De Laatste Plaats In De Hindenburg. Charley Brindley. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Charley Brindley
Издательство: Tektime S.r.l.s.
Серия:
Жанр произведения: Современная зарубежная литература
Год издания: 0
isbn: 9788835411970
Скачать книгу
staarde naar de uitgestoken hand.

      Ik hoop dat ze snapt dat Sandia niet de snob uithangt. Ze heeft gewoon geen sociale vaardigheden. Hoe zou dat eigenlijk komen?

      Toen ze geen reactie kreeg, nam Grace Sandia net boven de elleboog bij de arm en leidde haar naar de onderzoekstafel. "Ga hier maar zitten."

      Sandia ging op de tafel zitten, schoof naar achter en fatsoeneerde haar bruine rok over haar knieën.

      Grace haalde de stethoscoop uit de zak van haar jas en Donovan zag dat ze naar Sandia's linkerhand keek en dan naar de zijne.

      "Waar hebt u pijn?" Grace sprak tegen Sandia terwijl ze naar haar hart luisterde met de stethoscoop.

      "Hier." Sandia wees naar het midden van haar voorhoofd en bewoog haar vinger dan naar haar linkerslaap.

      Grace haalde de stethoscoop uit haar oren en liet hem rond haar nek hangen. "En hier?" Ze raakte de bovenkant van Sandia's hoofd aan.

      "Soms."

      "Bent u misselijk 's morgens?"

      Sandia keek naar Donovan.

      "Pijn in je buik." zei hij.

      Ze knikte en Grace noteerde iets op haar clipboard.

      "Excuseer me, Grace." zei Donovan.

      Ze trok een wenkbrauw op.

      "Wanneer zal de dokter komen?"

      "Mr. Martin…"

      "Mijn naam is niet Mr. Martin."

      "Bent u Sandia's broer niet?"

      "Nee."

      "Haar oom?"

      "Nee."

      "Bent u familie?"

      "Nee."

      Ze keek even naar de het pasje dat aan het blauw-rode lint rond zijn nek hing. "Wie bent u?"

      "Ik ben Donovan O’Fallon."

      Het clipboard kletterde op het aanrecht. "Dan zal u buiten moeten wachten."

      "Maar…"

      Ze wees naar de deur.

      Voor hij de kamer buitenging, keek hij naar Sandia die er bezorgd uitzag. Hij probeerde haar gerust te stellen met een glimlach.

      Toen hij de deur opende, hield Grace hem tegen. "Mr. O'Fallon."

      "Ja?"

      "Ik ben neurochirurg."

      "Oh…" Zakt door de grond. “O-okay, sorry. Ik wacht wel in de wachtzaal als je me nodig hebt."

      "Juist."

      Hoofdstuk elf

      Het hoofd van soldaat Martin stuiterde over de ruwe grond. Hij opende zijn ogen en zag vreemde vormen boven hem ronddraaien. Toen hij probeerde naar zijn hoofd te grijpen om het draaien te doen stoppen, realiseerde hij zich dat zijn polsen samengebonden waren over zijn buik. Zijn helm was weg, waardoor zijn achterhoofd over de takken, het zand en de stenen schraapte. Hij probeerde zijn hoofd van de grond te heffen, maar had de kracht er niet toe. Het enige wat hij zeker wist, was dat twee mannen hem bij zijn voeten vast hadden en dat ze hem ergens heen sleepten.

      "Hou op!" probeerde hij te zeggen, maar het klonk als een gedempte grom.

      Een van de mannen zei iets, maar hij begreep de woorden niet.

      Blijkbaar was hij gevangengenomen, maar hij wist niet meer hoe of waar.

      Ze kwamen aan bij een soort fort en de mannen legden hem op de rand. Hij opende zijn ogen en zag twee kaki silhouetten boven zich. Hij deed zijn best om te focussen, maar zijn ogen leken rond te dobberen alsof ze dronken knikkers waren.

      Een van de silhouetten zei een paar woorden en de andere lachte. Martin realiseerde zich dat het Japanse soldaten waren.

      Een hek piepte open en sloeg tegen het hoofd van soldaat Martin. Een van de soldaten schopte hem uit de weg van het hek. Een andere soldaat zette zijn voet op de schouder van Martin om hem over de versteviging te duwen.

