2. Is een krachtens het voorgaande lid aangewezen advocaat beschikbaar voor het verlenen van rechtsbijstand aan een in verzekering gestelde verdachte, dan treedt hij, voor de duur van de inverzekeringstelling, als diens raadsman op. De officier van justitie of een hulpofficier licht de advocaat onverwijld omtrent de inverzekeringstelling in.
3. In gevallen waarin geen advocaat beschikbaar is voor het verlenen van rechtsbijstand op de voet van het bepaalde in de voorgaande leden, brengt de officier van justitie of de hulpofficier dit onverwijld ter kennis van de voorzitter van de rechtbank. Deze geeft een last aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand dat voor de duur van de inverzekeringstelling een raadsman aan de verdachte toevoegt.
4. De in dit artikel bedoelde aanwijzingen en kennisgevingen geschieden overeenkomstig door de Minister van Justitie vast te stellen bepalingen.
5. Het tweede en het derde lid blijven buiten toepassing indien de verdachte een gekozen raadsman heeft.
6. De krachtens het tweede of het derde lid toegevoegde raadsman treedt ook als raadsman voor de verdachte op tijdens de behandeling door de rechtbank van het hoger beroep van de officier van justitie als bedoeld in artikel 59c.
Artikel 41
1. Aan de verdachte die geen raadsman heeft, wordt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman toegevoegd;
a. wanneer zijn bewaring of gevangenneming is bevolen, dan wel, indien de verdachte niet in verzekering was gesteld, wanneer zijn bewaring of gevangenneming is gevorderd, op ambtshalve last van de voorzitter van de rechtbank;
b. wanneer hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis in eerste aanleg en het een zaak betreft waarin zijn voorlopige hechtenis is bevolen, op ambtshalve last van de voorzitter van het gerechtshof.
2. Het openbaar ministerie geeft aan de voorzitter van de rechtbank, dan wel van het gerechtshof, onverwijld schriftelijk kennis dat een last op grond van het eerste lid noodzakelijk is.
Artikel 42
1. Op verzoek van de verdachte wordt hem door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een raadsman toegevoegd, wanneer hij — anders dan krachtens een bevel tot inverzekeringstelling — rechtens van zijn vrijheid is beroofd en een vervolging tegen hem is aangevangen, tenzij hij door de duur van zijn vrijheidsberoving niet in zijn verdediging kan zijn of worden geschaad.
2. Bevoegd tot het geven van een last tot toevoeging overeenkomstig het voorgaande lid is de voorzitter van de rechtbank, dan wel van het gerechtshof, waarvoor de zaak moet dienen.
3. Voor zover de wet niet op andere wijze in de toevoeging voorziet, kan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, overeenkomstig het bepaalde in artikel 44 van de Wet op de rechtsbijstand, aan de verdachte op diens verzoek een raadsman toevoegen.
Artikel 43
1. De toevoeging van een raadsman, anders dan krachtens artikel 40, geschiedt voor de gehele aanleg waarin zij heeft plaats gehad.
2. De toevoeging van een raadsman aan degene die krachtens een bevel tot voorlopige hechtenis is gedetineerd, is in iedere aanleg kosteloos.
Artikel 44
1. Omtrent zijn bevoegdheid om toevoeging van een raadsman te verzoeken wordt de verdachte ingelicht:
a. in geval van enig onderzoek door de rechter-commissaris, door deze of door hem die in opdracht van de rechter-commissaris met het verhoor is belast, bij het eerste verhoor;
b. in geval van aantekening van hoger beroep of beroep in cassatie, door de griffier.
2. De bevoegdheid van de verdachte om toevoeging van een raadsman te verzoeken, wordt bovendien bij de betekening van de dagvaarding tot het eerste verhoor tijdens een gerechtelijk vooronderzoek, van de dagvaarding ter terechtzitting, van een kennisgeving van verdere vervolging, van een door het openbaar ministerie ingesteld hoger beroep of beroep in cassatie, en van de kennisgeving van de dag der behandeling in cassatie, vermeld in het gerechtelijk schrijven door uitreiking waarvan de betekening geschiedt.
