21:4.4 (239.10) Na elke zelfschenking stijgt een Schepper-Zoon op ‘ter rechterhand des Vaders,’ om daar de aanvaarding van de Vader van zijn zelfschenking te verwerven en geïnstrueerd te worden ter voorbereiding op de volgende episode in zijn dienst in het universum. Na zijn zevende, finale zelfschenking ontvangt een Schepper-Zoon van de Universele Vader het allerhoogst gezag en de rechtsbevoegdheid over zijn universum.
21:4.5 (240.1) Er staat geschreven dat de goddelijke Zoon die het laatst op uw planeet is verschenen, een Schepper-Zoon uit het Paradijs was die zes fasen van zijn zelfschenkingsloopbaan had voltooid; toen hij derhalve de bewuste greep op zijn geïncarneerde leven op Urantia liet varen, kon hij waarlijk zeggen: ‘Het is volbracht’ — het was letterlijk voltooid. Zijn dood op Urantia voltooide zijn zelfschenkingsloopbaan; het was de laatste stap in het nakomen van de heilige eed die een Schepper-Zoon uit het Paradijs aflegt. En wanneer deze ervaring is verworven, zijn zulke Zonen de allerhoogste soeverein van hun universum: zij regeren niet langer als plaatsvervanger van de Vader, doch krachtens eigen recht en in eigen naam als ‘Koning der Koningen en Heer der Heren.’ Op bepaalde reeds genoemde uitzonderingen na, zijn deze Zonen die een zevenvoudige zelfschenking hebben doorgemaakt, zonder enige beperking de allerhoogste soeverein in het universum waar zij resideren. Aan deze triomferende en ten troon verheven Meester-Zoon werd in zijn plaatselijk universum ‘alle macht in hemel en op aarde’ gegeven.
21:4.6 (240.2) Schepper-Zonen die hun zelfschenkingen hebben voltooid, worden aangemerkt als een afzonderlijke orde, zevenvoudige Meester-Zonen. Als personen zijn de Meester-Zonen identiek met de Schepper-Zonen, doch zij hebben zulk een unieke zelfschenkingservaring doorgemaakt, dat zij gewoonlijk als een andere orde worden beschouwd. Wanneer een Schepper zich verwaardigt een zelfschenking te volbrengen, is het zeker dat er een werkelijke, permanente verandering zal plaatsvinden. Weliswaar is de zelfschenking-Zoon nog steeds en zeker niet in mindere mate een Schepper, doch hij heeft de ervaring van een geschapen wezen toegevoegd aan zijn natuur, en dit maakt dat hij voorgoed aan het goddelijke niveau van een Schepper-Zoon is ontstegen en dat hij is verheven tot het experiëntiële niveau van een Meester-Zoon, een Zoon die het recht om een universum te regeren en de werelden daarin te besturen ten volle heeft verdiend. Deze wezens belichamen al hetgeen uit een goddelijke afstamming kan worden verworven en houden tevens alles in zich besloten dat ontleend kan worden aan de ervaring van een vervolmaakt schepsel. Waarom zou dan de mens zich beklagen dat hij in zo’n lage staat is geboren en zich gedwongen ziet om de evolutionaire levensloop door te maken, als zelfs de Goden een gelijke ervaring moeten doormaken, aleer zij op grond van die ervaring waardig en competent worden bevonden om tenslotte soeverein te regeren over de domeinen van hun universum!
5. De betrekking van Meester-Zonen tot het Universum
21:5.1 (240.3) De macht van een Meester-Michael is onbeperkt, aangezien zij ontleend is aan de ervaring van associatie met de Paradijs-Triniteit, en onaanvechtbaar daar zij is gegrond op de daadwerkelijke ervaring als de schepselen zelve die aan dit gezag zijn onderworpen. De natuur van de soevereiniteit van een zevenvoudige Schepper-Zoon is allerhoogst omdat deze:
21:5.2 (240.4) 1. het zevenvoudige gezichtspunt van de Godheid op het Paradijs omvat;
21:5.3 (240.5) 2. een zevenvoudige zienswijze van de schepselen in tijd en ruimte belichaamt;
21:5.4 (240.6) 3. een volmaakte synthese vormt van de Paradijs-zienswijze en het gezichtspunt van schepselen.
21:5.5 (240.7) Deze experiëntiële soevereiniteit omvat aldus heel de goddelijkheid van God de Zevenvoudige, culminerend in de Allerhoogste. En de persoonlijke soevereiniteit van een zevenvoudige Zoon gelijkt de toekomstige soevereiniteit van de Allerhoogste die eens voltooid zal worden, omdat zij de volste mate van de kracht en het gezag van de Paradijs-Triniteit omvat die gemanifesteerd kan worden binnen de geldende beperkingen van tijd en ruimte.
21:5.6 (240.8) Wanneer een Michael-Zoon de allerhoogste soevereiniteit over een plaatselijk universum heeft bereikt, ontvalt hem gedurende het huidige universum-tijdperk de kracht en gelegenheid om wezens van geheel nieuwe typen te scheppen. Het verlies van het vermogen om geheel nieuwe orden van wezens te doen ontstaan, vormt voor een Meester-Zoon echter geen enkel beletsel om verdere uitwerking te geven aan leven dat reeds bestaat en het proces van ontvouwing doormaakt: dit enorme programma van de universum-evolutie gaat zonder onderbreking of besnoeiing door. Wanneer een Meester-Zoon de allerhoogste soevereiniteit verwerft, houdt dit ook de verantwoordelijkheid in om zich persoonlijk te wijden aan de liefderijke verzorging en het beheer van wat reeds ontworpen en geschapen is, en van wat later tot stand gebracht zal worden door degenen die zelf aldus ontworpen en geschapen zijn. Op den duur kan er zich een welhaast eindeloze evolutie van uiteenlopende wezens ontwikkelen, doch voortaan zal er geen totaal nieuw patroon of type van verstandelijk schepsel rechtstreeks uit een Meester-Zoon voortkomen. Dit is de eerste stap, het begin, van een bestendigd bestuur in een plaatselijk universum.
21:5.7 (241.1) De verheffing van een zevenvoudige zelfschenking-Zoon tot de onbetwiste soevereiniteit over zijn universum betekent het begin van het einde van eeuwenlange onzekerheid en betrekkelijke verwarring. Hierna zal dat wat niet te eniger tijd vergeestelijkt kan worden, uiteindelijk worden ontbonden: datgene wat niet te eniger tijd met kosmische werkelijkheid kan worden gecoördineerd, zal uiteindelijk worden vernietigd. Wanneer eindeloze barmhartigheid en onuitsprekelijk geduld niets meer kunnen doen om de trouw en toewijding van de wilsschepselen op de werelden te winnen, zullen gerechtigheid en rechtvaardigheid zegevieren. Wat barmhartigheid niet kan rehabiliteren, zal gerechtigheid uiteindelijk vernietigen.
21:5.8 (241.2) De Meester-Michaels zijn in hun eigen plaatselijke universum de allerhoogste regeerder als zij eenmaal als soeverein zijn geïnstalleerd. De weinige beperkingen die aan hun heerschappij zijn opgelegd, zijn inherent aan het feit dat in de kosmos bepaalde krachten en persoonlijkheden reeds eerder dan zij bestonden. Voor het overige zijn deze Meester-Zonen in hun onderscheiden universa allerhoogst in gezag, verantwoordelijkheid en bestuurlijke macht; zij zijn als Scheppers en Goden, allerhoogst in praktisch alle dingen. Niets is dieper dan hun wijsheid ten aanzien van het functioneren van een gegeven universum.
21:5.9 (241.3) Wanneer een Paradijs-Michael tot onvoorwaardelijke soevereiniteit in een plaatselijk universum is verheven, heeft hij volledige zeggenschap over alle andere Zonen van God die in zijn domein werkzaam zijn, en mag hij vrijelijk regeren naar eigen inzicht in de behoeften van zijn gebieden. Een Meester-Zoon mag naar eigen goeddunken de volgorde van de geestelijke berechting en evolutionaire harmonisering van de bewoonde planeten wijzigen. Deze Zonen maken en volvoeren dan ook inderdaad hun eigen plannen in alle zaken die te maken hebben met speciale planetaire behoeften, in het bijzonder met betrekking tot de werelden waar zij als een geschapen wezen hebben vertoefd en nog meer in het bijzonder ten aanzien van de wereld van hun laatste zelfschenking, de planeet waar zij in de gelijkenis van het vlees van een sterveling geïncarneerd zijn geweest.
21:5.10 (241.4) De Meester-Zonen lijken in volmaakte verbinding te staan met de werelden van de zelfschenkingen, niet alleen met de werelden waar zij persoonlijk vertoefd hebben, doch met alle werelden waar een Magistraat-Zoon zichzelf heeft geschonken. Dit contact wordt in stand gehouden door hun eigen geestelijke tegenwoordigheid, de Geest van Waarheid, die zij kunnen ‘uitstorten op alle vlees.’ Deze Meester-Zonen staan ook in ononderbroken verbinding met de Eeuwige Moeder-Zoon in het centrum van alle dingen. Hun medegevoel reikt van de Universele Vader in den hoge tot de nederige rassen van het planetaire leven in hun gebieden in de tijd.
6. De bestemming van de Meester-Michaels
21:6.1 (241.5) Niemand mag zich aanmatigen om met finaal gezag over de natuur of de bestemming van de zevenvoudige Meester-Soevereinen van de plaatselijke universa te spreken; niettemin overpeinzen wij allen vaak deze zaken. Ons wordt geleerd en wij geloven dat iedere Paradijs-Michael het absolutum is van de tweevoudige godheidsdenkbeelden die zijn oorsprong vormen; hieruit volgt dat hij actuele fasen belichaamt van de oneindigheid van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon.