15:3.10 (168.6) 3. de rotatie van de Andronover-sterrenfamilie en de bijbehorende clusters rond het samengestelde rotatie-zwaartekrachtcentrum van de sterrenwolk Nebadon;
15:3.11 (168.7) 4. de omwenteling van de plaatselijke sterrenwolk Nebadon en de daarmee verbonden scheppingen rond het Sagittarius-centrum van hun kleine sector;
15:3.12 (168.8) 5. de rotatie van de honderd kleine sectoren, Sagittarius inbegrepen, rond hun grote sector;
15:3.13 (168.9) 6. de werveling van de tien grote sectoren, de zogenaamde sterrenhopen, rond het Uversa-hoofdkwartier van Orvonton;
15:3.14 (168.10) 7. de beweging van Orvonton en zes met haar verbonden superuniversa rond het Paradijs en Havona, de rondgang van het ruimte-niveau der superuniversa tegen de klok in.
15:3.15 (168.11) Deze veelvoudige bewegingen zijn van verschillende orden: de ruimtebanen van uw planeet en van uw zonnestelsel zijn genetisch, inherent aan hun oorsprong. De absolute beweging van Orvonton tegen de klok in is ook genetisch, inherent aan de architectonische plannen van het meester-universum. Maar de tussenliggende bewegingen zijn van samengestelde oorsprong, want zij zijn eensdeels afgeleid van de constitutieve segmentatie van materie-energie in de superuniversa, en anderdeels teweeggebracht door intelligente en doelgerichte actie van de krachtorganisatoren van het Paradijs.
15:3.16 (168.12) De plaatselijke universa liggen dichter bij elkaar naarmate zij Havona dichter naderen; de circuits nemen in aantal toe en er is steeds meer superpositie, laag op laag. Maar verder van het eeuwige centrum vandaan zijn er steeds minder stelsels, lagen, circuits en universa.
4. Nevels — De voorouders der Universa
15:4.1 (169.1) Hoewel de schepping en de organisatie van universa eeuwig onder de controle blijven van de oneindige Scheppers en hun medewerkers, verloopt dit gehele verschijnsel volgens een verordineerde techniek en overeenkomstig de zwaartekrachtwetten voor kracht, energie, en materie. Maar er is iets geheimzinnigs aan de universele Paradijskrachtlading van de ruimte; wij begrijpen de organisatie van de materiële scheppingen vanaf het ultimatonische stadium heel goed, maar de kosmische voorgeschiedenis van de ultimatons begrijpen wij niet geheel. Wij zijn ervan overtuigd dat de krachten waaruit de ultimatons voortkomen een Paradijs-oorsprong hebben, want bij hun rondwenteling door de doordrongen ruimte volgen zij immer precies de gigantische contouren van het Paradijs. Ofschoon deze krachtlading van de ruimte niet reageert op de Paradijs-zwaartekracht, reageert deze voorloper van alle materialisatie altijd op de aanwezigheid van de onderzijde van het Paradijs, want zij wordt blijkbaar vanuit het centrum van de onderzijde van het Paradijs in omloop gebracht en daar ook weer opgenomen.
15:4.2 (169.2) De krachtorganisatoren van het Paradijs zetten ruimtepotentie om in oerkracht en ontwikkelen dit premateriële potentieel tot de primaire en secundaire energiemanifestaties der fysische werkelijkheid. Wanneer deze energie niveaus bereikt waar zij reageert op zwaartekracht, verschijnen de krachtdirigenten en hun medewerkers van het regime van de super-universa ten tonele, en zetten hun nooit aflatende manipulaties in die bedoeld zijn om de veelvuldige krachtcircuits en energiekanalen van de universa in tijd en ruimte tot stand te brengen. Zo verschijnt fysische materie in de ruimte, en zo wordt alles in gereedheid gebracht voor de aanvang van de organisatie van universa.
15:4.3 (169.3) Deze segmentering van de energie is een verschijnsel waarvoor de natuurkundigen van Nebadon nooit een verklaring hebben gevonden. Hun voornaamste moeilijkheid daarbij is gelegen in de betrekkelijke ontoegankelijkheid van de krachtorganisatoren van het Paradijs, want ofschoon de levende krachtdirigenten in staat zijn om ruimte-energie te bewerken, hebben zij niet het minste idee van de oorsprong van de energieën die zij zo bekwaam en intelligent manipuleren.
15:4.4 (169.4) De krachtorganisatoren van het Paradijs zijn de voortbrengers van nevels: zij zijn in staat om in hun omgeving in de ruimte de aanzet te geven tot de geweldige krachtcyclonen die, eenmaal op gang gebracht, niet meer gestopt of beperkt kunnen worden totdat de aldoordringende krachten zijn gemobiliseerd ten behoeve van de uiteindelijke verschijning van de ultimatonische eenheden van de materie van het universum. Zo worden de spiraal- en andere nevels tot aanzijn gebracht, de moeder-wielen van de zonnen die met hun verschillende stelsels rechtstreeks van hen afstammen. In de buiten-ruimte kunnen tien verschillende nevelvormen worden aangetroffen, fasen van de primaire evolutie van universa, en deze ontzaglijke energiewielen zijn op dezelfde wijze ontstaan als die in de zeven superuniversa.
