Ze liepen naar het einde van de lange gang. Alle cellen waren leeg, hun vader was de enige hier. Eindelijk bereikten ze de laatste cel aan de linkerkant, zwak verlicht door een flikkerende fakkel aan de muur, en ze tuurden door de tralies.
Tirus verscheen langzaam uit een donkere hoek en liep naar de tralies. Hij staarde hen aan, zijn gezicht uitgemergeld, zijn baard onverzorgd. Hij keek hen aan met de hopeloze uitdrukking van een man die wist dat hij nooit meer daglicht zou zien.
Het deed Karus en Falus pijn om het te zien. Het maakte hen nog vastberadener om een manier te vinden om hem te bevrijden, en om wraak te nemen.
“Vader,” zei Falus hoopvol.
“We hebben dringend nieuws,” zei Karus.
Tirus staarde hen aan en bemerkte een sprankje hoop in hun toon.
“We brengen dringend nieuws,” zei Karus.
“Eruit ermee,” gromde hij.
Falus schraapte zijn keel.
“Het lijkt erop dat onze zus weer verliefd is geworden op onze neef, Reece. Onze spionnen vertellen ons dat die twee van plan zijn om te trouwen. Reece is van plan om zijn bruiloft op het vasteland af te zeggen, en in plaats daarvan met Stara te trouwen.
“We moeten een manier vinden om het tegen te houden,” zei Karus verontwaardigt.
Tirus staarde hem uitdrukkingsloos aan, maar ze zagen zijn ogen glinsteren.
“Moeten we dat?” zei Tirus langzaam. “En waarom is dat?”
Ze keken hun vader verward aan.
“Waarom?” vroeg Karus. “We kunnen niet toelaten dat onze familie samensmelt met die van Reece. Het zou de Koningin recht in de hand spelen. Onze families zouden één worden, en ze zou de volledige controle krijgen.”
“Het zou het laatste schrijntje onafhankelijkheid dat we hebben doen verdampen,” viel Falus bij.
“De plannen zijn al in werking gezet,” voegde Karus toe. “En we moeten een manier vinden om hen te stoppen.”
Ze wachtten op een antwoord, maar Tirus schudde langzaam zijn hoofd.
“Domme, domme jongens,” zei hij langzaam, en hij bleef zijn hoofd schudden. “Waarom heb ik zulke domme jongens opgevoed? Heb ik jullie dan helemaal niets geleerd al die jaren? Jullie kijken alleen naar wat er voor je is, en niet naar wat erachter ligt.”
“We begrijpen het niet, Vader.”
Tirus grijnsde.
“En dat is waarom ik me in deze positie bevindt. Dat is waarom jullie nu niet regeren. Het tegenhouden van deze vereniging zou het domste zijn dat je ooit hebt gedaan, en het ergste dat er met ons eiland zou kunnen gebeuren. Als Stara met Reece trouwt, zou dat het beste zijn voor ons allemaal.”
Ze keken hem verward aan.
“Het beste? Hoezo dan?”
Tirus zuchtte ongeduldig.
“Als onze families samensmelten, dan kan Gwendolyn me hier niet vasthouden. Ze zou geen keus hebben dan me vrijlaten. Het zou alles veranderen. Het zou ons niet van onze macht strippen—het zou ons macht geven. We zouden rechtmatige MacGils zijn, met dezelfde rechten als de MacGils op het vasteland. Gwendolyn zou onlosmakelijk met ons verbonden zijn. Zie je dat niet?” vroeg hij. “Een kind van Reece en Stara zou net zo goed ons kind zijn als dat van hun.”
“Maar Vader, het is niet natuurlijk. Ze zijn neef en nicht.”
Tirus schudde zijn hoofd.
“Politiek is niet natuurlijk, mijn zoon. Maar deze vereniging gaat gebeuren,” hield hij vol. Hij klonk vastberaden. “En jullie twee gaan er alles aan doen om te zorgen dat het niet mis gaat.”
Karus schraapte zijn keel, nerveus, onzeker.
