ders., Constitutional Law of The Netherlands: An Introduction with Texts, Cases and Materials, 2004
|
ders., De invloed van Europeanisering op de constitutionele verhoudingen in Nederland, Beleid en maatschappij 32 (2005), S. 45
|
|
ders., Kingdom of The Netherlands: Charter and Constitution, 2004
|
|
ders. u.a., De Nederlandse Grondwet en de Europese Unie, 2002
|
|
P. P. T. Bovend’eert/H. R. B. M. Kummeling, Van Raalte’s Het Nederlands Parlement, 2004
|
|
A. van den Brink, Regelgeving in Nederland ter implementatie van EU-recht, 2004
|
|
J. L. W. Broeksteeg, De Nederlandse Grondwet en de Europese Unie, 2003
|
|
F. H. van der Burg, Europees Gemeenschapsrecht in de Nederlandse rechtsorde, 1998
|
|
F. J. F. M. Duynstee, Grondwetsherziening 1953. De nieuwe bepalingen omtrent de buitenlandse betrekkingen in de Grondwet, 1954
|
|
J. W. A. Fleuren, Verdragen die afwijken van de Nederlandse Grondwet, in: Breillat/Kortmann/ders. (Hg.), Van de constitutie afwijkende verdragen, 2002, S. 23
|
|
A. W. Heringa, Staatsrecht, 2003
|
|
J. Klabbers, The New Dutch Law on the Approval of Treaties, International and Comparative Law Quarterly 1995, S. 629
|
|
Y. S. Klerk/L. van Poelgeest, Ratificatie à contre-coeur: de reserves van de Nederlandse regering jegens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het individueel klachtrecht, Rechtsgeleerd Magazijn Themis 5 (1991), S. 220
|
|
C. A. J. M. Kortmann, Constitutioneel recht, 2005
|
|
ders., Uit of in de Grondwet?, Regelmaat 2002, S. 75
|
|
D. H. M. Meuwissen, De Europese Conventie en het Nederlands recht, Diss. Leiden, 1968
|
|
P. A. Nollkaemper, De nationale rechter en het internationale recht, Mededelingen van de Nederlandse vereniging voor Internationaal Recht, 2005
|
|
J. G. C. Schokkenbroek, Toetsing aan de Vrijheidsrechten van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens, 1996
|
|
P. J. Slot/R. Barents/R. A. Lawson, Inleiding Europees recht, 2005
|
|
C. W. van der Pot/A. M. Donner/L. Prakke, Handboek van het Nederlandse Staatsrecht, 2001
|
|
P. van Dijk/G. J. H. van Hoof, De Europese Conventie in Theorie en Praktijk, 1990
|
|
R. A. J. van Gestel/J. M. Verschuuren, Internationaal en Europees milieurecht in Nederland? Gewoon toepassen!, SEW 53 (2005), S. 244
|
Anmerkungen
[1]
Ausführlicher: H. G. Schermers, Netherlands, in: Jacobs/Roberts (Hg.), The Effect of Treaties in Domestic Law, 1987, S. 109ff.
[2]
Siehe L. F. M. Besselink, De invloed van Europeanisering op de constitutionele verhoudingen in Nederland (Der Einfluss der Europäisierung auf die konstitutionelle Struktur der Niederlande), Beleid en maatschappij 32 (2005), S. 45.
[3]
Siehe zu Art. 90: L. F. M. Besselink, The Constitutional Duty to promote the Development of the International Legal Order: The Significance and Meaning of Art. 90 of the Netherlands Constitution, Netherlands Yearbook of International Law 2003, S. 89.
[4]
Art. 58: „Der König hat die oberste Gewalt über die auswärtigen Angelegenheiten. Er fördert die Weiterentwicklung des Völkerrechts.“
[5]
Im Europäischen Verfassungsvertrag heißt es in Art. I-3 Abs. 4, dass die Europäische Union einen Beitrag „zur strikten Einhaltung und Weiterentwicklung des Völkerrechts“ leistet.
[6]
Siehe P. J. G. Kapteyn/P. VerLoren van Themaat, Het recht van de Europese Unie en van de Europese Gemeenschappen (Das Recht der Europäischen Union und der Europäischen Gemeinschaften), 2003, S. 65.
[7]
Siehe Art. 3 und 10 des Gesetzes über das Königreich der Niederlande sowie C. W. van der Pot/A. W. Donner/L. Prakke, Handboek van het Nederlandse Staatsrecht (Handbuch zum niederländischen Staatsrecht), 2001, S. 603f.
[8]
Nyugat-Entscheidung, HR, 6.3.1959, NJ 1962 Nr. 2.
[9]
Bouterse-Entscheidung, HR, 18.9.2001, NJ 2002 Nr. 559.
[10]
Dies könnte sich aufgrund einer kürzlich vom Parlament eingebrachten Gesetzesinitiative ändern (der Halsema-Vorschlag). Siehe dazu: Kamerstukken II 28 331 sowie die Auffassung der Regierung: Constitutionele toetsing van formele wetten (Verfassungsrechtliche Bewertung des Gesetzesrechts), Kamerstukken II 28 335, Nr. 1-2.
[11]
HR, 3.3.1919, NJ 1919 Nr. 371; ABRvS 15.9.2004, AB 2005, Nr. 12.
[12]
R. A. J. van Gestel/J. M. Verschuuren, Internationaal en Europees