Een Eed Van Broeders . Морган Райс. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Морган Райс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Серия: De Tovenaarsring
Жанр произведения: Героическая фантастика
Год издания: 0
isbn: 9781632916457
Скачать книгу
gezegevierd,” zei ze. “Ik neem er persoonlijk genoegen aan, om meerdere redenen, om jouw overwinning te zien en dat je ons toestaat er deel aan te nemen. Ik weet dat mijn man, Thorgrin, dit ook wilde.”

      Dank u, vrouwe,” zei hij geroerd. “Ik heb veel goede dingen over Thorgrin gehoord en ik hoop hem op een dag te ontmoeten.”

      Gwendolyn knikte.

      “En wat zijn nu je plannen voor jouw mensen?” vroeg ze.

      Darius dacht na en realiseerde zich dat hij geen idee had; hij had niet zover vooruit gedacht. Hij had niet eens gedacht dat hij dit zou overleven.

      Maar voordat Darius kon antwoorden was er plotseling een opschudding en door de menigte kwam er een bekend gezicht tevoorschijn: daar naderde Zirk, een van Darius’ trainers, bebloed door de strijd, zonder shirt over zijn uitpuilende spieren. Hij werd door een half dozijn dorpsouderlingen gevolgd en een groot aantal dorpelingen, en hij keek niet blij. Hij keek minzaam op Darius neer.

      “En ben je trots op jezelf?” vroeg hij geringschattend. “Kijk naar wat je gedaan hebt. Kijk hoeveel van onze mensen hier vandaag gestorven zijn. Zij zijn allemaal een zinloze dood gestorven, allemaal goede mannen, allemaal dood dankzij jou. Alleen vanwege jouw trots, jouw overmoed, jouw liefde voor dit meisje.”

      Darius kreeg een kleur, zijn woede vlamde op. Zirk moest hem altijd hebben, vanaf de eerste dag dat hij hem had ontmoet. Om de een of andere reden had hij zich altijd bedreigd gevoeld door Darius.

      “Zij zijn niet door mij dood,” antwoordde Darius. “Zij kregen een kans om te leven door mij. Om echt te leven. Zij stierven door de hand van het Keizerrijk, niet door die van mij.”

      Zirk schudde zijn hoofd.

      “Verkeerd,” wierp hij terug. “Als jij je had overgegeven zoals wij je hadden verteld, hadden we allemaal een duim kwijt geraakt. Daarvoor in de plaats zijn sommigen hun leven kwijt geraakt. Hun bloed kleeft aan jouw handen.”

      “Je weet helemaal niets!” schreeuwde Loti, hem verdedigend. “Jullie waren allemaal te bang om te doen wat Darius voor jullie heeft gedaan!”

      “Denk je dat hier hierbij blijft?” ging Zirk verder. Het Keizerrijk heeft nog miljoenen mannen. Je hebt er een paar gedood. Dus? Wanneer ze er achter komen, zullen ze met een vijfvoudig aantal van deze mannen terugkeren. En de volgende keer zal een ieder van ons afgeslacht worden – en eerst gemarteld. Je hebt ons doodvonnis getekend.”

      “Je hebt het mis!” riep Raj. “Hij heeft ons een kans om te leven gegeven. Een kans op eer. Een overwinning die jij niet verdient.”

      Zirk keerde zich dreigend naar Raj om.

      “Dit was een actie van een dwaze en roekeloze jongeman,” antwoordde hij. “Een groep jongens die naar hun ouderlingen had moeten luisteren. Ik had jullie nooit moeten trainen!”

      “Fout,” riep Loc en stapte naar voren naast Loti. “Dit was een gedurfde actie van een man. Een man die jongens leidde om man te worden. Een man die jij beweert te zijn, maar niet bent. Leeftijd maakt niet de man. Moed wel.”

      Zirk kreeg een kleur en keek hem dreigend aan, hij verstevigde zijn greep op de heft van zijn zwaard.

      “Dat zegt de kreupele,” antwoordde Zirk, hij stapte dreigend op hem af. Bokbu dook op uit de menigte en hield zijn palm naar voren, stopte Zirk.

      “Zie je niet wat het Keizerrijk met ons doet?” zei Bokbu. “Zij creëren verdeeldheid onder ons. Maar wij zijn één volk. Verenigd door één zaak. Zij zijn de vijand, niet wij. Nu meer dan ooit moeten wij ons verenigen.”

      Zirk zette zijn handen op zijn heupen en staarde naar Darius.

      “Je bent gewoon een dwaze jongen met mooie woorden,” zei hij. “Je kan het Keizerrijk nooit verslaan. Nooit. En wij zijn niet verenigd. Ik keur je acties van vandaag af – wij allemaal,” zei hij en gebaarde naar de ouderlingen en een grote groep dorpelingen. “Met jou verenigen is met de dood verenigen. En wij zijn van plan te overleven.”

