Het perfecte huis. Блейк Пирс. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Блейк Пирс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Серия: Een Jessie Hunt Psychologische Thriller
Жанр произведения: Современные детективы
Год издания: 0
isbn: 9781094346311
Скачать книгу
de meest vermoeiende van haar leven geweest. Ze had net de National Academy van de FBI afgerond, een intensief trainingsprogramma voor plaatselijk politiepersoneel, dat was bedoeld om hen vertrouwd te maken met de onderzoekstechnieken van de FBI.

      Het exclusieve programma was alleen beschikbaar voor diegenen die waren voorgedragen door hun leidinggevenden. Buiten aangenomen worden voor Quantico om een echte FBI-agent te worden, was deze spoedcursus het beste dat je kon bereiken.

      Onder normale omstandigheden zou Jessie er niet voor in aanmerking zijn gekomen. Tot voor kort was ze slechts interim junior adviseur criminele profilering bij de LAPD. Maar nadat ze een spraakmakende zaak had opgelost, was haar reputatie snel gestegen.

      Achteraf begreep Jessie waarom de academie de voorkeur gaf aan meer ervaren agenten. De eerste twee weken van het programma was ze volledig overweldigd door de enorme hoeveelheid informatie die op haar afkwam. Ze had lessen in forensische wetenschappen, rechten, terroristische denkwijzen, en haar aandachtsgebied, gedragswetenschappen, waar de nadruk werd gelegd op inzicht krijgen in hoe moordenaars dachten om hun motieven beter te kunnen begrijpen. En dan had je het nog niet over de meedogenloze fysieke training, waarvan iedere spier in haar lichaam pijn deed.

      Uiteindelijk begon het haar toch te dagen. Ze begon de cursussen, die veel weg hadden van wat haar werkzaamheden tijdens haar studie criminele psychologie, beter te begrijpen. Na ongeveer een maand schreeuwde haar lichaam haar niet meer elke ochtend bij het ontwaken toe. En het beste van alles: de tijd die ze doorbracht in de afdeling Gedragswetenschappen bracht haar in contact met de beste experts ter wereld op het gebied van seriemoordenaars. Ze hoopte ooit bij hen te horen.

      Er was nog een voordeel. Omdat ze bijna ieder moment van de dag zo hard aan het werk was, zowel mentaal als fysiek, droomde ze bijna nooit. Of in ieder geval had ze geen nachtmerries.

      Thuis werd ze vaak gillend wakker, badend in koud zweet, terwijl herinneringen aan haar jeugd of haar meer recente trauma's in haar onderbewustzijn werden herhaald. Haar meest recente bron van angst herinnerde ze zich nog. Het was haar laatste gesprek met de gedetineerde seriemoordenaar Bolton Crutchfield, het gesprek waarin hij haar had verteld dat hij binnenkort een babbeltje zou gaan maken met haar eigen moorddadige vader.

      Als ze de afgelopen tien weken in L.A. had doorgebracht, dan zou ze het grootste deel van de tijd hebben zitten malen over of Crutchfield haar de waarheid vertellen of haar aan het sarren was. En als hij wel eerlijk was geweest, hoe zou hij dan precies een gesprek weten te regelen met een voortvluchtige moordenaar, terwijl hij vastzat in een beveiligd psychiatrisch ziekenhuis?

      Maar aangezien ze duizenden kilometers verder zat, bijna elke seconde gefocust op onverbiddelijk moeilijke taken, had ze zich niet kunnen fixeren op Crutchfields beweringen. Ze zou er waarschijnlijk al gauw weer mee beginnen, maar nu nog even niet. Op dit moment was ze gewoon te moe om zich te laten tarten door haar gedachten.

      Toen ze weer in haar stoel ging zitten en weer in begon te dommelen, kwam er een gedachte op Jessie op.

      Het enige dat kennelijk nodig is om me de rest van mijn leven een goede nachtrust te bezorgen, is elke ochtend sporten tot ik bijna moet overgeven, gevolgd door tien uur non-stop professionele instructie. Mij best.

      Voordat de grijns goed en wel op haar lippen verschenen was, was ze alweer in slaap gevallen.

*

      Dat knusse, troostende gevoel verdween als sneeuw voor de zon op het moment dat ze even na het middaguur LAX uitliep. Vanaf nu moest ze weer constant op haar hoede zijn. Ze had, per slot van rekening, voor haar vertrek naar Quantico vernomen dat er een nooit eerder gevangengenomen seriemoordenaar op jacht was. Xander Thurman was al maanden naar haar op zoek. Thurman was toevallig ook haar vader.

      Ze pakte een rideshare van het vliegveld naar haar werk, het Central Community Police Station in het centrum van L.A.. Officieel begon ze pas morgen weer met werken en ze had geen zin in een babbeltje, dus vermeed ze de centrale werkvloer van het bureau.

      In plaats daarvan ging ze naar haar toegewezen postbusvakje en haalde haar post op, die was doorgestuurd vanuit een postbus. Niemand – haar collega's niet, haar vrienden niet, zelfs haar adoptieouders niet – kende haar werkelijke adres. Ze had het appartement gehuurd via een leasemaatschappij; haar naam stond nergens op de overeenkomst en er was geen papierwerk dat haar met het gebouw verbond.

      Toen ze de post had gepakt, liep ze door een zijgang naar het wagenpark, waar altijd taxi's stonden te wachten in de aangrenzende steeg. Ze stapte in een van de taxi's en stuurde hem naar het winkelcentrum dat naast haar flatgebouw lag, ongeveer drie kilometer verderop.

      Een van de redenen waarom ze deze plek had uitgekozen nadat haar vriendin Lacy erop had gestaan dat ze verhuisde, was dat het moeilijk te vinden was en nog moeilijker om zonder toestemming te betreden. Allereerst bevond de parkeerstructuur zich onder het aangrenzende winkelcentrum in hetzelfde gebouw, dus als ze door iemand gevolgd werd, zou die het niet gemakkelijk hebben om erachter te komen waar ze naartoe ging.

      En als iemand er wel achter kwam, had het gebouw nog een portier en een bewaker. De voordeur en de liften vereisten allebei pasjes. En er stonden geen huisnummers vermeld bij de appartementen. Bewoners moesten gewoon onthouden welke van hen was.

      Desondanks had Jessie extra voorzorgsmaatregelen getroffen. Toen de taxi, waarvoor ze contant had betaald, haar afzette, liep ze het winkelcentrum in. Eerst liep ze snel door een cafeetje, meanderend door de menigte, voordat ze door een zij-uitgang ging.

      Vervolgens trok ze de capuchon van haar trui over haar schouderlange bruine haar en liep door een foodcourt naar een gang met toiletten, naast een deur met de opdruk "Alleen personeel". Ze duwde de deur van het damestoilet open, zodat iedereen die haar volgde het zou zien sluiten, en zou denken dat ze er naar binnen was gegaan. In plaats daarvan haastte ze zich zonder achterom te kijken door de personeelsingang, een lange gang met achterdeuringangen naar elk bedrijf.

      Ze rende door de bochtige gang tot ze bij een trappenhuis kwam met een bordje waarop "Onderhoud" stond. Ze haastte zich zo stil mogelijk de trap af, en gebruikte het sleutelpasje die ze van de gebouwbeheerder had gekregen om ook die deur te ontgrendelen. Ze had speciale toestemming gevraagd om dit gebied te betreden op basis van haar relatie met de LAPD, in plaats van te proberen uit te leggen dat ze voorzorgsmaatregelen trof omdat haar vader een voortvluchtige seriemoordenaar was.

      De onderhoudsdeur sloot en vergrendelde zich achter haar, terwijl ze zich door een nauwe doorgang begaf met blootliggende pijpen die onder alle hoeken uitstaken, en metalen kooien voor de beveiling van apparatuur waar ze niet wijs uit kon worden. Na een paar minuten obstakels ontwijken, bereikte ze een kleine nis bij een grote ketel.

      De nis lag halverwege de gang en was daarom onverlicht, en gemakkelijk over het hoofd te zien. De eerste keer dat ze hier beneden was geweest, hadden ze haar erop moeten wijzen. Ze stapte de nis in terwijl ze de oude sleutel tevoorschijn haalde die ze haar hadden gegeven. Het slot van deze deur was een ouderwetse grendel. Ze draaide hem om, duwde de zware deur open, sloot hem snel en deed hem achter zich op slot.

      Nu was ze in de voorraadkamer op het souterrain van haar flatgebouw, en was ze officieel overgestapt van het winkelcentrum naar het appartementencomplex. Ze haastte zich door de verduisterde ruimte, en struikelde bijna over een bak bleekmiddel die op de vloer lag. Ze opende die deur, doorkruiste het lege kantoor van de onderhoudsmanager, en liep het krappe trappenhuis op dat uitkwam op de achterste gang van de hoofdverdieping van het flatgebouw.

      Ze liep de hoek om naar de vestibule met de rij liften, waar ze Jimmy de portier en Fred de bewaker in de lobby vriendelijk met een bewoner hoorde praten. Ze had nu geen tijd om bij te kletsen, maar beloofde zichzelf dat ze later wel contact zou maken.

      Beiden waren aardige jongens. Fred was een voormalige agent van de verkeerspolitie die vroegtijdig met pensioen was gegaan na een zwaar motorongeluk op het werk. Daardoor liep hij mank en had hij een groot litteken op zijn linkerwang, maar het weerhield hem er niet van om onophoudelijk grappen te maken. Jimmy, halverwege de twintig, was een lieve, oprechte jongen die deze baan gebruikte om zijn studie te betalen.

      Ze liep langs de vestibule naar de dienstlift, die niet zichtbaar was vanuit de lobby, haalde haar pasje door de gleuf en wachtte angstig af om te zien of iemand haar achterna kwam. Ze wist dat de kans klein was, maar dat weerhield haar