“Nou, de hoofdverdachte was de ex-vriend van de dochter. Het lijkt erop dat hij gearresteerd was en vervolgens binnen drie uur werd losgelaten. Natuurlijk vragen de ouders zich af waarom.”
“Oh,” zei Clarence. “Kijk...Wise, ik kan dat niet echt aan jou onthullen. En met alle respect, dat zou je reeds langer dan vandaag moeten weten.”
“Ik probeer me niet te bemoeien met de zaak,” zei Kate. “Ik vroeg me gewoon af waarom er geen echte reden is gegeven aan de ouders waarom de verdachte het politiekantoor mocht verlaten. Ze is een rouwende moeder op zoek naar antwoorden en—”
“Nogmaals, laat me je daar stoppen,” verzuchtte Clarence. “Je weet vast wel dat ik vrij regelmatig te maken heb met rouwende moeders en vaders en weduwen. Alleen omdat je er nu eentje persoonlijk kent, wil nog niet zeggen dat ik de regels kan overtreden of de andere kant op kan kijken.”
“Zo nauw als je met mij hebt gewerkt, weet je dat ik enkel het beste voor ogen heb.”
“Oh, ik ben er zeker van. Maar het laatste wat ik nodig heb, is een gepensioneerde FBI-agent die in deze zaak rondsnuffelt hoe handig het ook mag lijken. Dat moet je toch wel begrijpen?”
Het verdomde eraan was, dat ze het natuurlijk wel begreep. Maar toch waagde ze nog een laatste poging. “Ik zou het als een persoonlijke gunst beschouwen.”
“Ik weet zeker dat je dat zou doen,” sneerde Clarence, een tikkeltje neerbuigend. “Maar het antwoord is nog altijd nee, Agent Wise. Als je me nu wilt excuseren, ik sta op het punt om naar de rechtbank te gaan om met een van die rouwende weduwen te spreken waarover ik je net over sprak. Sorry dat ik je niet kon helpen.”
Hij beëindigde de oproep zonder gedag te zeggen en liet Kate naar dat langzaam veranderende vierkant van zonlicht op de hardhouten vloer staren. Ze overwoog haar volgende stap en merkte op dat plaatsvervangend commissaris Greene zojuist had onthuld dat hij op het punt stond naar de rechtbank te vertrekken. Ze veronderstelde dat de slimste zet zou zijn om zijn weigering als nederlaag te aanvaarden. Maar zijn weerstand om te helpen deed haar alleen maar verlangen om nog even dieper te blijven graven.
Er is me altijd verteld dat ik als agent een koppige inslag had, bedacht ze terwijl ze opstond van haar bureau. Wel, het voelt goed om te zien dat sommige dingen niet zijn veranderd.
***
Een half uur later parkeerde Kate haar auto in de garage van het politiekantoor Derde District. Gebaseerd op waar de moord op Julie Meade - aangetrouwde naam Julie Hicks - had plaatsgevonden, wist Kate dat dit de beste bron voor informatie zou zijn. Het enige probleem was dat ze behalve Greene niemand anders op dit kantoor kende en al helemaal niemand binnen het Derde District.
Ze stapte de plaats vol zelfvertrouwen binnen. Ze wist dat er bepaalde dingen in haar huidige situatie waren die een oplettende officier zeker en vast zou opmerken. Allereerst droeg ze helemaal geen wapen. Ze had wel een vergunning om een verborgen wapen te dragen maar gezien haar plan dacht ze dat het meer problemen zou kunnen veroorzaken dan het iets zou opleveren, als ze betrapt werd op de minste oneerlijkheid.
En oneerlijkheid was echt iets wat ze zich nu niet kon veroorloven. Met pensioen of niet, haar reputatie stond op het spel - een reputatie die ze gedurende meer dan dertig jaar met veel zorg had opgebouwd. Ze zou hier de komende momenten een hele dunne lijn moeten bewandelen, iets wat ze verwelkomde. Ze had zich het hele jaar dat ze met pensioen was geweest niet zo levendig gevoeld als nu.
Ze liep naar de informatiebalie, een helder verlichte ruimte die door een glazen paneel van de centrale kamer was gescheiden. Een vrouw in uniform zat aan het bureau en stempelde iets af in een grootboek toen Kate naderde. Ze keek op naar Kate met een gezicht dat eruitzag alsof er al dagenlang geen glimlach meer op verschenen was.
“Wat kan ik voor u doen?” vroeg de receptioniste.
