21:3.4 (237.6) De soevereiniteit van een Schepper-Zoon in een plaatselijk universum kent zes, misschien zeven stadia van experiëntiële manifestatie. Deze stadia verschijnen in deze volgorde:
21:3.5 (237.7) 1. De aanvankelijke soevereiniteit als plaatsvervanger — het voorlopig gezag dat een Schepper-Zoon solitair uitoefent voordat de met hem verbonden Scheppende Geest persoonlijke eigenschappen heeft verkregen.
21:3.6 (237.8) 2. Vereende plaatsvervangende soevereiniteit — de gezamenlijke regering van het Paradijs-tweetal nadat de Moeder-Geest van het Universum persoonlijkheid heeft verworven.
21:3.7 (238.1) 3. Toenemende plaatsvervangende soevereiniteit — het groeiende gezag van een Schepper-Zoon gedurende de periode van zijn zeven zelfschenkingen als geschapen wezen.
21:3.8 (238.2) 4. Allerhoogste soevereiniteit — het gevestigde gezag dat volgt op de voltooiing van de zevende zelfschenking. In Nebadon dateert de allerhoogste soevereiniteit van het tijdstip dat de zelfschenking van Michael op Urantia voltooid was. Zij bestaat nu iets langer dan negentienhonderd jaar in de tijdrekening van uw planeet.
21:3.9 (238.3) 5. Toenemende allerhoogste soevereiniteit — de geavanceerde betrekking die zich ontwikkelt door het feit dat de meerderheid van de domeinen der stervelingen in licht en leven is bestendigd. Dit stadium heeft betrekking op de nog niet bereikte toekomst van uw plaatselijk universum.
21:3.10 (238.4) 6. Trinitaire soevereiniteit — uitgeoefend wanneer het gehele plaatselijk universum in licht en leven is bestendigd.
21:3.11 (238.5) 7. Ongeopenbaarde soevereiniteit — de onbekende betrekkingen in een toekomstig universum-tijdperk.
21:3.12 (238.6) Wanneer een Schepper-Michael de aanvankelijke plaatsvervangende soevereiniteit over een ontworpen plaatselijk universum aanvaardt, legt hij een eed af aan de Triniteit, waarbij hij belooft om niet de allerhoogste soevereiniteit op zich te nemen aleer zijn zeven zelfschenkingen als schepsel zijn voltooid en gewaarmerkt door de bestuurders van het superuniversum. Indien echter een Michael-Zoon deze onverdiende soevereiniteit niet naar goeddunken zou kunnen opeisen, dan zou het afleggen van een eed om dit niet te doen geen zin hebben.
21:3.13 (238.7) Zelfs in de tijden die voorafgaan aan de zelfschenkingen van een Schepper-Zoon regeert deze zijn domein met nagenoeg allerhoogste macht indien er nergens een verschil van mening bestaat. Het gelimiteerde gezag zou amper aan de dag treden, indien de soevereiniteit nimmer zou worden betwist. De soevereiniteit die door een Schepper-Zoon vóór zijn zelfschenkingen in een universum zonder rebellie wordt uitgeoefend, is niet groter dan in een universum mèt rebellie, doch in het eerste geval treden de beperkingen van de soevereiniteit niet aan de dag, in het tweede wel.
21:3.14 (238.8) Indien het gezag of het bestuur van een Schepper-Zoon ooit wordt betwist, aangevochten, of in gevaar gebracht, heeft hij zich voor eeuwig verplicht om zijn persoonlijke schepping in stand te houden, te beschermen, te verdedigen en indien nodig terug te winnen. Deze Zonen kunnen slechts worden lastig gevallen of aangevallen door de schepselen die zij zelf geschapen hebben of door hogere wezens die zij zelf hebben uitgekozen. Ge zoudt hieruit kunnen opmaken dat het niet erg waarschijnlijk is dat ‘hogere wezens,’ zij die hun oorsprong hebben op niveaus boven een plaatselijk universum, een Schepper-Zoon moeilijkheden zouden bezorgen, en dat is ook zo. Doch indien zij zulks zouden willen, zouden zij het kunnen. Bij persoonlijkheden is deugd een wilszaak; rechtvaardigheid is geen automatisme in schepselen met vrije wil.
21:3.15 (238.9) Voordat een Schepper-Zoon zijn zelfschenkingsloopbaan heeft voltooid, gaat zijn heerschappij vergezeld van bepaalde beperkingen van zijn soevereiniteit die hij zichzelf oplegt; nadat hij echter zijn zelfschenkingsdienstbetoon heeft volbracht, regeert hij krachtens zijn daadwerkelijke ervaring in de gedaante en gelijkenis van zijn veelsoortige schepselen. Wanneer een Schepper-Zoon zevenmaal te midden van zijn schepselen heeft verbleven, wanneer zijn zelfschenkingsloopbaan ten einde is, dan wordt hij in allerhoogste zin bestendigd in het gezag over zijn universum; hij is dan een Meester-Zoon geworden, een soevereine, allerhoogste regeerder.
