Mackenzie liep achteruit naar de rand van de open plek en nam de hele scène in haar op. Porter bleef met Nelson praten en wierp haar een zijwaartse blik toe. Daarna negeerde hij haar volledig. Ze bemerkte dat de andere politiemannen haar wel in de gaten hielden. Sommigen hielden haar werkwijze in de gaten. Ze was rechercheur geworden met de reputatie uitzonderlijk slim te zijn en was hoog aangeschreven door de meerderheid van de instructeurs op de politieacademie. Zo nu en dan kwamen de jongere agenten - zowel mannen als vrouwen - haar om advies vragen.
Ze wist ook dat een paar van de mannen die op open plek aanwezig waren misschien ook om andere redenen naar haar keken. Ze wist niet zeker wat erger was; de mannen die haar kont controleerden wanneer ze langs liep, of degenen die achter haar rug om lachten om het kleine meisje dat de rol van rechercheur probeerde te spelen.
Terwijl ze de scène bestudeerde, werd ze opnieuw overvallen door een knagend vermoeden dat hier iets vreselijk mis was. Ze had het gevoel dat ze een boek had opengeslagen waarbij na het lezen van de eerste pagina direct duidelijk werd dat dit een heel ingewikkeld verhaal zou gaan worden.
Dit is nog maar het begin, dacht ze.
Ze keek naar de modderige grond rond de paal en zag een paar vage schoen afdrukken, maar niet iets dat bruikbare informatie zou opleveren. Er zaten ook een reeks andere afdrukken in de grond die er bijna slangachtig uitzagen. Ze hurkte neer om ze van dichtbij te bekijken en zag dat verschillende van deze afdrukken naast elkaar lagen en rond de houten paal kronkelden, alsof de paal meerdere keren door een slangachtig voorwerp omcirkeld was geweest. Daarna keek ze naar de rug van de vrouw en zag dat de wonden in haar vlees ongeveer dezelfde vorm hadden als de markeringen op de grond.
“Porter,” zei ze.
“Wat is er?” Vroeg hij, duidelijk geïrriteerd dat hij werd gestoord.
“Ik denk dat ik hier wapen afdrukken heb.”
Porter aarzelde een seconde maar liep toen naar Mackenzie die op haar knieen zat. Toen hij naast haar hurkte, kreunde hij een beetje en ze kon zijn riem horen kraken. Hij was ongeveer 25 kilo te zwaar en dit werd meer zichtbaar naarmate hij dichterbij de vijfenvijftig jaar kwam.
“Een soort van zweep?” Vroeg hij.
“Ziet ernaar uit.”
Ze onderzocht de grond en volgde de sporen in de aarde tot aan de paal, en daarbij merkte ze nog iets anders op. Het was iets minuscules, zo klein dat ze het bijna niet zag.
Ze liep naar de paal, voorzichtig om het lichaam niet aan te raken voordat forensisch onderzoek had plaatsgevonden. Ze zakte weer door haar knieën en terwijl ze dit deed voelde ze het volle gewicht van de hitte van die middag op haar drukken. Onverschrokken boog ze haar hoofd dichter bij de paal, zo dichtbij dat ze het bijna met haar voorhoofd aanraakte.
“Wat ben je in godsnaam aan het doen?” vroeg Nelson.
“Er is hier iets uitgehouwen,” zei ze. “Ziet eruit als getallen.”
Porter kwam dichterbij om het te onderzoeken maar deed er alles aan om niet voorover te buigen. “White, dat stuk hout is gemakkelijk twintig jaar oud," zei hij. “En dat snijwerk ziet er net zo oud uit.”
“Misschien,”zei Mackenzie. Maar ze betwijfelde het.
Porter was niet geïnteresseerd in de ontdekking en ging terug naar het gesprek met Nelson, en vergeleek de aantekeningen die hij had gekregen met de informatie van de boer die het lichaam had ontdekt.
Mackenzie pakte haar telefoon en maakte een foto van de nummers. Ze vergrootte het beeld en de cijfers werden een beetje duidelijker. Nu ze deze zo gedetailleerd zag, bekroop haar het gevoel dat dit allemaal het begin was van iets veel groters.
N511 / J202
De cijfers betekende niets voor haar. Misschien had Porter gelijk; misschien betekende ze absoluut niets. Misschien waren ze door een houthakker uitgehouwen toen de paal was gemaakt. Misschien had een verveeld kind ze ergens in de loop van de jaren erin gekrast.
Maar het voelde niet goed.
Niets aan deze zaak voelde goed.
En ze wist in haar hart dat dit slechts het begin was.
HOOFDSTUK TWEE
Mackenzie voelde een knoop in haar maag toen ze uit het raam van de auto keek en de busjes van de verschillende nieuwszenders geparkeerd zag staan.Terwijl ze het terrein op reden renden de verslaggevers alvast naar de beste plaatsen om haar en Porter aan te vallen. Terwijl Porter de auto parkeerde, zag ze verschillende journalisten dichterbij komen. Ze renden over het terrein met de zwaar belaste cameramannen in hun kielzog.
Mackenzie zag dat Nelson al bij de voordeur van het pand stond en deed wat hij kon om de journalisten tevreden te stellen. Hij zag er ongemakkelijk en opgewonden uit. Zelfs vanaf hier kon ze het zweet op zijn voorhoofd zien glinsteren.
Zodra ze de auto uitstapten ging Porter naast haar lopen, ervoor zorgend dat ze niet zichtbaar was voor de wachtende journalisten. Toen hij haar passeerde, zei hij: “Vertel deze vampieren niets.”
Ze voelde een golf van verontwaardiging over zijn neerbuigende opmerking.
“Ik weet het, Porter.”
De menigte verslaggevers en camera's bereikte hen. Er waren minstens een dozijn microfoons die uit de menigte voor hun gezicht werden gehouden terwijl ze zich een weg naar het bureau probeerden te banen. De vragen regenden over hen heen.
“Zijn de kinderen van het slachtoffer al op de hoogte gebracht?”
“Wat was de reactie van de boer toen hij het lichaam vond?”
“Is dit een geval van seksueel misbruik?”
“Is het verstandig om een dergelijke zaak aan een vrouwelijke detective toe te wijzen?”
Die laatste stoorde Mackenzie een beetje. Natuurlijk wist ze dat de verslaggevers gewoon een reactie probeerden uit te lokken, in de hoop op een sappig verhaal voor de nieuwsuitzending van die middag. Het was pas vier uur en als ze snel waren, hadden ze misschien een goudklompje voor het nieuws van zes uur.
Terwijl ze door de voordeur naar binnen liep, echode die laatste vraag als een donderslag in haar hoofd.
Is het verstandig om een dergelijke zaak aan een vrouwelijke detective toe te wijzen?
Ze herinnerde zich hoe emotieloos Nelson de informatie van Hailey Lizbrook had gelezen.
Natuurlijk wel, dacht Mackenzie. Het is zelfs cruciaal.
Ze traden het pand binnen en de deuren sloegen achter hen dicht. Mackenzie haalde opgelucht adem in de stilte.
“Fucking bloedzuigers,” zei Porter.
Nu de camera’s niet meer op hem gericht waren liet hij zijn masker vallen. Hij liep langzaam langs het bureau van de receptioniste en in de richting van de gang die leidde naar de vergaderzalen en afdelingen die hun bureau vormden. Hij zag er moe uit, klaar om naar huis te gaan, klaar om al klaar te zijn met deze zaak.
Mackenzie ging als eerste de vergaderruimte binnen. Er zaten verschillende officieren aan een grote tafel, sommige in uniform en sommige in burgerkleding. Gezien hun aanwezigheid en de plotselinge verschijning van de nieuwsbusjes, vermoedde Mackenzie dat in de twee en een half uur gelegen tussen het verlaten van haar kantoor om naar het maisveld te gaan en hun terugkomst, het verhaal al lang en breed was uitgelekt. Het was meer dan een willekeurige griezelige moord; het was nu een spektakel geworden.
Mackenzie pakte een kopje koffie en ging aan tafel zitten. Iemand had al dossiers met het kleine beetje informatie dat over de zaak was verzameld, op de tafel gelegd. Terwijl ze door de informatie keek, kwamen er meer mensen de kamer binnen. Porter kwam uiteindelijk binnen en ging aan de andere kant zitten.
Mackenzie