      Martin schreeuwde het uit toen hij van de helling in een gracht rolde. Hij landde op zijn gezicht in een stroom van stinkende troep. Hij draaide zijn hoofd opzij en hapte naar lucht. Zijn wazige zicht werd nog slechter door de slijmerige modder die aan zijn gezicht kleefde.

      Nadat hij zich op zijn zij gerold had, kon hij zijn handen optillen om in zijn ogen te wrijven, maar het hielp niet. Er bleven vormeloze objecten rond hem draaien alsof hij op een scheve paardenmolen in een wolkenfabriek zat.

      Hij duwde zich recht tot hij rechtop zat en realiseerde zich dat de stank die uit de troep opsteeg de afvoer moest zijn van een Japanse latrine.

      Er verscheen een silhouet boven hem. Hij probeerde weg te kruipen en klauwde aan de aarde.

      "Rustig maar, soldaat, ik heb je vast."

      Het was een Amerikaanse stem van de man die hem uit de gracht trok.

      "Laat me dat touw van je handen halen."

      Iemand anders goot water over zijn hoofd. Hij probeerde van het water te drinken.

      "Wacht even, vriend, laat me die viezigheid van je gezicht halen. Daarna kan je wat drinken."

      Hij sloot zijn ogen en voelde het koele water in zijn nek lopen.

      "Hier, drink even, maar niet te veel." De man hield een veldfles tegen zijn lippen.

      Het voelde zo goed om het water in zijn mond te hebben. Hij smaakte de bekende, muffe, metaalachtige toets van de veldfles, maar het deerde hem niet. Voor Martin leek het water wel een zoet, bruisend drankje.

      "Ik denk dat hij shellshock heeft." zei de eerste man.

      "U hebt gelijk, kapitein."

      "Ken je hem, Duffy?"

      "Ja, kapitein, hij is een hospik, soldaat William Martin. Ik zag hem drie Japanse tanks uitschakelen, helemaal alleen."

      "Nonsens. Hoe zou een man dat kunnen doen?"

      "Ik heb het met mijn eigen ogen gezien." Duffy vertelde de officier over de tanks. "Het luik op de derde tank ging open en er stond een Jap in de opening. Hij schoot Martin in zijn been. Hij viel en probeerde weg te kruipen, maar de drie granaten ontploften. Hij was te dicht, de explosie heeft hem stevig geraakt."

      “Waaarg.” Martin probeerde om water te vragen.

      "Een klein beetje maar." Soldaat Duffy hield de veldfles tegen de lippen van Martin. "Zorg dat je je niet verslikt."

      "Kijk eens of je zijn been kan doen stoppen met bloeden."

      "Ja, kapitein. Zijn achterhoofd is ook toegetakeld."

      Martins zicht werd wat helderder en hij herkende een van de mannen; hij was een marineofficier met kapiteinsbalken op zijn schouder.

      Hij gluurde rond en probeerde bij zijn positieven te komen. Ze bevonden zich in een soort van diepte met hoge verstevigingen rondom hen. Bovenop de wanden lagen rollen prikkeldraad. Twee gewapende bewakers stonden bij een hek. Het moet daar geweest zijn dat ze hem erin hebben gegooid.

      "Alles oké, soldaat Martin?" vroeg de kapitein.

      Martin knikte. "Ja, a-a-alles oké." Achter de kapitein, zo'n twintig meter verder, zag hij een terrein afgezet met prikkeldraad waar honderd of meer Amerikaanse soldaten gevangengehouden werden.

      "O jee," zei Duffy, "hier komt generaal Meetlat."

      Martin zag een kleine Japanse officier doelgericht op hen afkomen. Hij had twee gewapende soldaten mee die elk aan een kant mee marcheerden. Ze waren niet erg groot, maar ze waren allebei groter dan de officier.

      De Japanse officier wees met zijn stick naar Martin en zei iets.

      De twee soldaten grepen Martin bij zijn armen en rukten hem recht.

      "Hoeveel soldaten Amerikanen heb je op het eiland tegen gisteren?" vroeg de officier.

      Martin was in de war door de vraag. "Wat?"

      "Hoeveel?" schreeuwde de officier en