Zodra de doos door de gleuf verdwenen was, herinnerde Lacey zich dat ze werd afgeleid van haar eigenlijke taak: betere kleding vinden. Ze wilde net naar een boetiek op zoek gaan toen haar aandacht werd getrokken door de etalage in de winkel naast de brievenbus. Er was een scène van het strand van Wilfordshire uitgebeeld, met de pier die zich in de zee uitstrekt, maar het geheel was van pastelkleurige macarons gemaakt.
Lacey had meteen spijt van de croissant die ze had gegeten en alle fudge die ze had geproefd, omdat de aanblik van al dat heerlijks haar het water in de mond liet lopen. Ze maakte een foto om aan de Doyle Meisjes te appen.
‘Kan ik u helpen?’ klonk een mannenstem ergens naast haar.
Lacey ging rechtop staan. In de deuropening stond de eigenaar van de winkel, een knappe man van midden veertig, met dik, donkerbruin haar en een duidelijke kaaklijn. Hij had sprankelende groene ogen, met lachrimpeltjes die haar onmiddellijk vertelden dat hij iemand was die van het leven genoot, en een kleurtje dat suggereerde dat hij regelmatig naar warmere oorden reisde.
‘Ik kijk zomaar wat in de etalages,’ zei Lacey, en haar stem klonk alsof er iemand in haar stembanden kneep. ‘Ik vind uw etalage erg mooi.’
De man glimlachte. ‘Ik heb dat zelf gemaakt. Waarom komt u niet binnen en probeert u er een paar?’
‘Ik zou graag willen, maar ik heb al gegeten,’ verklaarde Lacey. De croissant, koffie en fudge leken door haar buik te klotsen, en het maakte haar een beetje misselijk. Lacey besefte plotseling wat er aan de hand was: het was dat lang verloren gevoel van fysieke aantrekkingskracht dat haar vlinders in haar buik bezorgde. Haar wangen liepen rood aan van de warmte.
De man grinnikte. ‘Ik kan aan uw accent horen dat u Amerikaans bent. Dus u weet misschien niet dat we hier in Engeland een elfuurtje hebben. Dat komt na het ontbijt en voor de lunch.’
‘Ik geloof u niet,’ antwoordde Lacey, en haar mond begon bij de hoekjes te trekken. ‘Een elfuurtje?’
De man drukte zijn hand tegen zijn hart. ‘Ik beloof u dat het geen marketingtruc is! Het is de perfecte tijd voor thee en gebak, of thee en broodjes, of thee en koekjes.’ Hij gebaarde met zijn armen door de open deur naar de glazen vitrinekast, die gevuld was met creatief ontworpen zoete lekkernijen in al hun heerlijk ogende glorie. ‘Of allemaal.’
‘Zolang het maar met thee is?’ grapte Lacey.
‘Precies,’ antwoordde hij, en zijn groene ogen fonkelden van ondeugd. ‘U kunt ze zelfs even proeven voordat u ze koopt.’
Lacey kon het niet meer weerstaan. Of het nu het verslavende effect van suiker was dat haar naar binnen lokte of – wat waarschijnlijker was – de magnetische aantrekkingskracht van dit prachtige exemplaar van een man, maar Lacey ging naar binnen.
Ze keek gretig toe, het water liep haar in de mond, terwijl de man een rond cakeachtig dingetje uit de glazen vitrine haalde, het met boter, jam en room besmeerde en het netjes in vieren sneed. Het geheel gebeurde op een nonchalante en theatrale manier, alsof hij een reeks danspassen uitvoerde. Hij plaatste de stukken op een porseleinen bordje en hield dat op zijn vingertoppen voor Lacey in balans. Hij voltooide de onbewuste vertoning met een zwierig ‘et voilà’.
Lacey voelde haar wangen weer rood worden. De hele opvoering was duidelijk flirterig geweest. Of was dat slechts ijdele hoop?
Ze stak haar hand uit en nam een van de stukjes van het bord. De man deed hetzelfde en tikte zijn stukje tegen het hare.
‘Proost,’ zei hij.
‘Proost,’ kreeg Lacey eruit.
Ze stopte het in haar mond. Het was een smaaksensatie. Dik, zoet en romig. Aardbeienjam zo fris dat de scherpte haar smaakpapillen deed tintelen. En de cake! Stevig en boterachtig, ergens tussen zoet en hartig, en o zo troostend.
