Voor Nu en Voor Altijd . Sophie Love. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Sophie Love
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Серия: De Herberg van Sunset Harbor
Жанр произведения: Современные любовные романы
Год издания: 0
isbn: 9781640290839
Скачать книгу
koude wolk sneeuw binnen. Hij kroop weg in zijn jas en keek toen over zijn schouder. “Met trots kom je hier niet ver, Emily. Er is niets mis met vragen om hulp.”

      Ze wilde iets tegen hem schreeuwen, met hem in discussie gaan, tegen zijn bewering dat ze te trots was ingaan. Maar in plaats daarvan keek ze naar zijn rug terwijl hij de donkere, wervelende sneeuw in liep. Ze kon niets uitbrengen, ze was helemaal sprakeloos.

      Emily deed de deur dicht en sloot de buitenwereld en het geraas van de sneeuwstorm buiten. Ze was nu helemaal alleen. Er viel licht in de gang van het vuur in de woonkamer, maar het was niet sterk genoeg om de trap te bereiken. Ze keek naar de lange houten trap die boven in het donker verdween. Tenzij ze bereid was om op een van de stoffige banken te slapen, zou ze de moed moeten verzamelen om naar boven te gaan en het diepe donker in te lopen. Ze voelde zich weer een kind dat bang was om de donkere kelder in te gaan, dat allerlei monsters en geesten voor zich zag die beneden op haar zaten te wachten. Maar nu was ze een volwassen vrouw van vijfendertig, te bang om naar boven te gaan, omdat ze wist dat ze de aanblik van de verwaarlozing veel erger zou vinden dan alle geesten die ze maar kon bedenken.

      In plaats daarvan ging Emily terug naar de woonkamer, om de laatste hitte van het vuur op te nemen. Er stonden nog steeds een paar boeken op de plank: De geheime tuin, Vijf kinderen, Het. Klassiekers die haar vader aan haar had voorgelezen. Maar de rest dan? Waar waren de spullen van haar vader gebleven? Ze waren verdwenen naar een onbekende plaats, net als haar vader.

      Toen de sintels uit begonnen te gaan, daalde duisternis om haar neer en het paste bij haar sombere stemming. Ze kon de vermoeidheid niet meer tegenhouden; de tijd was gekomen om de trap te beklimmen.

      Net toen ze de woonkamer uitliep, hoorde ze een vreemd krabbelend geluid bij de voordeur. Eerst dacht ze dat er een wild dier op zoek was naar etensresten, maar het geluid was te precies, te overwogen.

      Haar hart klopte snel en ze liep op stille voeten door de gang naar de voordeur, legde haar oor ertegenaan. Wat ze ook gedacht had te horen, het was nu weg. Ze hoorde alleen maar de tierende wind. Maar er was iets wat haar dwong te kijken.

      Ze trok de deur open en zag dat er kaarsen, een lantaarn en lucifers op de drempel stonden. Daniel moest teruggekomen zijn om ze voor haar achter te laten.

      Ze raapte de spullen op en accepteerde schoorvoetend de hulp die hij geboden had, hoewel het haar trots zeer deed. Maar ze was tegelijkertijd ook heel dankbaar dat er iemand was die voor haar zorgde. Ze had dan misschien haar leven opgegeven en was hierheen gevlucht, toch was ze hier niet helemaal alleen.

      Emily stak de lantaarn aan, en eindelijk voelde ze zich dapper genoeg om naar boven te gaan. Het zachte licht van de lantaarn verlichtte de trap en ze nam de aanblik van de fotolijsten aan de muur in zich op. De foto’s waren door de jaren heen vervaagd, bedekt met spinnenwebben en stof. De meeste afbeeldingen waren aquarellen van de omgeving: zeilboten op de oceaan, wintergroen in het nationale park, maar één van de foto’s was een familieportret. Ze stopte en staarde naar de foto. Ze keek naar zichzelf als klein meisje. Ze was deze foto helemaal vergeten, had het weggestopt in een hoekje van haar herinnering en het twintig jaar achter slot en grendel gehouden.

      Ze slikte haar emoties in en liep verder de trap op. De oude trap kraakte luidruchtig onder haar en ze merkte dat sommige treden gebarsten waren. Ze waren versleten door jaren van voetstappen en ze herinnerde zich dat ze als kind de trap op en af rende op haar rode schoenen.

      Boven in de hal verlichtte het licht van de lantaarn de lange gang, de talrijke deuren van donker eikenhout, het grote raam aan het eind, dat nu dichtgespijkerd was. Haar oude slaapkamer was de laatste aan de rechterkant, tegenover de badkamer. Ze kon het niet aan om in een van de kamers te kijken. In haar slaapkamer zou ze te veel herinneringen vinden, te veel om nu onder ogen te zien. En ze wilde niet zien wat voor ongedierte in de badkamer was gaan wonen in al die jaren.

      In plaats daarvan liep Emily door de gang, langs de antieke versierde koffer waar ze al zo vaak haar teen tegen gestoten had en ze ging de kamer van haar ouders in.

