De Laatste Plaats In De Hindenburg. Charley Brindley. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Charley Brindley
Издательство: Tektime S.r.l.s.
Серия:
Жанр произведения: Современная зарубежная литература
Год издания: 0
isbn: 9788835411970
Скачать книгу
mannen. Duffy lag naast hem en Keesler, aan de andere kant van Duffy, hield zijn zijde vast waar het bloed zijn hemd doordrenkte.

      "Wat doen we nu?" vroeg Duffy.

      Martin greep Keesler bij de schouder en trok hem dichter. Hij keek naar de tank en schoof dan een beetje op naar links. Hij trok beide mannen dicht bij zich.

      "Trek je hoofd in."

      Even later raakten de banden van de tank krakend de boomstronk en stopte. De chauffeur gaf gas en de tank schokte vooruit, bovenop de boomstronk.

      Keesler riep het uit als de tank boven hen uittorende.

      De boomstronk begon te splinteren terwijl de drie mannen zo dicht mogelijk bijeen zaten en zich in de aarde duwden.

      Plots helde de tank over en ze keken naar de olieachtige onderkant van het metalen beest op enkele centimeters boven hun hoofd.

      De boomstronk kreunde als de zware tank neerkwam en opnieuw voorwaarts kroop, schrijlings over de drie mannen.

      Eindelijk rolde de tank voorbij en liet hen achter in een walm van stinkende uitlaatgassen van de dieselmotor.

      "Hemeltjelief!" zei Duffy. "Werden we nu net overreden door een tank?"

      "Ja." zei Martin.

      Ze keken toe hoe de tanks een klein ravijn inreden en dan een halve draai naar rechts maakten.

      "Waar gaan ze heen?" fluisterde Martin.

      "Doet het ertoe?" zei Keesler. "Zolang ze niet naar hier terugkeren."

      De tanks gingen op een rechte lijn staan en stopten vijftig meter verder. Ze draaiden hun geschutskoepels een beetje naar rechts.

      Blijkbaar stonden ze in radiocontact met elkaar want hun bewegingen waren gecoördineerd.

      "Onze jongens bevinden zich daar ergens." zei Martin.

      Een ogenblik later openden de tanks het vuur met hun vijfenzeventigmillimetergeweren.

      De drie mannen keken toe hoe de kogels een betonnen bunker raakten honderd meter verder.

      Ze hoorden een schreeuw en dan kwam een soldaat de bunker uitgelopen.

      "Hé," zei Duffy, "het is iemand van onze mannen!"

      Een schutter uit een van de tanks schoot de soldaat neer.

      "Smeerlap!" schreeuwde Keesler.

      De tanks openden het vuur opnieuw met hun Franse vijfenzeventigs.

      "Ze hebben onze jongens daar in het nauw gedreven." zei Duffy.

      "En ze schieten ze aan flarden." zei Keesler.

      Martin greep de vier handgranaten vast die aan de schouderriemen van Duffy hingen.

      "Wat denk je wel dat je doet?" vroeg Duffy.

      "Ik zal zien of ik hen kan doen vertragen."

      "Ze hakken je in mootjes." zei Keesler.

      "Ja, ik weet het."

      "Hier." Duffy haalde de rugzak van onder zijn hoofd. "Je zal dit nodig hebben."

      "Wat is dat?" vroeg Martin.

      "Explosieven."

      "Hoe moet je ze gebruiken?" Martin nam de rugzak vast en bekeek hem eens goed.

      "Duw hem onder de tank zodat hij vastgeklemd zit en rol dan het touw af terwijl je je verwijdert."

      "Hoe ver?"

      "Minstens twintig meter of tot je achter een van de andere tanks bent. Dan ruk je aan het touw en de boel vliegt de lucht in."

      "Wat zit erin?"

      "Een kilogram TNT."

      "Oké."

      Martin stopte de vier granaten in zijn tas met de medische voorraad, hing de rugzak met explosieven over zijn schouder en rende naar de tanks.

      Hij liet zich op de grond vallen naast de eerste tank en wachtte tot het kanon vuurde.

      Zodra het kanon was afgegaan, sprong Martin op de tank, trok de pin uit een van de granaten en rolde hem in de loop van het kanon.

      Hij sprong eraf en liep naar de achterkant van de tweede tank.

      De granaat ontplofte waardoor de loop van het kanon van de eerste tank doormidden spleet.

      Martin kroop onder de tweede tank, klemde de rugzak in de rupsband en maakte zich uit de voeten terwijl hij het ontstekingstouw over de grond meetrok.

      Een Japanse soldaat in de eerste tank duwde het luik open en keek rond.

      "Hij zal Martin zien." zei Keesler.

      Duffy zocht zijn wapen. Hij zag het tien meter verder liggen, maar een van de tanks was erover gereden. Hij greep de .45 uit Keeslers holster.

      "Wat doe je?" schreeuwde Keesler.

      De Japanse soldaat had Martin gezien en tilde zijn pistool op.

      “Ik zal zijn aandacht trekken.” zei Duffy.

      "Dan zal hij op ons schieten!"

      "Dan zal je best dekking zoeken, hé."

      Duffy schoot naar de Japanse soldaat. Zijn kogel ketste af van de geschutskoepel.

      De Japanse soldaat schoot terwijl hij zich met een ruk omdraaide.

      Martin keek meteen in de richting van de het lawaai van de schoten. Hij zag Keesler over de boomstronk klauteren en dan zijn hand uitsteken om Duffy erover te helpen.

      Martin wikkelde het ontstekingstouw af terwijl hij zich achter de derde tank verscholen hield.

      De Japanse soldaat sprong naar de grond op zoek naar Martin.

      Wanneer hij een ruk gaf aan het ontstekingstouw, beefde de aarde door de explosie, de tank werd van de grond getild en vloog in brand. De knal blies de Japanse soldaat een eind weg en tegen een rotsblok.

      Martin hoorde het luik boven zich opengaan. Hij trok de pinnen uit de drie overgebleven granaten en rolde ze onder de tank. Hij had vijf seconden om weg te raken.

      Hij sprong recht om het op een lopen te zetten, maar de soldaat bovenop de tank vuurde een schot en raakte Martin in zijn rechterbeen. Hij viel neer, kwam recht, maar viel dan opnieuw. Hij probeerde weg te kruipen.

      Het laatste wat hij hoorde waren de drie granaten die snel na elkaar ontploften.

      Hoofdstuk acht

      Het was bijna donker toen Donovan klaar was en zijn gereedschap had opgeruimd.

      De Wickershams kwamen buiten om zijn werk te bekijken en ze waren best tevreden. Mrs. Wickersham schreef een cheque uit van $ 1.500 voor Donovan.

      "Dank u wel." Donovan stopte de cheque in zijn portefeuille. Hij haalde een paar visitekaartjes uit. Nee, de verkeerde kaartjes. Hij stopte ze weer weg en haalde zes andere kaartjes uit die hij aan Mr. Wickersham gaf. "Wilt u wat reclame maken bij uw vrienden?"

      "Met veel plezier." Mr. Wickersham stak zijn hand uit als groet.

      Mrs. Wickersham liet haar telefoon zakken en schudde Donovans hand. "Ik heb je net vijf sterren gegeven op Facebook."

      "Dank u wel, Mrs. Wickersham, en vergeet niet dat u levenslange garantie hebt. Mocht er iets verkeerd lopen, belt u me maar."

      Toen hij terug in zijn bestelwagen zat, haalde hij zijn telefoon boven om Sandia op te bellen.

      "Hallo."

      "Sandia?"

      "Donovan O’Fallon. Ik hoor je graag."

      "Echt?"

      "Ja. Ik heb twee Excedrins net binnenkort genomen. Niet kauwen."

      Hij lachte. "Goed zo. En niet meer dan vier per dag."

      "Ja, je gezegd dat."

      "Eh, denk je dat ik vanavond met je grootvader uit eten kan?"

      "Grootvader?"

      "Ja."

      Het bleef stil.

      "Sandia?" Ben je daar