Zoals altijd stond zijn silhouet afgetekend tegen de zon, maar deze keer voelde hij dichterbij dan normaal. Deze keer kon ze zijn gezicht zien, zijn uitdrukking. Hij glimlachte en stak zijn armen afwachtend uit voor een omhelzing.
Ze was nu bij hem. Ze omhelsde hem, hij klemde zijn armen stevig om haar heen en hield haar tegen zijn gespierde romp.
“Caitlin,” zei hij met een liefdevolle stem. “Weet je wel hoe dichtbij je bent? Weet je hoeveel ik van je hou?”
Voor ze kon antwoorden zag ze iets in haar ooghoeken en zag ze dat aan de andere kant van het veld Caleb stond. Hij hield een hand uit naar haar.
Ze zette enkele stappen naar hem toe en keek haar vader aan.
Hij hield ook een hand uit.
“Zoek me op in Florence,” zei haar vader.
Ze draaide zich om naar Caleb.
“Zoek me op in Venetië,” zei Caleb.
Ze keek heen en weer tussen de twee en werd verscheurd door de keuze.
Caitlin werd met een schok wakker en ging rechtop in bed zitten.
Ze keek gedesoriënteerd rond in haar kleine kamer.
Eindelijk besefte ze dat het een droom was geweest.
De zon kwam op en ze liep naar het raam en keek naar buiten. Assisi was zo stil, zo prachtig in het vroege ochtendlicht. Iedereen was nog binnen, en uit enkele schoorstenen steeg rook op. Er hing een vroege ochtendmist als een wolk boven de velden, die het licht brak.
Caitlin draaide zich plotseling om toen ze een krakend geluid hoorde, en ze zette zich schrap toen ze haar deur langzaam open zag gaan. Ze balde haar vuisten en bereidde zich voor op de ongewenste bezoeker.
Maar toen de deur verder openging, keek ze omlaag en werden haar ogen groot van verrukking.
Het was Rose die met haar neus de deur openduwde.
“Rose!” riep ze.
Rose duwde de deur helemaal open, rende naar binnen en sprong in Caitlins armen. Ze likte haar over haar hele gezicht en Caitlin huilde van vreugde.
Caitlin trok haar terug en bestudeerde haar aandachtig. Ze was voller en groter geworden.
“Hoe heb je me gevonden?” vroeg Caitlin.
Rose likte jankend haar rug.
Caitlin ging op de rand van haar bed zitten, aaide haar en dacht hard na om haar gedachten te ordenen. Als Rose de reis had overleefd, had Caleb dat misschien ook. Ze voelde zich gesterkt.
Rationeel gezien wist ze dat ze naar Florence moest. Om de zoektocht voort te zetten. Ze wist dat de sleutel tot het vinden van haar vader en het schild daar lagen.
Maar haar hart trok haar naar Venetië.
Als er ook maar de kleinste kans was dat Caleb daar zou zijn, moest ze dat weten. Dat moest ze.
Ze nam haar beslissing. Ze tilde Rose op, hield haar strak in haar armen, nam een aanloop en sprong uit het raam.
Ze wist dat ze hersteld was en dat haar vleugels uit zouden klappen.
En dat deden ze ook.
Binnen enkele momenten vloog Caitlin door de vroege ochtendlucht boven de heuvels van Umbrië, richting het noorden, op weg naar Venetië.
Hoofdstuk vijf
Kyle liep door de nauwe straten van de eeuwenoude wijk van Rome. Overal om hem heen sloten mensen hun winkels en trokken zij naar binnen. Zonsondergang was altijd al zijn favoriete tijd geweest, de tijd dat hij zich het sterkst voelde. Hij voelde zijn bloed versnellen in zijn aderen en hij voelde zichzelf sterker worden met elke stap. Hij was blij dat hij terug was in de drukke straten van Rome, vooral in deze eeuw. Deze zielige mensen waren nog honderden jaren verwijderd van technologieën als bewakingscamera’s. Hij kon deze hele stad met een gerust hart in de as leggen zonder bang te hoeven zijn dat hij werd betrapt.
Kyle sloeg de Via Del Seminario in, en binnen enkele momenten trok de ruimte open en bevond hij zich op een groot, antiek plein: het Piazza Della Rotonda.
