15:5.4 (170.7) 2. De weggeslingerde sterren omvatten de zonnen die uitgeworpen worden vanuit de grote moederwielen van sterk verhitte gassen. Zij worden niet als ringen uitgeworpen, maar als naar rechts en links draaiende processies. Weggeslingerde sterren kunnen ook afkomstig zijn van nevels die niet spiraalvormig zijn.
15:5.5 (170.8) 3. Planeten ontstaan door zwaartekracht-explosies. Wanneer een zon geboren wordt uit een spiraalnevel of een balknevel, wordt zij niet zelden over een aanzienlijke afstand weggeworpen. Zo’n zon is in hoge mate gasvormig, en wanneer zij later iets is afgekoeld en gecondenseerd, kan zij toevallig gaan rondwentelen nabij een enorme massa materie, zoals een gigantische zon of een donker eiland in de ruimte. Soms naderen de twee lichamen elkaar dan zo dicht, dat het weliswaar niet tot een botsing komt, maar dat de aantrekking van de zwaartekracht van het grotere lichaam getijde-convulsies op gang brengt in het kleinere, waardoor er aan tegenoverliggende kanten in zo’n tot hevige beroering gebrachte zon een serie gelijktijdige getijde-verheffingen begint. Op hun hoogtepunt produceren deze explosieve uitbarstingen een reeks aggregaties van materie van verschillende grootte, en deze kunnen worden uitgeworpen tot voorbij de grens waar zij door de zwaartekracht van de uitbarstende zon nog kunnen worden teruggewonnen; hierdoor raken deze aggregaties gestabiliseerd in eigen kringlopen rond één van de twee hemellichamen die in deze gebeurtenis zijn betrokken. Later verenigen de grotere verzamelingen materie zich en trekken zij geleidelijk de kleinere lichamen naar zich toe. Op deze wijze komen veel van de vaste planeten van de kleinere stelsels tot stand. Uw eigen zonnestelsel is precies zo ontstaan.
15:5.6 (171.1) 4. Centrifugale planetaire dochters. Enorme zonnen die zich in bepaalde stadia van ontwikkeling bevinden, beginnen, indien hun omwentelingssnelheid sterk toeneemt, grote hoeveelheden materie af te werpen, die zich daarna samen kunnen voegen tot kleine werelden die om de moederzon blijven cirkelen.
15:5.7 (171.2) 5. Hemellichamen ontstaan door deficiënte zwaartekracht. Er bestaat een kritische grens aan de omvang van individuele sterren. Wanneer een zon deze limiet bereikt en haar omwentelingssnelheid niet afneemt, is zij gedoemd zich te splitsen; er doet zich een scheuring in de zon voor en een nieuwe dubbelster van deze soort wordt geboren. Daarna kunnen zich talrijke kleine planeten vormen als een bijproduct van deze gigantische scheuring.
15:5.8 (171.3) 6. Samentrekkingssterren. In de kleinere stelsels trekt de grootste planeet aan de buitenkant soms de werelden in de buurt naar zich toe, terwijl de planeten die zich dicht bij de zon bevinden aan hun laatste duikvlucht beginnen. In het geval van uw zonnestelsel zou een dergelijk einde betekenen dat de vier binnenste planeten veroverd zouden worden door de zon, terwijl de grootste planeet, Jupiter, zeer veel groter zou worden door het invangen van de overige werelden. Een dergelijk einde van een zonnestelsel zou uitlopen op het ontstaan van twee dicht bij elkaar gelegen maar ongelijke zonnen, hetgeen één vorm is waarin dubbelsterren ontstaan. Dergelijke catastrofes komen niet dikwijls voor, behalve in de sterrenaggregaties aan de uiterste rand van het superuniversum.
15:5.9 (171.4) 7. Aangroeiende hemellichamen. Kleine planeten kunnen langzaam accumuleren uit de ontzaglijke hoeveelheid materie die in de ruimte circuleert. Zij groeien door aanwas met meteoren en door kleine botsingen. In bepaalde sectoren van de ruimte zijn de omstandigheden gunstig voor deze ontstaansvorm van planeten. Menige bewoonde wereld is zo ontstaan.
15:5.10 (171.5) Sommige van de dichte donkere eilanden zijn het rechtstreekse resultaat van de aanwas van transmuterende energie uit de ruimte. Een andere groep van deze donkere eilanden is ontstaan door de accumulatie van enorme hoeveelheden koude materie, loutere fragmenten en meteoren die door de ruimte circuleren. Zulke opeenhopingen van materie zijn nooit heet geweest en vertonen in hun samenstelling, behalve wat hun dichtheid betreft, grote overeenkomst met Urantia.
15:5.11 (171.6) 8. Uitgedoofde zonnen Sommige donkere eilanden in de ruimte zijn uitgedoofde, ge-ïsoleerde zonnen waarvan alle beschikbare ruimte-energie is uitgezonden. De georganiseerde eenheden der materie benaderen nu volledige condensatie, praktisch complete consolidatie; zulke enorme massa’s sterk gecondenseerde materie hebben vele eeuwen nodig om opnieuw te worden opgeladen in de circuits der ruimte en zo, na een botsing of een ander even sterk reactiverend kosmisch gebeuren, gereed te zijn voor nieuwe cycli van functioneren in het universum.
15:5.12 (171.7) 9. Hemellichamen ontstaan door botsingen. In de gebieden waar sterrenclusters dichter bijeen zijn gelegen, zijn botsingen niet ongewoon. Zulk een astronomische herordening gaat vergezeld van geweldige energieveranderingen en transmutaties van materie. Botsingen waarin dode zonnen zijn betrokken, spelen een bijzondere rol bij het teweegbrengen van uitgebreide energieschommelingen. De brokstukken na een botsing vormen dikwijls de mate-riële kernen rond welke zich vervolgens planetaire lichamen vormen die geschikt zijn om door stervelingen bewoond te worden.
15:5.13 (172.1) 10. Architectonische werelden. Dit zijn de werelden die volgens bepaalde plannen en nauwkeurige specificaties voor een speciaal doel worden gebouwd, zoals Salvington, het hoofdkwartier van uw plaatselijk universum, en Uversa, de zetel van de regering van ons superuniversum.
15:5.14 (172.2) Er bestaan talrijke andere technieken voor het ontwikkelen van zonnen en het afzonderen van planeten, maar de bovenvermelde procedures geven een indruk van de methoden volgens welke de overgrote meerderheid der sterrenstelsels en planetaire families tot aanzijn worden gebracht. Om alle verschillende technieken te beschrijven die te maken hebben met de metamorfose van sterren en de evolutie van planeten, zouden wij u bijna honderd verschillende manieren uiteen moeten zetten waarop zonnen gevormd kunnen worden en planeten kunnen ontstaan. Wanneer uw sterrenkundigen de hemel afspeuren, zullen zij verschijnselen waarnemen waaruit al deze wijzen van stellaire evolutie blijken, doch zij zullen zelden bewijzen vinden voor de formatie van de kleine, niet-lichtgevende verzamelingen van materie, die dienstdoen als bewoonde planeten, de belangrijkste hemellichamen in de enorme materiële scheppingen.
6. De hemellichamen in de ruimte
15:6.1 (172.3) De verschillende hemellichamen in de ruimte kunnen, ongeacht hun oorsprong, in de volgende hoofdafdelingen worden ingedeeld:
15:6.2 (172.4) 1. de zonnen — de sterren in de ruimte;
15:6.3 (172.5) 2. de donkere eilanden in de ruimte;
15:6.4 (172.6) 3. de kleinere lichamen in de ruimte — kometen, meteoren en asteroïden;
15:6.5 (172.7) 4. de planeten, waaronder de bewoonde werelden;
15:6.6 (172.8) 5. architectonische werelden — werelden die volgens opdracht gemaakt zijn.
15:6.7 (172.9) Met uitzondering van de architectonische werelden, zijn alle hemellichamen in de ruimte van evolutionaire oorsprong, evolutionair in de zin dat zij niet tot aanzijn zijn gebracht door het fiat van de Godheid, evolutionair in de zin dat de scheppingsdaden van God zich door een tijd-ruimte-techniek hebben ontvouwd door middel van de werkzaamheden van vele der geschapen en geresulteerde denkende wezens der Godheid.
15:6.8 (172.10) De zonnen. Dit zijn de sterren in de ruimte, in al hun verschillende stadia van bestaan. Sommige zijn zich afzonderlijk ontwikkelende ruimtestelsels; andere zijn dubbelsterren, zich samentrekkende of verdwijnende planetaire stelsels. De sterren in de ruimte bestaan in niet minder dan duizend verschillende toestanden en stadia. Ge zijt bekend met zonnen die licht uitstralen dat vergezeld gaat van hitte, maar er zijn ook zonnen die stralen zonder hitte.
15:6.9 (172.11) De vele biljoenen jaren dat een gewone zon doorgaat hitte en licht af te geven, laten duidelijk zien welk een geweldige voorraad energie iedere eenheid van materie bevat. De energie die daadwerkelijk in deze onzichtbare deeltjes der fysische materie ligt opgeslagen, is welhaast onvoorstelbaar. En deze energie komt bijna geheel als licht beschikbaar wanneer zij wordt blootgesteld aan de ontzaglijke druk van de hitte in het inwendige van de laaiende zonnen en de hiermee gepaard gaande energie-activiteiten die zich daar afspelen. Nog weer andere omstandigheden stellen deze zonnen in staat veel van de ruimte-energie die in de vaste ruimtecircuits op hen afkomt, om te zetten en weer uit te zenden. Vele fasen van fysische energie en alle vormen van materie worden door de solaire dynamo’s aangetrokken en vervolgens gedistribueerd. Op deze