“Maar Reece is al weg gezeild richting het vasteland,” zei hij. “Het is te laat. Reece, zo horen we, heeft zijn beslissing al genomen.”
Tirus reikte omhoog en gaf een klap tegen de ijzeren spijlen, alsof hij Karus een klap wilde geven, en Karus sprong verschrikt naar achteren.
“Je bent nog dommer dan ik dacht,” zei Tirus. “Je gaat ervoor zorgen dat het gebeurd. Mannen zijn om mindere dingen dan dit van gedachten verandert. En je gaat ervoor zorgen dat Reece niet van gedachten veranderd.”
“Hoe?” vroeg Falus.
Tirus stond daar, denkend, en streek over zijn baard. Voor het eerst in vele manen gingen zijn hersenen weer malen, en hij formuleerde een plan. Voor het eerst stond er weer hoop en optimisme in zijn ogen.
“Dat meisje, Selese, waar hij mee gaat trouwen,” zei Tirus uiteindelijk. “Zoek haar. Je brengt haar bewijsmateriaal… bewijs van de liefde tussen Reece en Stara. Je zult het haar persoonlijk laten zien, voordat hij haar bereikt. Je zorgt ervoor dat ze weet dat Reece verliefd is op iemand anders. Op die manier, in het geval dat Reece van gedachten veranderd en toch met haar wil trouwen, is het te laat. Hun breuk zal zeker zijn.
“Maar wat voor bewijs hebben we van hun liefde?”
Tirus wreef nadenkend over zijn baard. Toen lichtten zijn ogen op.
“Herinner je je die rollen? De rollen die we hebben onderschept toen Stara jong was? De liefdesbrieven die ze Reece schreef? De brieven die hij terugschreef?”
Karus en Falus knikten.
“Ja,” zei Falus. “We hadden de valken onderschept.”
Tirus knikte.
“Ze liggen nog in mijn kasteel. Breng ze naar haar toe. Vertel haar dat ze recent zijn, en laat het overtuigend lijken. Ze zal hun leeftijd nooit raden—en alles zal voorbij zijn.”
Karus en Falus glimlachten, en beseften eindelijk hoe diep hun vaders sluwheid en wijsheid ging.
Tirus glimlachte terug, voor het eerst in zolang ze zich konden herinneren.
“Ons eiland zal weer herrijzen.”
HOOFDSTUK ELF
Thor zat op zijn paard en stuurde het dier langs de rijen van Krijgsmacht rekruten. Alle jongens stonden in formatie voor hem in de nieuwe arena van de Krijgsmacht.
Thor bekeek de tientallen nieuwe gezichten en bestudeerde hen zorgvuldig. Hij voelde het gewicht van zijn verantwoordelijkheid. Er waren nieuwe rekruten vanuit de hele Ring toegestroomd, allemaal enthousiast om zich bij de nieuwe Krijgsmacht aan te sluiten. Het was een intimiderende taak om de volgende lading krijgers uit te kiezen, de mannen waar de Ring te komende jaren op zou vertrouwen.
Een deel van Thorgrin had het gevoel had het gevoel dat hij het niet verdiende om hier te zijn; tenslotte was het nog niet zoveel manen geleden dat hij zelf ook had gehoopt om door de Krijgsmacht geselecteerd te worden. Terwijl hij eraan terugdacht, voelde het als een leven geleden, voor hij Gwen had ontmoet, voor hij een kind had gehad, voor hij een krijger was geworden. Nu was hij hier, belast met de taal om de Krijgsmacht te herbouwen, om vervangers te zoeken voor de dappere zielen die waren gestorven tijdens het verdedigen van de Ring.
Toen Thor langs de jongens heen keek, zag hij het kerkhof dat hij had laten bouwen, alle markeringen die uit de aarde staken, glimmend in de late namiddag zonnen. Ze herinnerden hem aan de Krijgsmacht zoals die was geweest. Het was Thors idee geweest om hen hier te begraven, aan de rand van de nieuwe arena, zodat ze altijd bij hen konden zijn, en ze altijd over de nieuwe rekruten konden waken. Thor kon hun geesten voelen, en ze hielpen hem.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком,