“Chocolade,” antwoordt ik.
Ze kijkt me aan alsof ik haar voor de gek houd.
“Echt waar,” zeg ik.
“Maar hoe kom je eraan?” vraagt ze verbaasd. Ze kijkt naar beneden alsof een asteroïde net in haar handen is geland. Ik neem haar niets kwalijk: er zijn geen winkels meer, geen mensen, en geen plek in een straal van honderd kilometer waar ik zoiets zou kunnen vinden.
Ik lach naar haar. “Ik heb het van de kerstman gekregen, voor jou. Het is een vroeg Kerstcadeau.”
Ze fronst haar wenkbrauwen. “Nee, echt?,” vraagt ze.
Ik haal diep adem en realiseer me dat het tijd is om haar over ons nieuwe huis te vertellen, en dat we hier morgen zullen vertrekken. Ik zoek naar de beste manier om het te verwoorden. Ik hoop dat ze net zo opgewonden als ik zal zijn—maar met kinderen weet je het maar nooit. Ik maak me een beetje zorgen dat ze misschien wel aan dit huis gehecht is, en hier dus niet weg wil.
“Bree, ik heb groot nieuws,” zeg ik, terwijl ik buk en haar schouders vast pak. “Ik heb vandaag hoog in de bergen de perfecte plek ontdekt. Het is een klein, stenen huisje, en het is perfect voor ons. Het is knus, warm en veilig, met een hele mooie open haard, die elke avond kan branden. En het allermooiste, er is daar allerlei eten. Zoals deze chocolade.”
Bree kijkt weer naar de chocolade om het nog eens goed te bekijken, en haar ogen worden twee keer zo groot als ze zicht realiseert dat het echt is. Zachtjes maakt ze de verpakking open om er aan te ruiken. Ze sluit haar ogen en lacht, en gaat naar voren om een hap te nemen—maar stopt dan plotseling. Bezorgd kijkt ze me aan.
“En jij?” vraagt ze. “I er maar één reep?”
Dat is Bree, altijd zo attent, zelfs als ze aan het verhongeren is. “Neem jij eerst maar,” zeg ik. “Het is goed.”
Ze trekt de verpakking open en neemt een hap. Haar gezicht, ingevallen van de honger, krimpt van verrukking.
“Langzaam kauwen,” waarschuw ik. “Anders krijg je buikpijn.”
Ze eet langzaam om van elke hap te genieten. Ze breekt een groot stuk af en geeft het aan mij. “Jouw beurt,” zegt ze.
Langzaam stop ik het in mijn mond, neem een klein hapje, en laat het op mijn tong liggen. Ik zuig erop, en kauw langzaam om er volop van te genieten. Mijn zintuigen worden gevuld met de geur en smaak van chocolade. Dit is misschien wel het lekkerste wat ik ooit gegeten heb.
Sasha jankt, met haar neus dicht bij de chocolade, en Bree breekt een stuk af om aan haar te geven. Sasha hapt het uit haar vingers en slikt het in één keer door. Bree lacht van vreugde, zoals altijd door Sasha. Dan verpakt Bree, in een indrukwekkend vertoon van zelfbeheersing, de resterende helft van de reep weer in om het op het nachtkastje te leggen, buiten het bereik van Sasha. Bree ziet er nog steeds zwak uit, maar ik zie dat ze weer kracht krijgt.
“Wat is dat?” vraagt ze terwijl ze naar mijn middel wijst.
Heel even weet ik niet wat ze bedoelt, maar dan kijk ik omlaag en zie de knuffelbeer. Die was ik in mijn enthousiasme bijna vergeten. Ik pak de beer en geef hem aan Bree.
“Die heb ik gevonden in ons nieuwe huis,” zeg ik. “Hij is voor jou.”
De ogen van Bree worden groot van opwinding terwijl de de beer vastgrijpt en tegen haar borst heen en weer wiegt.
“Hij is prachtig!” schreeuwt Bree uit terwijl haar ogen glinsteren. “Wanneer kunnen we verhuizen? Ik kan niet wachten!”
Ik ben opgelucht. Voordat ik kan antwoorden, steekt Sasha haar neus tegen de nieuwe knuffelbeer van Bree om er aan te ruiken; Bree duwt de beer speels in haar gezicht, en Sasha grijpt de beer en rent ermee de kamer uit.
“Hey!” roept Bree, terwijl ze hysterisch begint te lachen en Sasha achterna rent.
Beide rennen ze de woonkamer in, terwijl ze allebei de beer te pakken proberen te krijgen. Ik weet niet wie er meer plezier heeft.