De smaken riepen plotseling weer een herinnering bij Lacey op. Zij en pap, Naomi en mam, met zijn allen rondom een ronde, witte metalen tafel in een licht koffiezaakje, en ze deden zich te goed aan met room en jam gevuld gebak. Ze werd door een vleugje troostende nostalgie geraakt.
‘Ik ben hier eerder geweest!’ riep Lacey nog voordat ze klaar was met kauwen.
‘O?’ was het geamuseerde antwoord van de man.
Lacey knikte enthousiast. ‘Ik ben als kind in Wilfordshire geweest. Dit is een scone, toch?’
De wenkbrauwen van de man kwamen met oprechte belangstelling omhoog. ‘Ja. De patisserie was van mijn vader, voordat hij van mij werd. Ik gebruik nog steeds zijn speciale recept om de scones te maken.’
Lacey wierp een blik op het raam. Hoewel er nu een ingebouwd houten zitje was met een lichtblauw kussen erbovenop en een bijpassende rustieke houten tafel, kon ze zich bijna voorstellen hoe het er dertig jaar geleden uitzag. Plotseling voelde ze zichzelf terug naar dat moment gaan. Ze kon het briesje bijna in haar nek voelen, het plakkerige gevoel van de jam op haar vingers, het zweet in de plooien van haar knieën... Ze herinnerde zich zelfs het gelach, het gelach van haar óúders en de zorgeloze glimlach op hun gezichten. Ze waren zo gelukkig geweest, toch? Ze wist zeker dat het echt was geweest. Waarom was het dan allemaal uit elkaar gevallen?
‘Gaat het wel?’ klonk de stem van de man.
Lacey kwam weer terug naar het moment. ‘Ja. Sorry. Ik was even in gedachten verzonken. De smaak van die scone deed me denken aan ongeveer dertig jaar geleden.’
‘Nou, u moet nu een elfuurtje hebben,’ zei de man grinnikend. ‘Kan ik u daartoe verleiden?’
De tintelingen die door Lacey’s lichaam joegen, gaven haar de duidelijke indruk dat ze met alles zou instemmen wat hij met dat zachte accent met die verleidelijke, vriendelijke ogen suggereerde. Dus ze knikte, want haar keel was plotseling te droog om daadwerkelijk woorden te formuleren.
Hij klapte in zijn handen. ‘Geweldig! Laat me de hele mikmak met alles erop en eraan gaan maken. Ik geef u de volledige Engelse ervaring.’ Hij stond op het punt om zich om te draaien, bleef toen staan en keek achterom. ‘Ik heet trouwens Tom.’
‘Lacey,’ antwoordde ze, terwijl ze zich zo duizelig als een verliefde tiener voelde.
Terwijl Tom in de keuken bezig was, ging Lacey bij het raam zitten. Ze probeerde meer herinneringen aan de tijd die ze hier eerder had doorgebracht op te roepen, maar helaas was er verder niets. Alleen de smaak van scones en het gelach van haar familie.
Even later verscheen de knappe Tom met een cakestandaard gevuld met kleine boterhammetjes zonder korst, scones en een selectie veelkleurige kleine cupcakes. Hij zette een theepot op de tafel die ernaast stond.
‘Dat kan ik nooit allemaal op!’ riep Lacey.
‘Het is voor twee personen,’ antwoordde Tom. ‘Van het huis. Het is niet beleefd om een dame bij de eerste date te laten betalen.’
Hij ging naast haar zitten.
Zijn openhartigheid verraste Lacey. Ze voelde dat haar hartslag begon te fladderen. Het was zo lang geleden dat ze op een flirterige manier met een man had gepraat. Daardoor voelde ze zich weer een opgetogen tiener. Raar. Maar misschien was het gewoon iets typisch Brits. Misschien gedroegen alle Engelse mannen zich zo.
‘Eerste date?’ herhaalde ze.
Voordat Tom kon antwoorden, klingelde de bel boven de deur. Een groep van ongeveer tien Japanse toeristen tuimelden de winkel binnen.
Tom sprong op. ‘Uh-oh, klanten.’ Hij keek naar Lacey. ‘We zullen die date een andere keer moeten doen, oké?’
Met datzelfde zelfvertrouwen ging Tom naar de toonbank en liet Lacey achter met haar woorden die in haar keel bleven hangen.
Nu de winkel vol stond met toeristen werd het druk en lawaaiig. Lacey probeerde Tom in de gaten te houden