De Laatste Plaats In De Hindenburg. Charley Brindley. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Charley Brindley
Издательство: Tektime S.r.l.s.
Серия:
Жанр произведения: Современная зарубежная литература
Год издания: 0
isbn: 9788835411970
Скачать книгу
de soldaat rechts van Martin.

      De soldaat sloeg Martin in de ribben met het uiteinde van zijn geweer.

      Martin kreunde en zonk voorwaarts, maar de soldaat hield hem recht.

      "Hou daarmee op." zei de Amerikaanse kapitein. "Hij is een non-combattant. Hij weet niets over het aantal troepen."

      "Non-combat?" vroeg de Japanse officier. "Hij doodt drie keizerlijke Japanse tanks. Dat jij noemt non-combat?"

      "Hij is een hospik."

      "Hij is moordenaar van trouwe Japanse soldaten en zal behandeld worden zoals moordenaar." Hij keek kwaad naar Martin. "Hoeveel vliegdekschepen jullie hebben daar op het water?" Hij wees met zijn stick naar de oceaan.

      Martin staarde hem een ogenblik aan. "William S. Martin, soldaat eerste klas, 18569488."

      De Japanse officier schreeuwde iets naar zijn soldaten.

      Een van de soldaten trok Martins handen op zijn rug terwijl de andere zijn wapen op hem gericht hield.

      De Japanse soldaat bond Martins handen vast en dwong hem dan op zijn knieën.

      De officier gaf nog een bevel en de andere Japanse soldaat haalde zijn bajonet boven, maakte hem vast aan de loop van zijn geweer en hield de scherpe punt tegen Martins borst.

      "Hoeveel tanks Amerikanen jullie hebben ginder hier?"

      Martin kneep zijn ogen dicht en klemde zijn tanden op elkaar. "William S. Martin, soldaat eerste klas, 18569488."

      De Japanse officier schreeuwde tegen zijn soldaten. De eerste Japanse soldaat trok zijn geweer terug, klaar om Martin ermee tegen het hoofd te slaan, maar voor hij een aanloop kon nemen, lieten de andere twee Amerikaanse soldaten zich op de grond vallen en trokken Martin mee naar beneden.

      De drie Japanners keken omhoog in de richting van het geluid van iets dat door de lucht floot. Een seconde later ontplofte een mortier bovenop het fort. Er volgden er nog drie die twintig meter verder landden. Het bombardement met mortieren werd gevolgd door het verre geluid van geweervuur.

      "Dat zijn onze jongens!" schreeuwde de Amerikaanse kapitein.

      De Japanse officier keek op en zag dat zijn bewakers aan het hek wegrenden.

      Geweervuur deed de aarde in het rond vliegen op de top van het fort en dan werd een Bangaloretorpedo onder de afsluiting geduwd. De torpedo explodeerde en blies een opening van meer dan tien meter in de prikkeldraad. Dan kwam een volledig peloton Amerikaanse mariniers door de opening en van het fort gechargeerd.

      De Japanse officier schreeuwde een bevel naar zijn twee soldaten. Ze tilden hun geweer op en schoten de Amerikaanse kapitein en soldaat Duffy door het hoofd.

      Hij schreeuwde opnieuw en de twee soldaten renden naar waar de andere krijgsgevangenen opgesloten zaten in een kooi en begonnen in het wilde weg te vuren naar de ongewapende Amerikaanse soldaten. Een twaalftal andere Japanse soldaten renden naar de kooi en begonnen de krijgsgevangenen te executeren.

      De Japanse officier haalde zijn pistool boven en richtte het op Martins linkerslaap.

      Een schot weerklonk en Martin kromp ineen.

      Het pistool van de Japanse officier viel in Martins schoot. Dan zag hij dat de officier dood op de grond lag met een kogelgat in zijn voorhoofd.

      Martin draaide zich om op zijn knieën om het pistool op te rapen. Toen hij het vasthad, mikte hij zo goed hij kon naar de Japanse soldaten die nog steeds met hun geweren en pistolen in de kooi aan het schieten waren. Hij haalde de trekker over en bleef schieten tot het wapen leeg was.

      Steeds meer mariniers kwamen het terrein opgelopen terwijl ze naar de Japanners schoten.

      De Japanse soldaten weigerden zich over te geven, zelfs toen hun munitie op was. Ze gooiden hun nutteloze wapens neer en begonnen de Amerikanen fysiek aan te vallen.

      Twintig minuten later kwam een majoor via het hek het terrein binnen.