15:4.5 (169.5) Nevels verschillen sterk in grootte, en in het resulterende aantal en verzamelde massa van hun nakomelingschap aan sterren en planeten. Een zonnenvormende nevel juist ten noorden van de grenzen van Orvonton, maar nog binnen het ruimteniveau van het superuniversum, heeft bij benadering reeds veertigduizend zonnen doen ontstaan, en het moederwiel werpt nog steeds zonnen af, merendeels vele malen groter dan uw zon. Sommige van de grotere nevels in de buiten-ruimte brengen wel honderd miljoen zonnen voort.
15:4.6 (169.6) Nevels staan niet in rechtstreeks verband met enigerlei bestuurlijke eenheid zoals de kleine sectoren of de plaatselijke universa, ofschoon sommige plaatselijke universa georganiseerd zijn uit de voortbrengselen van één enkele nevel. Ieder plaatselijk universum omvat precies één honderdduizendste deel van de totale energielading van een superuniversum, ongeacht zijn betrekking tot een nevel, want energie is niet georganiseerd in nevels — zij wordt universeel gedistribueerd.
15:4.7 (170.1) Niet alle spiraalnevels zijn bezig met het voortbrengen van zonnen. Sommige hebben de beheersing over veel van hun afgescheiden, stellaire nakomelingen behouden, en hun spiraalvormig uiterlijk ontstaat door het feit dat hun zonnen in dichte formatie de nevelarm verlaten, maar langs verschillende routes terugkeren, waardoor zij gemakkelijk op één punt waargenomen kunnen worden, maar moeilijker te zien zijn wanneer ze wijd verspreid terugkomen langs hun verschillende routes verder van de arm van de nevel vandaan. In Orvonton zijn er momenteel niet veel zonnenvormende nevels actief, ofschoon Andromeda die buiten het bewoonde superuniversum is gelegen, wel zeer actief is. Deze verre nevel is voor het blote oog zichtbaar, en wanneer ge haar ziet, bedenkt dan dat het waargenomen licht deze verre zonnen bijna een miljoen jaar geleden heeft verlaten.
15:4.8 (170.2) Uw Melkwegstelsel bestaat uit ontzaglijke aantallen voorheen spiraalvormige en andere nevels, en vele daarvan hebben nog steeds hun oorspronkelijke configuratie behouden. Tengevolge echter van inwendige catastrofes en uitwendige aantrekkingskracht hebben vele een dusdanige vervorming en herschikking ondergaan, dat deze enorme opeenhopingen zich vertonen als gigantische lichtende massa’s laaiende zonnen, zoals de Magalhäese Wolk. Sterrenhopen van het bolvormige type hebben de overhand aan de buitenranden van Orvonton.
15:4.9 (170.3) De geweldige sterrenwolken van Orvonton moeten beschouwd worden als individuele opeenhopingen van materie, vergelijkbaar met de afzonderlijke nevels die waarneembaar zijn in de ruimtegebieden buiten het Melkwegstelsel. Veel van de zogenaamde sterrenwolken in de ruimte bestaan echter alleen uit gasvormig materiaal. Het energiepotentieel van deze stellaire gaswolken is ongelooflijk groot, en een gedeelte ervan wordt door zonnen in de buurt opgenomen en opnieuw de ruimte ingezonden als zonnestraling.
5. De oorsprong van ruimtelichamen
15:5.1 (170.4) Het grootste gedeelte van de massa dat door de zonnen en planeten van een superuniversum wordt omvat, ontstaat in de nevelwielen; slechts een zeer klein gedeelte van de massa in een superuniversum wordt georganiseerd door rechtstreekse handelingen van de krachtdirigenten (zoals bij de constructie van architectonische werelden), ofschoon er een voortdurend wisselende hoeveelheid materie in de open ruimte ontstaat.
15:5.2 (170.5) Naar oorsprong kan het merendeel der zonnen, planeten, en andere hemellichamen in een van de volgende tien groepen worden ingedeeld:
15:5.3 (170.6) 1. Concentrische samentrekkingsringen. Niet alle nevels zijn spiraalvormig. Veel immense nevels ondergaan condensatie door de vorming van meervoudige ringen, in plaats van zich te splitsen in een dubbelster-stelsel of zich te ontwikkelen tot een spiraal. Gedurende lange perioden vertoont zo’n nevel zich als een enorme centrale zon, omgeven door talrijke gigantische wolken van ringvormige