zijn als ze nooit meer terug hoefde.
Terwijl ze door de hal liepen, zocht Caitlin naar bekende gezichten. Ze liepen vooral voorbij eerste- en tweedejaars, en ze zag niemand uit haar laatste klas. Maar terwijl ze voorbij die kinderen liepen, was ze verrast door de reacties op het gezicht van elk meisje: ze staarden letterlijk naar Caleb. Geen enkel meisje probeerde het ook maar te verbergen, of kon zelfs maar wegkijken. Het was ongelooflijk. Het was net alsof ze met Justin Bieber door de gang liep.
Caitlin draaide zich om en zag dat alle meisjes stil stonden, nog steeds starend. Een aantal fluisterden met elkaar.
Ze keek naar Caleb, en vroeg zich af op hij het had opgemerkt. Zo ja, dan liet hij daar niets van merken, en het leek hem zeker niet te deren.
“Caitlin?” klonk een geschokte stem.
Caitlin draaide zich om en zag Luisa daar staan, een van haar vriendinnen voordat ze verhuisde.
“Oh mijn God!” voegde Luisa opgewonden toe, en opende haar armen voor een omhelzing. Voordat Caitlin kon reageren had Luisa haar al omhelsd. Caitlin beantwoordde de omhelzing. Het voelde goed om een bekend gezicht te zien.
“Wat is er met je gebeurd?” vroeg Luisa in opgewonden haast, zoals ze altijd praatte. Haar lichte Spaanse accent was hoorbaar, want ze was hier nog maar een paar jaar geleden heen verhuisd vanuit Puerto Rico. “Ik ben in de war! Ik dacht dat je verhuisd was!? Ik sms’te je en stuurde je chatberichten, maar je antwoordde nooit –”
“Het spijt me zo,” zei Caitlin. “Ik ben mijn telefoon kwijt en ik ben nooit in de buurt van een computer geweest en–”
Luisa luisterde niet. Ze had Caleb opgemerkt en staarde hem als betoverd aan. Haar mond viel letterlijk open.
“Wie is je vriend?” vroeg ze uiteindelijk, bijna fluisterend. Caitlin glimlachte: ze had haar vriendin nog nooit van de wijs gebracht zien worden.
“Luisa, dit is Caleb,” zei Caitlin.
“Aangenaam,” zei Caleb met een glimlach, en hij reikte haar zijn hand.
Luisa bleef gewoon staren. Ze bracht langzaam en verdwaasd haar hand omhoog, duidelijk te geschokt om te praten. Ze keek naar Caitlin, en begreep niet hoe zij zo’n man aan de haak had geslagen. Ze keek anders naar Caitlin, bijna alsof ze niet meer wist wie ze was.
“Uhm…” begon Luisa met grote ogen, “…uhm…zeg eens…waar…uhm…hebben jullie elkaar ontmoet?”
Heel even dacht Caitlin na over hoe ze zou antwoorden. Ze glimlachte toen ze zich voorstelde hoe ze Luisa alles vertelde. Dat zou ze niet geloven.
“We hebben elkaar…na een concert ontmoet,” zei Caitlin.
Dat was in ieder geval gedeeltelijk waar.
“Oh mijn God, wat voor concert? In de stad? The Black Eyed Peas!?” vroeg ze gehaast. “Ik ben zó jaloers! Die heb ik altijd al willen zien!”
Caitlin glimlachte bij de gedachte aan Caleb op een rockconcert. Om de een of andere reden kon ze zich dat niet voorstellen.
“Uhm….niet echt,” zei Caitlin. “Luisa, luister, het spijt me dat ik je onderbreek, maar ik heb niet veel tijd. Ik moet weten waar Sam is. Heb jij hem gezien?”
“Natuurlijk. Iedereen heeft hem gezien. Hij is vorige week teruggekomen. Hij zag er raar uit. Ik vroeg hem waar jij was, en wat er met hem aan de hand was, maar dat wilde hij niet zeggen. Hij slaapt waarschijnlijk in die lege schuur waar hij zo van houdt.”
“Nee,” antwoordde Caitlin. “Daar waren we net.”
“Echt? Sorry, dat wist ik niet. Hij is tweedejaars, dus zo vaak zie ik hem niet. Heb je geprobeerd hem via chat te bereiken? Hij zit altijd op Facebook.”
“Ik ben mijn telefoon—” begon Caitlin.
“Neem de mijne,” onderbrak Luisa haar, en voor ze was uitgesproken duwde ze haar telefoon in Caitlins hand.
“Facebook staat al open. Gewoon inloggen en je kunt hem een bericht sturen.”
Natuurlijk, dacht Caitlin. Waarom dacht ik daar zelf niet aan?
Caitlin logde in, typte Sams naam in het zoekvakje, klikte op zijn profiel en klikte op ‘bericht’. Ze aarzelde, en vroeg zich af wat ze zou schrijven. Toen typte ze: “Sam. Ik ben het. Ik ben in de schuur. Kom naar me toe. Zo snel mogelijk.”
Ze klikte op ‘versturen’ en gaf de telefoon terug aan Luisa.
Caitlin hoorde wat rumoer en draaide zich om.
Een groep populaire laatstejaarsmeisjes kwamen recht op hen af door de hal. Ze fluisterden met elkaar. En iedereen keek recht naar Caleb.
Voor de eerste keer voelde Caitlin een golf van een nieuwe emotie opwellen in haar binnenste. Jaloezie. Ze kon in de ogen van deze meisjes – die haar nooit aandacht hadden geschonken – lezen dat zij Caleb van haar zouden afnemen zodra ze de kans kregen. Deze meisjes hadden invloed op elke jongen op school, elke jongen die ze wilden. Het maakte niet uit of die een vriendin had of niet. Je hoopte gewoon dat ze hun ogen niet op jouw vriend lieten vallen.
En nu staarden ze allemaal naar Caleb.
Caitlin hoopte, bad zelfs, dat Caleb immuun zou zijn voor hun krachten. Dat hij haar nog steeds leuk zou vinden. Maar terwijl ze dat dacht, kon ze niet bedenken waarom hij dat zou doen. Ze was zo middelmatig. Waarom zou hij bij haar blijven als er meisjes als deze waren die een moord voor hem zouden doen?
Caitlin bad stilletjes dat de meisjes gewoon door zouden lopen. Deze ene keer.
Maar natuurlijk deden ze dat niet. Haar hart bonsde terwijl de groep afdraaide en recht om hen af kwam.
“Hallo, Caitlin,” zei een van de meisjes tegen haar in een quasi-aardige stem.
Tiffany. Ze was lang, had lang blond haar, blauwe ogen en was graatmager. Ze was van top tot teen in designerkleding gekleed. “Wie is je vriend?”
Caitlin wist niet wat ze moest zeggen. Tiffany en haar vrienden hadden zelfs nog nooit de tijd aan Caitlin doorgegeven. Ze hadden zelfs nog nooit haar richting op gekeken. Ze was geschokt dat ze wist dat ze bestond, en dat zelfs haar naam wisten. En nu begonnen ze een gesprek. Natuurlijk wist Caitlin dat het niets met haar te maken had. Ze wilden Caleb graag genoeg om zichzelf te verlagen tot een gesprek met haar.
Dit betekende niet veel goeds.
Caleb moest Caitlins onrust hebben gevoeld, want hij kwam een stap dichterbij en sloeg een arm rond haar schouder.
Caitlin was nog nooit van haar leven zo dankbaar geweest voor welk gebaar dan ook.
Met