En daar stond het. Kyle sloot zijn ogen en ademde diep in. Het voelde goed om terug te zijn. Recht tegenover hem stond de plek die hij eeuwenlang zijn thuis had genoemd, een van de belangrijkste vampierhoofdkwartieren ter wereld: het Pantheon.
Kyle was blij te zien dat het Pantheon nog steeds zo stond als altijd: een enorm, stenen gebouw, de cirkelvormige achterkant en aan de voorkant enorme, stenen zuilen. Overdag was het open voor toeristen, zelfs in deze tijd. Er kwamen eindeloze mensenmassa’s hierheen.
Maar ‘s avonds, nadat de deuren gesloten warden voor publiek, kwamen de échte eigenaars, de eigenlijke bewoners van dit gebouw: de Hoge Vampierraad.
Vampiers van grote en kleine verbonden, uit alle hoeken van de wereld kwamen erheen om elke sessie bij te wonen, die de hele nacht duurden. De raad heerste op elk gebied, gaf toestemming of trok die weer in. Niets in de vampierwereld gebeurde zonder dat zij ervan wisten, en in de meeste gevallen er hun goedkeuring aan gaven.
Het paste allemaal perfect bij elkaar. Het gebouw was oorspronkelijk een tempel voor de heidense goden geweest. Het was altijd al een plek van aanbidding geweest, een verzamelplek voor de duistere vampierkrachten. Het was overduidelijk voor iedereen met ogen: overal waren fresco’s, schilderijen en beelden te zien. Iedere menselijke bezoeker die de moeite nam om de missie van deze plek te lezen, kon beseffen wat het ware doel ervan was.
En als dat nog niet genoeg was, lagen alle grote vampier hier begraven. Het was een levend mausoleum, de perfecte thuisplek voor Kyle en zijn soortgenoten.
Kyle voelde zich alsof hij thuiskwam toen hij de trap opliep. Hij liep naar de enorme, ijzeren, dubbele deur en sloeg vier keer met de metalen klopper – het vampierteken – en wachtte.
Enkele momenten laten gleden de zware deuren slechts een paar centimeter open en zag Kyle een onbekend gezicht. De deur ging verder open, net ver genoeg om Kyle binnen te laten, en toen werd hij snel achter hem dichtgeslagen.
De gigantische bewaker, nog groter dan Kyle, keek omlaag.
“Word je verwacht?” vroeg hij behoedzaam.
“Nee.”
Kyle negeerde de bewaker en liep een paar stappen naar de kamer, tot hij plotseling een ijskoude greep op zijn arm voelde en stil bleef staan. Kyle brieste brandend van razernij.
De bewaker keek hem met een even grote razernij aan.
“Niemand gaat naar binnen zonder afspraak,” snauwde hij. “Je zult weg moeten gaan en een andere keer terug moeten komen.”
“Ik ga naar binnen waar ik wil,” siste Kyle terug. “En als je je hand niet heel snel van mijn pols haalt, zal ik je vreselijk laten lijden.”
De bewaker staarde terug en ze kwamen tot een patstelling.
“Ik zie dat sommige dingen nooit veranderen,” klonk een stem. “Het is goed, je kunt hem loslaten.”
Kyle voelde de greep verdwijnen, draaide zich om en zag een bekend gezicht: het was Lore, een van de hoofdadviseurs van de Raad. Hij stond glimlachend naar Kyle te staren en schudde zijn hoofd.
“Kyle,” zei hij, “ik had nooit gedacht jou ooit nog te zien.”
Kyle keek nog steeds woedend naar de bewaker, streek zijn jas glad en knikte langzaam. “Ik heb dingen te bespreken met de Raad,” zei hij. “Het kan niet wachten.”
“Het spijt me, oude vriend,” antwoordde Lore, “maar de agenda is vol voor vandaag. Sommigen wachten al maanden. Blijkbaar zijn er in elke uithoek van de wereld belangrijke vampierzaken. Maar als je volgende week terugkomt, denk ik dat ik wel kan regelen—”
Kyle stapte vooruit. “Je begrijpt het niet,” zei hij gespannen. “Ik kom niet uit deze tijd. Ik kom uit de toekomst. Uit een compleet andere wereld. Het laatste oordeel is aangebroken. We staan op het punt om te winnen – een