Blake Pierce is de auteur van de bestselling mystery-serie met Riley Paige. Er zijn al zo’n zeven spannende Riley Page-thrillers verschenen (en daarmee is de serie nog lang niet ten einde). Blake Pierce is ook de auteur van de mystery-serie met Mackenzie White, die nu al vier boeken telt (en waarvan fans van Blake Pierce er nog meer mogen verwachten) en van de allernieuwste mystery-serie met Keri Locke.
Eens weg (een Riley Paige-mystery, boek 1), Before he kills (een Mackenzie White-mystery, boek 1), Moord met een hoger doel (een Avery Black-mystery, boek 1) en A trace of death (een Keri Locke-mystery, boek 1) kunnen gratis gedownload worden op Google Play!
Blake is zelf al zijn hele leven lang een grote fan van mystery-boeken en thrillers. Hij hoort graag wat je van zijn boeken vindt. Neem gerust eens een kijkje op www.blakepierceauthor.com om meer over hem te weten te komen en op de hoogte te blijven van zijn boeken.
Copyright © 2016 door Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Met uitzondering van toestemming onder de U.S. Copyright Act uit 1976, mag niets uit deze uitgave in enige vorm of op enige manier worden verveelvoudigd, gedistribueerd, overgedragen of opgeslagen in een database of een geautomatiseerd gegevensbestand, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. Dit e-book is alleen gelicenseerd voor persoonlijk gebruik. Dit e-book mag niet verkocht of doorgegeven worden aan derden. Als u dit boek met anderen wil delen, koop dan voor iedere ontvanger een afzonderlijk exemplaar. Als u dit boek aan het lezen bent of als dit boek niet alleen voor uw gebruik werd gekocht, retourneer het boek dan en koop uw eigen exemplaar. Dank u voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictief boek. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen en incidenten zijn een product van de auteur zijn verbeelding of worden fictief gebruikt. Enige overeenkomst met werkelijke personen, levend of dood is geheel toevallig. Omslagbeeld: copyright miljko, gebruikt onder licentie van iStock.com.
Op de vlucht voor hogere krachten
PROLOOG
Hij lag verborgen in de schaduw van de haag rond het parkeerterrein omhoog te staren naar het flatgebouw van drie verdiepingen, aan de overkant van de straat. Hij stelde zich voor dat het etenstijd was, een tijd voor gezinnen om samen te zijn en te lachen en verhalen over die dag te delen.
Verhalen, dacht hij spottend. Verhalen waren voor zwakkelingen.
Plotseling werd hij opgeschrokken door gefluit. Háár gefluit. Henrietta Venemeer liep te fluiten terwijl ze langsliep. Zo gelukkig, dacht hij. Zo onbezorgd.
Zijn woede groeide toen hij haar zag, een rode, razende woede die in zijn hele gezichtsveld opvlamde. Hij sloot zijn ogen en haalde een paar keer diep adem om het te laten ophouden. Vroeger had hij met medicijnen zijn woede onder controle kunnen houden. Ze maakten hem rustiger en onderdrukten zijn gedachten, maar de laatste tijd konden ook zijn medicijnen hem niet meer in toom houden. Hij had iets sterkers nodig om een evenwicht te vinden.
Iets kosmisch.
Je weet wat je te doen staat, dacht hij bij zichzelf.
Ze was een slanke, oudere vrouw met felle rode haren en een houding die zelfvertrouwen uitstraalde. Ze zwierde met haar heupen alsof ze op een innerlijk deuntje danste en af en toe was er een merkbaar sprongetje in haar tred. Ze droeg een tas met boodschappen en stapte in de richting van het flatgebouw in de verlaten wijk van East Boston.
Nu, beval hij zichzelf.
Toen ze voor de deur van het gebouw naar haar sleutels stond te zoeken, kwam hij van zijn plekje en slenterde dichterbij.
Ze opende de deur en liep het gebouw binnen.
Voordat de deur dichtviel, plaatste hij zijn voet in de opening. Eerder die dag had hij de camera in de hal uitgeschakeld. Hij had een laagje gel over de lens gespoten, zodat de beelden vertroebeld zouden worden, terwijl het zou lijken alsof de camera gewoon functioneerde. Het had hem ook geen moeite gekost om de tweede deur in de hal te saboteren; het slot had hij makkelijk kunnen openbreken.
Ze floot nog steeds toen ze in het trappenhuis verdween. Hij volgde haar door het gebouw en besteedde geen aandacht aan de mensen op straat of camera’s op andere gebouwen. Hij had alles tot in de puntjes voorbereid en het tijdstip van zijn aanval stond in de sterren geschreven.
Toen ze de derde verdieping bereikte en haar deur van het slot wilde draaien, stond hij achter haar. Ze opende de deur en precies op het ogenblik dat ze haar flat wilde binnenstappen, greep hij haar kin vast en klemde met zijn handpalm haar mond dicht om haar kreten te smoren.
Toen stapte hij naar binnen en sloot de deur.
HOOFDSTUK EEN
Avery Black reed in haar nieuwe blitse wagen, een zwarte Ford vierdeurs undercover politieauto, en ze glimlachte bij zichzelf. De geur van de nieuwe auto en het gevoel van het stuur in haar handen gaf haar een gevoel van plezier, van een nieuwe start. De oude, witte BMW die ze had gekocht toen ze nog advocaat was en die haar onophoudelijk herinnerde aan haar vorige leven, had ze eindelijk weggedaan.
Whoehoe, zei ze bij zichzelf, zoals ze bijna elke keer deed als ze achter het stuur ging zitten. Niet alleen had haar gloednieuwe wagen getinte ramen, zwarte velgen en leren stoelen, hij was ook volledig uitgerust met een wapenholster, een computer in het dashboard en politielichten in de grille, ramen en zijspiegels. Bovendien zag de auto er als de blauwe en rode zwaailichten uitgeschakeld waren precies hetzelfde uit als elke andere wagen. Een pareltje dat heel wat andere agenten ongetwijfeld jaloers zal maken, dacht ze.
Om acht uur stipt had ze haar partner, Dan Ramirez, opgehaald. Zoals altijd zag hij eruit om door een ringetje te halen: keurig naar achteren gekamd zwarte haar, een gebronsde huid, donkere ogen en uiterst smaakvol gekleed. Hij droeg een kanariegeel shirt onder een karmijnrode jas met een eveneens rode broek, een lichtbruine riem en lichtbruine schoenen.
“Laten we iets leuks doen vanavond,” zei hij. “Het is de laatste avond van onze dienst. Het mag dan wel woensdag zijn, maar het voelt net alsof het vrijdag is.”
Hij schonk haar een warme glimlach.
Op haar beurt knipperde Avery met haar ijsblauwe ogen en schonk hem een snelle lieve grijns, maar toen werd haar gezichtsuitdrukking weer ondoorgrondelijk. Ze concentreerde zich op de weg en vroeg zich wat ze met haar relatie met Ramirez aan moest.
Het woord ‘relatie’ was trouwens niet eens echt juist.
Nadat ze Edwin Peet, een van de vreemdste seriemoordenaars in de recente geschiedenis van Boston, had opgepakt, had haar collega zijn gevoelens voor haar duidelijk gemaakt en zij had op haar beurt laten blijken dat ze misschien ook wel iets voor hem voelde. De hele situatie was niet veel verder gegaan dan dat. Ze waren een paar keer samen uit gaan eten, ze hadden elkaar verliefd aangekeken en elkaars hand vastgehouden.
Maar Avery maakte zich zorgen om Ramirez. Ja, hij was knap en respectvol. Bij de inval in het huis van Edwin Peet had hij haar leven gered en tijdens haar herstelperiode had hij geen moment van haar zijde geweken. Toch bleef hij nog altijd haar collega. Ze brachten minstens vijf dagen per week met elkaar door, van acht uur ’s ochtends tot zes of zeven uur ’s avonds, of zelfs nog later, afhankelijk van de zaak waar ze samen aan werkten. Avery had in geen jaren een vaste relatie gehad. Die ene keer dat ze gekust hadden, was het net alsof ze haar ex-man Jack kuste en ze had zich meteen teruggetrokken.
Ze keek op het dashboardklokje.
Ze zaten nog geen vijf minuten in de auto en Ramirez had het al over eten. Je moet echt met hem gaan praten, besefte ze. Jeetje!
Terwijl ze naar het bureau reden luisterde Avery, zoals elke morgen, naar de politieradio.
Opeens zette Ramirez een zender op met jazzmuziek en