Artikel 45
1. Bij verhindering of ontstentenis van de toegevoegde raadsman wordt zo nodig aan de verdachte onverwijld een andere raadsman toegevoegd.
2. Op verzoek van de toegevoegde raadsman of van de verdachte kan een andere raadsman worden toegevoegd.
3. Toevoeging van een andere raadsman geschiedt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand dat de te vervangen raadsman heeft toegevoegd. In geval de raadsman is toegevoegd op last van een rechterlijke autoriteit, geschiedt de vervanging na een daartoe strekkende last van die autoriteit.
4. Blijkt van de verhindering of ontstentenis van de raadsman pas op de terechtzitting, dan geeft de voorzitter last tot toevoeging van een andere raadsman.
Artikel 46
1. De toegevoegde raadsman kan de waarneming van bepaalde verrichtingen namens hem door een andere advocaat doen geschieden.
2. Verstrekt de toegevoegde raadsman een opdracht overeenkomstig het voorgaande lid, omdat hij zich anders ter verlening van bijstand zou moeten begeven naar een ander arrondissement dan dat der rechtbank waarbij hij is ingeschreven, en is de in zijn plaats optredende advocaat wel daarin gevestigd, dan wordt deze laatste, met betrekking tot de vervanging, als toegevoegde raadsman aangemerkt.
Artikel 47
Van elke door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand gedane toevoeging wordt onverwijld, op de wijze door de Minister van Justitie te bepalen, kennis gegeven aan het openbaar ministerie, de raadsman, de verdachte en, in geval van een gerechtelijk vooronderzoek, tevens aan de rechter-commissaris.
Artikel 48
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gegeven omtrent de beloning van toegevoegde raadslieden — met inbegrip van advocaten die overeenkomstig artikel 40, eerste en tweede lid, als raadsman optreden — en de vergoeding van door hen gemaakte onkosten, alsmede, zonodig, omtrent de wijze van vaststelling daarvan door de rechter. Daarbij kan worden bepaald dat rechterlijke beslissingen ter zake niet vatbaar zullen zijn voor hoger beroep en cassatie.
Artikel 49
1. Indien een raadsman is toegevoegd, kunnen diens belooning en vergoeding op de goederen van den verdachte worden verhaald, voor zoover de Minister van Justitie dit wenschelijk oordeelt. Met betrekking tot de berekening van het bedrag der belooning of vergoeding kunnen regelen worden gesteld bij algemeenen maatregel van bestuur.
2. Het verhaal geschiedt slechts na machtiging van dien Minister uit kracht van een bevelschrift van tenuitvoerlegging, af te geven door den voorzitter van het college, aan te wijzen bij algemeenen maatregel van bestuur, op de daarbij te bepalen wijze. Het verhaal kan niet meer plaats vinden, indien sedert de dagteekening van het bevelschrift drie maanden zijn verloopen.
Derde afdeeling. Bevoegdheden van den raadsman betreffende het verkeer met den verdachte en de kennisneming van processtukken
Artikel 50
1. De raadsman heeft vrijen toegang tot den verdachte die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, kan hem alleen spreken en met hem brieven wisselen zonder dat van den inhoud door anderen wordt kennis genomen, een en ander onder het vereischte toezicht, met inachtneming van de huishoudelijke reglementen, en zonder dat het onderzoek daardoor mag worden opgehouden.
2. Indien uit bepaalde omstandigheden een ernstig vermoeden voortvloeit dat het vrije verkeer tusschen raadsman en verdachte hetzij zal strekken om den verdachte bekend te maken met eenige omstandigheid waarvan hij in het belang van het onderzoek tijdelijk onkundig moet blijven, hetzij wordt misbruikt voor pogingen om de opsporing der waarheid te belemmeren, kan tijdens het gerechtelijk vooronderzoek de rechter-commissaris, en overigens tijdens het voorbereidende