“Ik ben een gepensioneerde FBI-agent, op zoek naar informatie over een recente moord. Ik hoopte de namen te krijgen van de officieren die verantwoordelijk zijn voor de zaak.”
“Kan u zich identificeren?” vroeg de vrouw.
Kate nam haar rijbewijs en schoof het door de opening in de glazen scheidingswand. De vrouw keek er in totaal één seconde naar en schoof het toen weer terug. “Ik heb uw FBI- identiteitsbewijs nodig.”
“Nou, zoals ik al zei, ik ben met pensioen.”
“En wie heeft u dan gestuurd? Ik heb hun naam en contactgegevens nodig en dan moeten ze een verzoek invullen om u de informatie te bezorgen.”
“Ik hoopte echt dat we deze regeltjes konden overslaan.”
“Ik kan u hiermee niet helpen,” zei de vrouw.
Kate vroeg zich af hoe ver ze het zou kunnen drijven. Als ze hier te hard pushte, zou iemand Clarence Greene zeker op de hoogte stellen en dat zou slecht kunnen aflopen. Ze pijnigde haar hersenen en probeerde snel een andere aanpak te bedenken. Eén plan kwam in haar op maar het was veel riskanter dan wat ze momenteel aan het uitproberen was.
Met een zucht antwoordde Kate een kort: “Nou, toch bedankt hoor.”
Ze draaide zich om en liep het kantoor uit. Ze schaamde zich een beetje. Wat had ze in hemelsnaam gedacht? Zelfs als ze nog steeds haar FBI-identificatie zou hebben, zou het onwettig zijn voor de Richmond politie om haar informatie te geven zonder toestemming van een supervisor.
Wat een beschamende ervaring te moeten teruglopen naar haar wagen met dit vreemde gevoel - het gevoel een burger te zijn.
Maar een burger die een hekel heeft aan ‘nee’ als antwoord.
Ze viste haar mobieltje uit haar tas en belde Deb Meade. Deb antwoordde en klonk nog steeds uitgeput en ver weg.
“Sorry dat ik je stoor, Deb,” zei ze. “Maar heb je een naam en adres van de ex-vriend voor mij?”
Het bleek dat Deb haar beide kon geven.
HOOFDSTUK VIER
Hoewel Kate haar oude Bureau identificatie niet meer bij zich droeg, had ze nog steeds de laatste badge die ze ooit gedragen had. De badge had een plekje gekregen boven de open haard als een relikwie en aandenken aan vervlogen tijden, niet beter dan een vervaagde foto uit een ander tijdperk. Ze verliet het politiekantoor op weg naar huis en pikte de badge op. Ze dacht er lang over na om ook haar wapen bij zich te dragen. Ze keek verlangend naar de M1911 maar liet hem toch op zijn vaste plek in het nachtkastje. Het wapen bij zich dragen voor wat ze van plan was, zou om problemen vragen.
Ze besloot wel om de handboeien mee te nemen die ze in een schoenendoos onder het bed bewaarde met een paar andere schatten uit haar carrière.
Voor het geval dat!
Ze verliet haar huis en ging op weg naar het adres dat Deb haar had gegeven. Het was een plaats in Shockoe Bottom, op twintig minuten rijden van haar woning. Ze was niet echt zenuwachtig tijdens de rit maar er gleed wel een gevoel van opwinding over haar heen. Ze wist dat ze dit niet zou moeten doen, maar tegelijkertijd voelde het goed om weer op jacht te gaan - zelfs als dit in het geheim was en zonder enige toestemming.
Net toen ze het adres van de voormalige vriend van Julie Hicks, Brian Neilbolt, bereikte, dacht Kate aan haar man. Hij dook af en toe op in haar gedachten, maar soms leek hij ineens op te duiken om er zich een tijdje te nestelen. En dat gebeurde net toen ze de straat van bestemming insloeg. Zij zag hem gefrustreerd zijn hoofd schudden.
Kate, je weet dat je dit niet zou moeten doen, leek hij te zeggen.
Ze grijnsde gepijnigd. Ze miste haar man soms zo fel, een gevoel dat hevig in contrast stond met het feit dat ze vond dat ze haar leven vrij snel terug opgepikt had na zijn dood.
Ze schudde de spinnenwebben van die herinneringen van zich af terwijl ze haar auto parkeerde voor het adres dat Deb haar had gegeven. Het was een vrij mooi huis, opgesplitst in twee verschillende appartementen met een veranda die de beide woningen van elkaar gescheiden hielden. Toen ze uit de auto stapte,