      Emily kon in het licht van de lantaarn zien hoe stoffig het bed was, hoe het dekbed door de jaren heen aangevreten was door motten. De herinnering aan het mooie hemelbed waar haar ouders in hadden geslapen, vervloog in haar geest toen ze de realiteit in zich opnam. Twintig jaar verwaarlozing had de kamer veranderd in een ravage. De gordijnen waren vies en verkreukeld, en hingen slap naast de dichtgespijkerde ramen. De wandlampen zaten vol stof en spinnenwebben en het zag eruit alsof er hele families spinnen waren gaan wonen. Overal lag een dikke laag stof op, ook op de kaptafel naast het raam. De kleine kruk waar haar moeder vele jaren geleden op had gezeten terwijl ze crème met lavendelgeur op haar gezicht smeerde, kijkend in de make-upspiegel.

      Emily kon het allemaal zien, alle herinneringen die ze door de jaren heen had verzameld. Ze kon haar tranen niet tegenhouden. Alle emoties die ze de laatste paar dagen had gevoeld haalden haar in, nog intenser gemaakt door gedachtes aan haar vader, door de plotselinge schok van hoe erg ze hem miste.

      Buiten werd het lawaai van de sneeuwstorm nog intenser. Emily zette de lantaarn op het stoffige nachtkastje, waardoor er een stofwolk opwaaide, en ze maakte zichzelf klaar om naar bed te gaan. De warmte van het vuur had deze verdieping niet bereikt en de kou in de kamer was bijtend terwijl ze haar kleren uittrok. Ze vond haar zijden hemdje in haar koffer en realiseerde zich dat ze er hier niet veel aan zou hebben; ze kon beter haar onflatteuze joggingbroek en dikke bedsokken aandoen.

      Emily sloeg de stoffige deken met rode en gouden ruiten terug en klom in bed. Ze staarde even naar het plafond en dacht na over alles wat er in de laatste paar dagen gebeurd was. Ze blies de vlam van de lantaarn uit, eenzaam, koud en hulpeloos. In de duisternis van de kamer huilde ze zichzelf in slaap.

      HOOFDSTUK VIER

      Emily werd de volgende dag gedesoriënteerd wakker. Er kwam zo weinig licht binnen door de dichtgespijkerde ramen, dat het een tijdje duurde voor ze wist waar ze was. Haar ogen moesten even wennen aan het duister. Toen kon ze de kamer zien en wist ze het weer: Sunset Harbor. Het huis van haar vader.

      Het duurde nog iets langer voordat ze zich bedacht dat ze werkloos, dakloos en helemaal alleen was.

      Ze sleepte haar vermoeide lichaam uit bed. De ochtendlucht was koud. Ze schrok van haar verschijning in de stoffige spiegel: haar gezicht was opgezwollen door de tranen die ze de nacht ervoor vergoten had, haar huid getekend en bleek. Ze bedacht zich opeens dat ze de vorige dag niet goed had gegeten. Het enige wat ze de avond ervoor op had was een beker van de thee die Daniel boven het vuur had gemaakt.

      Ze twijfelde even voor de spiegel, starend naar de weerspiegeling van haar lichaam in het oude vieze glas, denkend aan alles wat er de nacht ervoor gebeurd was. Het verwarmende vuur, hoe ze met Daniel bij de haard had gezeten en thee had gedronken, Daniel die haar uit had gelachen omdat ze zich niet had kunnen redden in het huis. Ze dacht aan de sneeuwvlokken in zijn haar toen ze de deur voor hem open had gedaan, en hoe hij de sneeuwstorm weer in was gelopen. Hij was in de donkere nacht verdwenen, net zo snel als hij gekomen was.

      Haar rommelende maag onderbrak haar gedachten en haalde haar terug in het heden. Ze kleedde zich snel aan. Het verkreukelde shirt dat ze aantrok, was veel te dun voor de koude lucht, dus sloeg ze de stoffige deken van het bed om haar schouders. Toen liep ze de kamer uit en ging ze op blote voeten naar beneden.

      Beneden was alles stil. Ze keek door de bevroren ruit in de voordeur en was overdonderd toen ze zag dat hoewel de storm was gaan liggen, de sneeuw nu een meter hoog lag waardoor de buitenwereld glad, stil en eindeloos wit was. Ze had in haar hele leven nog nooit zoveel sneeuw gezien.

      Emily kon net zien hoe een vogel sporen had nagelaten terwijl het zich over het pad had bewogen, maar verder was er niets verstoord. Het zag er vreedzaam uit, maar ook verlaten, en het herinnerde Emily aan haar eenzaamheid.

      Ze realiseerde zich dat naar buiten gaan geen optie was, dus besloot Emily het huis te verkennen om te zien wat ervan over was. Het huis was gisteravond zo donker geweest dat ze niet goed rond had kunnen kijken, maar in het ochtendlicht was dit gemakkelijker. Ze liep eerst de keuken in, intuitief gedreven door haar rommelende maag.

      De