      Martin zat op zijn knieën met zijn voorhoofd in de grond geduwd. Zijn handen waren nog steeds op zijn rug gebonden.

      De majoor keek even naar Martin en de twee dode Amerikanen naast hem. Hij dacht beslist dat Martin ook dood was. Hij ging naar de kooi waar hospikken van de ene naar de andere krijgsgevangene ging om te checken of ze nog leefden.

      Een van de hospikken kwam met de majoor praten door de draad. "Ze zijn allemaal dood, majoor. Honderdtweeëntwintig."

      "Allemachtig. Hoe is dit gebeurd?"

      "Ik weet het niet, majoor. Het was al voorbij toen we hier aankwamen. Er zijn daar nog vierendertig dode soldaten." Hij wees naar de dode soldaten die over het terrein verspreid lagen. "En meer dan tweehonderd dode Japanners."

      De majoor schudde zijn hoofd. "Dit is een regelrechte nachtmerrie, verdomme. Al die krijgsgevangenen zijn dood."

      "Majoor Joaquin!" riep een van de hospikken. “Die gast hier leeft nog.”

      De majoor haastte zich naar Martin.

      Sergeant Lampright, de man die de majoor geroepen had, maakte de handen van Martin los.

      De majoor knielde voor Martin. "Wat is hier gebeurd, jongen?" Toen Martin niet reageerde, keek majoor Ronald Joaquin naar de hospik. "Sergeant Lampright, heeft hij iets tegen jou gezegd?"

      "Nee, majoor."

      Soldaat Martins ogen draaiden weg toen hij probeerde op de majoor te focussen. Tranen stroomden over zijn wangen.

      "Wat is er gebeurd?" vroeg de majoor.

      Martin tilde een bevende hand op, probeerde te wijzen naar de dode Japanse soldaten, maar ze lagen overal verspreid en Martin had moeite om scherp te zien. "Ze doodden… doodden krijgsgevangenen. Ik probeerde hen… tegen te… tegen te houden." Zijn hand aarzelde en dan wees hij opnieuw.

      De majoor keek naar waar hij wees.

      Voorbij de lijken en tot op de rand van de versteviging stond een eenheid mariniers op hun geweren geleund te roken.

      "Die mannen??!!" Majoor Joaquin keek weer naar Martin. "Hebben die soldaten daar de krijgsgevangenen gedood?"

      Martin begon oncontroleerbaar te snikken en zijn schouders schokten. Zijn kin zakte op zijn borst.

      "Majoor," zei sergeant Lampright, "die man heeft ernstige shellshock." Hij gaf Martin een schouderklopje. "Hij zal u pas kunnen vertellen wat er precies gebeurd is als hij eruit komt."

      De majoor ging staan en keek een ogenblik rond naar het bloedbad. "Oké, breng hem terug naar het hospitaalschip." Hij keek naar de hospik. "Maar luister goed naar me, Lampright. Hou je mond over deze plek. Vertel niemand iets. Begrepen?"

      Lampright ging staan. "Majoor, ik denk niet…"

      "Voor de top op het hoofdkwartier heeft deze plek nooit bestaan." Hij staarde naar sergeant Lampright. "Er waren hier geen krijgsgevangenen."

      De sergeant keek om zich heen. "Welke plek, majoor?"

      De majoor glimlachte terwijl hij naar het hek bovenop de dam liep.

* * * * *

      Eerste sergeant Richard Lampright verzorgde William Martins wonden zo goed hij kon. "We moeten jou zien op het strand te krijgen en…" Lampright spitste zijn oren. Twee andere hospikken die de arm van een gewonde marinier aan het verbinden waren, deden hetzelfde. Ze keken naar Lampright.

      Het geluid was er weer, zwak en ver weg: "Hospik!"

      De andere twee hospikken haastten zich naar Lampright terwijl hij rechtkwam. "Langs daar." zei een van hen en wees naar het oosten.

      Het was er nog eens: "Hospik!" Maar het was een andere stem, ergens in de buurt van de eerste.

      Lampright knielde bij soldaat Martin. "We moeten weg. Blijf hier tot ik terugkom, dan zal ik je naar het strand brengen waar een landingsboot je zal oppikken om je naar het hospitaalschip te brengen." Hij hield zijn hoofd schuin om in de ogen van Martin te kijken. "Begrijp je me?"

      Martin concentreerde zich even op het gezicht van de hospik. "Op het strand, landingsboot."

      "Juist." Sergeant Lampright ging staan. "Kom," zei hij