15:7.12 (175.3) Indien alle geprojecteerde plaatselijke universa met hun samenstellende delen zouden zijn verwezenlijkt, zouden de zeven superuniversa bijna vijfhonderd miljard architectonische werelden bevatten.
8. Energiebeheersing en -regulatie
15:8.1 (175.4) De hoofdkwartierwerelden van de superuniversa zijn zo geconstrueerd, dat zij kunnen functioneren als efficiënte kracht-energieregulateurs voor hun verschillende sectoren, waarbij zij dienst doen als brandpunt voor het richten van energie naar de plaatselijke universa waaruit zij bestaan. Zij oefenen een krachtige invloed uit op de balans en de beheersing van de fysische energieën die door de georganiseerde ruimte circuleren.
15:8.2 (175.5) Verdere regulerende functies worden uitgeoefend door de krachtcentra van het superuniversum en de fysische controleurs, de levende en semi-levende intelligente entiteiten die speciaal voor dit doel zijn gevormd. Deze krachtcentra en controleurs zijn moeilijk te begrijpen; de lagere orden zijn niet volitioneel, ze hebben geen wil, ze kiezen niet, hun functies zijn zeer intelligent doch blijkbaar automatisch en inherent aan hun uitermate gespecialiseerde structuur. De krachtcentra en de fysische controleurs van de superuniversa geleiden en beheersen voor een deel de dertig energiestelsels die het gravita-domein vormen. De circuits van fysische energie die door de krachtcentra van Uversa bestuurd worden, hebben iets meer dan 96 8 miljoen jaar nodig om hun cirkeling rond het superuniversum te voltooien.
15:8.3 (175.6) Evoluerende energie heeft substantie: zij heeft gewicht, ofschoon gewicht altijd relatief is, afhankelijk van omwentelingssnelheid, massa, en anti-zwaartekracht. De massa van de materie doet de snelheid van de energie afnemen; en overal is de snelheid van energie de uitkomst van: de gegeven aanvangssnelheid, minus de vertraging door de massa die onderweg wordt ontmoet, plus de regulerende functie van de levende energiecontroleurs van het superuniversum en de fysische invloed van zeer hete of zwaar geladen lichamen in de nabijheid.
15:8.4 (175.7) Het universele plan voor het handhaven van het evenwicht tussen materie en energie noodzaakt tot het eeuwigdurend aanmaken en ontbinden van de kleinere materiële eenheden. De Krachtdirigenten van het Universum hebben het vermogen om wisselende hoeveelheden energie te condenseren en vast te houden, of deze te doen uitzetten en vrij te maken.
15:8.5 (175.8) Als de zwaartekracht haar vertragende invloed lang genoeg zou uitoefenen, zou zij uiteindelijk alle energie in materie omzetten, ware het niet dat er twee factoren in het spel zijn: ten eerste, de anti-zwaartekrachtinvloeden van de energiecontroleurs, en ten tweede het feit dat gestructureerde materie de neiging heeft uiteen te vallen onder bepaalde omstandigheden die worden aangetroffen in zeer hete sterren, en onder bepaalde eigenaardige omstandigheden in de ruimte dichtbij koude lichamen van gecondenseerde materie waaraan zeer veel energie is toegevoerd.
15:8.6 (176.1) Wanneer er teveel massa wordt opeengehoopt en deze het evenwicht van de energie dreigt te verstoren, de fysische krachtcircuits dreigt uit te putten, dan komen de fysische controleurs tussenbeide, tenzij de eigen verdere neiging van de zwaartekracht om energie te over-materialiseren wordt verijdeld doordat er een botsing plaatsvindt tussen de dode reuzen in de ruimte, waardoor de door de zwaartekracht opeengehoopte massa’s in één enkel ogenblik volledig worden verspreid. Wanneer er zo’n botsing voorvalt, worden enorme massa’s materie plotseling omgezet in de ijlste vorm van energie, en begint de worsteling om universeel evenwicht te bereiken opnieuw. Uiteindelijk bereiken de grotere fysische stelsels stabiliteit, raken zij fysisch bestendigd, en worden zij opgenomen in de uitgebalanceerde, vaste circuits van de superuniversa. Hierna zullen zich in deze vaste stelsels geen botsingen of andere verwoestende calamiteiten meer voordoen.
15:8.7 (176.2) Gedurende de perioden van plus-energie treden er krachtstoornissen en hitteschommelingen op, die vergezeld gaan van elektrische verschijnselen. Gedurende perioden van minus-energie heeft materie sterker de neiging om opeen te hopen, te condenseren en onbestuurbaar te worden in de circuits die nog maar net zijn uitgebalanceerd, hetgeen resulteert in aanpassingen in de vorm van getijden, of botsingen die het evenwicht tussen de circulerende energie en de meer duidelijk gestabiliseerde materie snel herstellen. Het voorspellen en ook in andere opzichten begrijpen van dit waarschijnlijke gedrag van de laaiende zonnen en de donkere eilanden in de ruimte is een van de taken van de hemelse sterrenwaarnemers.
15:8.8 (176.3) Wij kunnen de meeste wetten die het evenwicht in het universum beheersen wel onderkennen, en wij kunnen veel voorspellen ten aanzien van de stabiliteit in het universum. Praktisch gesproken zijn onze voorspellingen betrouwbaar, maar wij zien ons altijd geconfronteerd met bepaalde krachten die niet geheel zijn onderworpen aan de ons bekende wetten van energiebeheersing en van de gedragingen van de materie. Alle fysische verschijnselen worden steeds moeilijker voorspelbaar naarmate wij vanuit het Paradijs verder de universa ingaan. Wanneer wij de grenzen overschrijden van het gebied dat onder het persoonlijke bestuur van de Regeerders op het Paradijs staat, zien wij ons geconfronteerd met het feit dat we steeds minder in staat zijn te rekenen volgens de normen die wij hebben vastgesteld en de ervaring die wij hebben verkregen in verband met waarnemingen die uitsluitend te maken hebben met de fysische verschijnselen in de nabije astronomische stelsels. Zelfs in de gebieden van de zeven superuniversa leven wij temidden van Paradijskracht-acties en energie-reacties die al onze domeinen doordringen en zich in geünificeerd evenwicht door alle regionen der buiten-ruimte uitstrekken.
15:8.9 (176.4) Hoe verder wij naar buiten gaan, des te zekerder zullen we de aan verandering onderhevige en onvoorspelbare verschijnselen tegenkomen die zo feilloos de onpeilbare presentieverrichtingen van de Absoluten en de experiëntiële Godheden kenmerken. En deze verschijnselen moeten wel duiden op een bepaalde universele albeheersing van alle dingen.
15:8.10 (176.5) Het superuniversum Orvonton loopt nu ogenschijnlijk af; de universa in de buitenruimte schijnen te worden opgewonden voor weergaloze activiteiten in de toekomst; het centrale universum Havona is eeuwig stabiel. Door zwaartekracht en de afwezigheid van hitte (koude) wordt materie gestructureerd en bijeengehouden; hitte en anti-zwaartekracht doen materie uiteenvallen en verstrooien energie. De levende krachtdirigenten en Paradijs-krachtorganisatoren vormen het geheim van de speciale beheersing en de intelligente besturing van de eindeloze metamorfosen van het maken, ontbinden en opnieuw maken van universa. Nevels kunnen zich verspreiden, zonnen kunnen uitgebrand raken, stelsels kunnen verdwijnen en planeten ten onder gaan, maar de universa lopen niet af.
9. De circuits van de Superuniversa
15:9.1 (176.6) De universele circuits van het Paradijs doordringen daadwerkelijk de gebieden van de zeven superuniversa. Deze presentiecircuits zijn: de persoonlijkheidszwaartekracht van de Universele Vader, de geestelijke zwaartekracht van de Eeuwige Zoon, de bewustzijnszwaartekracht van de Vereend Handelende Geest, en de materiële zwaartekracht van het eeuwige Eiland.
15:9.2 (177.1) Naast de universele circuits van het Paradijs en naast de presentieverrichtingen van de Absoluten en de experiëntiële Godheden, functioneren er binnen het ruimteniveau van de superuniversa slechts twee afdelingen der energiecircuits of afzonderlijke krachtgroepen: de circuits van de superuniversa en die van de plaatselijke universa.
15:9.3 (177.2) De superuniversum-circuits:
15:9.4 (177.3) 1. het unificerende intelligentiecircuit van een van de Zeven Meester-Geesten van het Paradijs. Dit circuit van kosmisch bewustzijn is beperkt tot een enkel superuniversum;
15:9.5 (177.4) 2. het circuit van de reflectiviteitsdienst der zeven Reflectieve Geesten in ieder superuniversum;
15:9.6 (177.5) 3. de geheime circuits van de Geheimnisvolle Mentoren, die op een bepaalde manier onderling verbonden zijn en via Divinington naar de Universele Vader op het Paradijs leiden;
15:9.7 (177.6) 4. het circuit van de onderlinge gemeenschap van de Eeuwige Zoon met zijn ParadijsZonen;
15:9.8 (177.7) 5. de flits-tegenwoordigheid van de Oneindige Geest;
15:9.9