21:3.16 (238.10) De methode om allerhoogste soevereiniteit over een plaatselijk universum te verkrijgen, omvat de volgende zeven experiëntiële trappen:
21:3.17 (238.11) 1. het experiëntieel doordringen tot zeven bestaansniveaus van schepselen, door de methode van incarnatie-zelfschenking in de gelijkenis der schepselen zelve van het betrokken niveau;
21:3.18 (238.12) 2. het zich experiëntieel wijden aan iedere fase van de zevenvoudige wil van de Paradijs-Godheid, zoals deze gepersonaliseerd is in de Zeven Meester-Geesten;
21:3.19 (239.1) 3. het doorlopen van elk der zeven ervaringen op de niveaus van de schepselen terwijl tegelijk een van de zeven vormen van toewijding aan de wil van de Paradijs-Godheid wordt uitgevoerd;
21:3.20 (239.2) 4. het experiëntieel uitbeelden van het toppunt, op ieder schepsel-niveau, van het leven dezer schepselen aan de Paradijs-Godheid en aan alle verstandelijke wezens in het universum;
21:3.21 (239.3) 5. op ieder schepsel-niveau, het experiëntieel openbaren van één fase van de zevenvoudige wil der Godheid aan het niveau der zelfschenking en aan het gehele universum;
21:3.22 (239.4) 6. het experiëntieel verenigen van de zevenvoudige ervaring als schepsel met de zevenvoudige ervaring van toewijding aan de openbaring van de natuur en de wil van de Godheid;
21:3.23 (239.5) 7. het bereiken van een nieuwe, hogere betrekking tot de Allerhoogste. De weerslag van de totaliteit van deze Schepper-schepsel-ervaring vergroot de superuniversum-werkelijkheid van God de Allerhoogste en de tijd-ruimte-soevereiniteit van de Almachtig Allerhoogste, en maakt de allerhoogste soevereiniteit van een Paradijs-Michael in een plaatselijk universum tot een feit.
21:3.24 (239.6) Door de kwestie van de soevereiniteit in een plaatselijk universum definitief te regelen, laat de Schepper-Zoon niet alleen zien dat hij tot regeren in staat is, maar openbaart hij ook de natuur van de Paradijs-Godheden en beeldt hij hun zevenvoudige gezichtspunt uit. Het eindige verstaan van het primaat van de Vader en de appreciatie daarvan door schepselen, spelen een rol in de avontuurlijke onderneming van een Schepper-Zoon wanneer hij zich verwaardigt om de gedaante en ervaringen van zijn schepselen op zich te nemen. Deze primaire Paradijs-Zonen zijn degenen die werkelijk de liefdevolle natuur en het heilzame gezag van de Vader openbaren, dezelfde Vader die samen met de Zoon en de Geest de universele oorsprong is van alle kracht, persoonlijkheid en bestuur in alle gebieden van het universum.
4. De zelfschenkingen van de Michaels
21:4.1 (239.7) Er zijn zeven groepen Schepper-Zonen die zichzelf schenken en die worden ingedeeld naar het aantal malen dat zij zichzelf geschonken hebben aan de schepselen van hun gebieden. Zij lopen van de eerste ervaring via vijf andere sferen van voortgaande zelfschenking, totdat de zevende en laatste episode van de schepsel-Schepper-ervaring is bereikt.
21:4.2 (239.8) De zelfschenkingen van de Avonals vinden altijd plaats in de gelijkenis van het sterfelijk vlees, maar de zeven zelfschenkingen van een Schepper-Zoon brengen met zich mee dat hij op zeven bestaansniveaus van schepselen verschijnt en hebben te maken met de openbaring van de zeven primaire uitdrukkingswijzen van de wil en de natuur van de Godheid. Zonder uitzondering ondergaan alle Schepper-Zonen zevenmaal de schenking van zichzelf aan hun geschapen kinderen, voordat zij de bestendigde, allerhoogste rechtsbevoegdheid op zich kunnen nemen over de universa die zij hebben geschapen.
21:4.3 (239.9) Ofschoon deze zeven zelfschenkingen in de verschillende sectoren en universa variëren, omvatten zij altijd de avontuurlijke onderneming van de zelfschenking als sterveling. In de finale zelfschenking verschijnt een Schepper-Zoon als een sterveling van een der hogere rassen op een bewoonde wereld, gewoonlijk als een lid van de raciale groep met de grootste erfmassa van het Adamische ras, dat reeds eerder is ingevoerd teneinde de lichamelijke status der volken van dierlijke oorsprong op hoger peil te brengen.