Thor wist dat hij zou sterven. Dat hij in zijn rug zou worden gestoken door een jongen die hij ooit als broer had beschouwd, een jongen die hij tot twee keer toe had vertrouwd.
Plotseling, uit het niets, verscheen Conval om Thor te beschermen.
En toen Durs zijn zwaard op Thors rug afbracht, boorde het zich in plaats daarvan in Convals borst.
Thor draaide zich om en schreeuwde: CONVAL!”
Conval stond daar, verstijfd, zijn ogen wijd opengesperd, terwijl hij neerkeek op het zwaard dat door zijn hart stak. Het bloed gutste over zijn torso.
Durs staarde hem aan, even verrast.
Conval viel op zijn knieën. Thor zag in slow motion hoe Conval, zijn broeder van de Krijgsmacht, een jongen van wie hij had gehouden, met zijn gezicht naar beneden tegen de grond viel. Dood. Allemaal om Thors leven te redden.
Durs stond over hem heen gebogen, duidelijk geschokt door wat hij zojuist had gedaan.
Thor sprong naar voren om Durs te doden—maar Conven was hem voor. Convals tweelingbroer sprong voor hem en haalde uit met zijn zwaard. In één soepele beweging onthoofdde hij Durs, wiens lichaam slap tegen de grond viel.
Thor stond daar en voelde zich leeg van binnen, verpletterd door schuldgevoel. Hij had een fout gemaakt. Als hij Durs niet had bevrijd, dan had Conval nu nog geleefd.
Met hun ruggen naar het Rijk toe, zagen de soldaten hun kans schoon. Ze renden door de open cirkel en Thor voelde hoe hij door een strijdhamer op zijn schouderblad werd geraakt; de kracht van de klap sloeg hem tegen de grond.
Voor hij kon opstaan werd hij door meerdere soldaten besprongen; hij voelde hun voeten op zijn rug, en voelde toen hoe één van hen hem bij zijn haar greep en zich, met een dolk in zijn hand, over hem heen boog.
“Zeg maar welterusten, jongen,” zei de soldaat.
Thor sloot zijn ogen en op dat moment voelde hij zichzelf getransporteerd worden naar een andere wereld.
Alstublieft God, dacht Thor. Laat me vandaag overleven. Geef me de kracht om deze soldaten te doden. Zodat ik op een andere dag kan sterven, op een andere plek, met eer. Zodat ik lang genoeg kan leven om deze doden te wreken. Zodat ik Gwendolyn nog een laatste keer kan zien.
Terwijl Thor daar lag en de dolk op zich af voelde komen, voelde hij ineens de tijd vertragen. Hij voelde een plotselinge golf van hitte door zijn benen en torso en armen stromen, naar zijn handpalmen toe, naar zijn vingertoppen. De tinteling was zo intens dat hij zijn vingers niet eens kon buigen. Het voelde of de hitte dwars door hem heen zou barsten.
Thor draaide zich met een ruk om en richtte zijn handpalm op zijn aanvaller. Er scheen een witte bal van licht uit zijn hand, die zijn aanvaller over het veld deed vliegen. Hij nam enkele andere soldaten met zich mee.
Thor ging staan, overspoeld door energie, en richtte zijn handpalmen naar het slagveld. Witte lichtballen schoten over het veld als verwoestende golven, snel en intens. Binnen enkele minuten waren alle soldaten van het Rijk dood.
Hijgend probeerde Thor te bevatten wat er was gebeurd. Hij, Reece, O’Connor, Elden en Conven leefden nog. Vlakbij zaten Krohn en Indra op de grond, ook levend, Krohn hijgend. Alle soldaten van het Rijk waren dood. En aan hun voeten lag het levenloze lichaam van Conval.
Dross was ook dood; hij was door een zwaard van het Rijk door zijn hart gestoken.
De enige die verder nog in leven was, was Drake. Hij lag kreunend op de grond, zijn buik verwond door een dolk van het Rijk. Thor liep naar hem toe terwijl Reece, O’Connor en Elden hem hardhandig overeind trokken. Hij kreunde van de pijn en leek nog maar half bij bewustzijn.
Drake staarde hem onbeschaamd aan.
“Je had ons meteen moeten doden,” zei Drake, terwijl het bloed uit zijn mond liep. Hij hoestte. “Je bent altijd al te naïef geweest. Te dom.”
Thor voelde zijn wangen rood worden en werd nog kwader op zichzelf om het feit dat hij hen geloofd had. Maar hij was nog kwader om het feit dat zijn naïviteit tot Convals dood had geleidt.
“Ik vraag je dit maar één keer,” gromde Thor. “Antwoord eerlijk, en we laten je leven. Lieg tegen ons, en je zult je twee broers achterna gaan. De keus is aan jou.”
Drake hoestte.
“Waar is het Zwaard?” wilde Thor weten. “De waarheid, deze keer.”
Drake hoestte en hoestte, en tilde uiteindelijk zijn hoofd op. Zijn blik ontmoette die van Thor, en zijn ogen waren gevuld met haat.
“Nooitzink,” antwoordde Drake uiteindelijk.
Thor wierp een blik op de anderen, die hem verward aankeken.
“Nooitzink?” vroeg Thor.
“Het is een bodemloos meer,” zei Indra, die naar voren stapte. “Aan het einde van de Grote Woestijn. Het is het diepste meer ter wereld.”
Thor keek Drake woedend aan.
“Waarom?” vroeg hij.
Drake hoestte. Hij werd steeds zwakker.
“Gareths bevel,” zei Drake. “Hij wilde dat het naar een plek gebracht zou worden waar niemand het ooit zou kunnen vinden.”
“Maar waarom?” drong Thor aan. “Waarom zou hij het Zwaard willen vernietigen?”
Drake keek naar hem op.
“Als hij het niet kon optillen,” zei Drake. “Dan mocht niemand dat.”
Thor keek hem een lange tijd aan, en uiteindelijk voelde hij dat Drake de waarheid vertelde.
“Dan hebben we niet veel tijd meer,” zei Thor, die aanstalten maakte om te vertrekken.
Drake schudde zijn hoofd.
“Je zult er nooit op tijd komen,” zei Drake. “Ze hebben een dagenlange voorsprong. Geef op en keer terug naar de Ring. Red je eigen levens.”
Thor schudde zijn hoofd.
“We zijn niet zoals jij,” antwoordde hij. “We leven niet om onze eigen levens te redden. We leven voor moed, voor onze eed. En we gaan waar dat ons ook heenbrengt.”
“En kijk eens waar je moed je nu heeft gebracht,” zei Drake. “Zelfs met al je moed ben je een dwaas, net als de rest. Moed is waardeloos.”
Thor keek hem woedend aan. Hij kon nauwelijks geloven dat hij zijn hele jeugd met dit wezen had doorgebracht.
Thors knokkels werden wit terwijl hij in het heft van zijn zwaard kneep. Meer dan ooit wilde hij hem doden. Drakes ogen volgden Thors handen.
“Doe het,” zei Drake. “Dood me. Doe het, voor eens en altijd.”
Thor staarde hem lang en hard aan. Zijn handen jeukten. Maar hij had Drake zijn woord gegeven. Als hij hem de waarheid zou vertellen, zou hij hem niet doden. En Thor hield altijd zijn woord.
“Dat zal ik niet,” zei Thor uiteindelijk. “Hoe zeer je het ook verdiend. Je zult niet door mijn hand sterven, want dan zou ik mezelf tot jouw niveau verlagen.”
Terwijl Thor zich omdraaide, rende Conven ineens naar voren en gilde:
“Voor mijn broer!”
Voor één van hen kon reageren, dreef Conven zijn zwaard door Drake’s hart heen. Convens ogen lichtten op met woede, met verdriet, terwijl hij Drake in een dodelijke omhelzing hield. Toen liet hij hem los, en Drakes levenloze lichaam zakte op de grond in elkaar.
Thor keek neer en wist dat zijn dood een schrale troost was voor Conven. Voor hen allemaal. Maar het was tenminste iets.
Thor draaide zich om en keek uit over de uitgestrekte woestijn voor hen. Het leek wel een andere planeet. Hij wist dat het Zwaard daar ergens