Ik volg ze de woonkamer in terwijl ik de kaars afscherm om te zorgen dat deze niet uitgaat, en breng de kaars naar mijn stapel aanmaakhout. Ik doe een aantal van de kleinere takjes in de haard, en pak vervolgens een hand droge bladeren uit een mand naast de haard. Ik ben blij dat ik deze bladeren afgelopen herfst heb verzameld om het vuur mee aan te maken. Ze doen hun werk perfect. Ik plaats de droge bladeren onder de takjes, steek ze aan, en de vlammen stijgen snel tot aan het hout. Ik gooi nog meer bladeren in de haard totdat de takjes uiteindelijke volledig branden. Ik blaas de kaars uit om voor de volgende keer te besparen.
“Zetten we de haard aan?” roept Bree dolenthousiast.
“Ja,” zeg ik. “Vanavond hebben we iets te vieren. Het is onze laatste avond hier.”
“Yay!” schreeuwt Bree, terwijl ze open en neer springt. Sasha staat naast haar te blaffen en deelt de vreugde. Bree pakt wat aanmaakhout om me te helpen met het vuur. Voorzichtig leggen we het in de haard en laten we wat ruimte over voor lucht, en Bree blaast om de vlammen aan te wakkeren. Zodra het aanmaakhout vlam vat, plaats ik een dikker houtblok bovenop. Ik plaats meer houtblokken totdat we een groot vuur hebben.
Binnen enkele seconden is de kamer verlicht en kan ik de warmte al voelen. We staan naast het vuur en ik steek mijn handen uit om ze te wrijven en de warmte in mijn vingers te laten doordringen. Langzaam komt het gevoel terug. Geleidelijk begin ik te ontdooien na de lange dag in de buitenlucht, en begin ik mezelf weer te voelen.
“Wat is dat?” vraagt Bree, terwijl ze naar de vloer wijst. “Dat lijkt wel een vis!”
Ze rent naar de vis om deze op te pakken, en hij glipt meteen uit haar handen. Ze lacht. En Sasha, die de pret niet wilt missen, springt met haar poten op de vis, waardoor deze weer over de vloer schiet. “Waar heb je de vis gevangen?” roept Bree.
Ik pak de vis op voordat Sasha nog meer schade kan aanrichten, open de deur en gooi de vis naar buiten in de sneeuw, waar deze beter bewaard blijft en veilig is. Daarna doe ik de deur achter me dicht.
“Dat was mijn andere verrassing,” zeg ik. “We hebben vanavond te eten!”
Bree rent naar me toe en geeft me een knuffel. Sasha blaft, alsof ze het begrijpt. Ik geef haar een knuffel terug.
“Ik heb nog twee verrassingen voor je,” maak ik met een lach bekend. “Die zijn voor het toetje. Wil je dat ik wacht tot na het eten? Of wil je het nu?”
“Nu!” roept ze opgewonden.
Ik lach, eveneens opgewonden. Ten minste houd het haar dan bezig tot na het eten.
Ik pak de pot met jam uit mijn zak. Bree kijkt er vreemd naar, duidelijke onzeker, en ik draai het deksel los en houd de pot onder haar neus. “Doe je ogen dicht,” zeg ik.
Ze sluit haar ogen. “Nu inademen.”
Ze haalt diep adem, en een lach verschijnt op haar gezicht. Ze opent haar ogen.
“Het ruikt naar frambozen!” roept ze uit.
“Het is jam. Vooruit. Probeer maar.”
Bree steekt twee vingers in de pot, schept eens goed, en eet het op. Haar ogen worden groot.
“Wow,” zegt ze, terwijl ze nog eens flink schept en het voor de neus van Sasha houdt, die aan komt rennen en het in een keer zonder twijfelen aflikt. Bree lacht hysterisch, en ik doe de pot dicht en zet hem hoog op de schoorsteenmantel, uit de buurt van Sasha.
“Komt dat ook uit ons nieuwe huis?” vraagt ze.
Ik knik opgelucht wanneer ik hoor dat ze het al als ons nieuwe huis beschouwd.
“En ik heb nog een laatste verrassing,” zeg ik. “Maar deze zal ik geheim houden tot aan het avondeten.”
Ik haal de thermosfles uit mijn riep en plaats hem hoog op de schoorsteenmantel, buiten haar zicht, zodat ze niet kan ziet wat het is. Ik zie dat ze haar nek uitsteekt maar ik verberg het goed.
“Geloof