      “En hoe wil je dat gaan doen?” vroeg Desmond boos terug, aan Darius’ zijde.

      Zirk kreeg een kleur en bleef stil, het was duidelijk voor Darius dat hij geen plan had, net als de anderen, dat hij uit angst, frustratie en hulpeloosheid sprak.

      Uiteindelijk stapte Bokbu naar voren, tussen hen in en verbrak de spanning. Alle ogen keerden zich naar hem.

      “Jullie hebben beiden gelijk en jullie hebben het beide mis,” zei hij. “Wat nu belangrijk is, is de toekomst. Darius, wat is je plan?”

      Darius voelde in de dikke stilte alle ogen op zich gericht. Hij dacht na en een plan vormde zich langzaam in zijn hoofd. Hij wist dat er maar één manier was. Er was teveel gebeurt voor iets anders.

      “We brengen deze oorlog tot op de drempel van het Keizerrijk,” riep hij krachtig uit. “Voordat ze kunnen hergroeperen, zullen we ze het betaald zetten. We zullen de andere slavendorpen verzamelen, we gaan een leger vormen en we laten ze voelen hoe het is om de lijden. We kunnen sterven, maar we zullen allemaal als vrij man sterven, vechtend voor onze zaak.”

      Een gejuich steeg op achter Darius, van de meerderheid van de dorpelingen, en hij zag dat de meesten zich achter hem verzamelden. Een kleine groep verzamelde zich achter Zirk en keek onzeker terug.

      Zirk, duidelijk woedend en in de minderheid, verkleurde, liet zijn greep op het heft van zijn zwaard los, keerde om en stormde weg, verdween in de menigte. Een kleine groep dorpelingen stormde hem achterna.

      Bokbu stapte naar voren en keek Darius plechtig aan, zijn gezicht vol van zorgen, van ouderdom, met lijnen van teveel gezien. Hij staarde terug naar Darius, zijn ogen vol met wijsheid. En met angst.

      “Onze mensen wenden zich naar jou om hen te leiden,” zei hij zacht. “Dat is een erg heilig ding. Verlies niet hun vertrouwen. Je bent jong om een leger te leiden. Maar de taak is aan jou gegeven. Jij bent deze strijd begonnen. Nu moet je hem afmaken.”

      *

      Gwendolyn stapte naar voren toen de dorpelingen zich verspreidden, met Kendrick en Sandara aan haar zijde, Steffen, Brandt, Atme, Aberthol, Stara en tientallen van haar mannen achter haar. Zij keek met respect naar Darius en zij kon de dankbaarheid voor haar beslissing om hem vandaag terzijde op het slagveld te staan in zijn ogen zien. Na hun overwinning voelde ze rechtvaardigheid; ze wist dat ze het juiste besluit had gemaakt, hoe moeilijk deze ook was. Zij had vandaag tientallen van haar mannen verloren en ze treurde om hun verlies. Maar ze wist ook dat als zij niet omgekeerd was, Darius en alle anderen die hier waren zeker dood zouden zijn.

      Toen ze Darius daar zag staan, zo dapper de confrontatie tegen het Keizerrijk aangaand, deed dit haar aan Thorgrin denken, en haar hart brak toen ze aan hem dacht. Ze was vastberaden om Darius’ moed te belonen, wat het ook mocht kosten.

      “We staan hier, klaar om jou te steunen in jouw zaak,” zei Gwendolyn. Ze eiste de aandacht van Darius, Bokbu en alle anderen, terwijl alle resterende dorpelingen zich naar haar toe keerden. “Je nam ons op toe wij het nodig hadden – en we staan hier om jou te helpen als je dat nodig hebt. We lenen onze legers aan jou uit, onze zaak is die van jou. Uiteindelijk is het één zaak. Wij wensen om in vrijheid naar ons thuisland terug te keren – jij wenst om jouw thuisland in vrijheid te bevrijden. We delen beiden dezelfde onderdrukker.”

      Darius keek naar haar terug, duidelijk aangedaan, en Bokbu liep naar voren in het midden van de groep en stond daar, tegenover har in de dikke stilte, iedereen keek toe.

      “We zien vandaag wat een geweldig besluit het was om jullie op te nemen,” zei hij trots. “Jullie hebben ons meer beloond dan we ooit durven dromen en wij zijn op grootse wijze beloond. Jullie reputatie, van de Ring, eervolle en echte strijders, hebben jullie waargemaakt. En wij staan voor altijd in jullie schuld.”

      Hij nam diepe adem.

      “We hebben jullie hulp nodig,” ging hij verder. “Maar we hebben niet meer mannen op het strijdveld nodig. Meer van jouw mannen is niet genoeg – niet in de strijd die gaat komen.