Een Aanval Van Moed . Морган Райс. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Морган Райс
Издательство: Lukeman Literary Management Ltd
Серия: De Tovenaarsring
Жанр произведения: Героическая фантастика
Год издания: 0
isbn: 9781632911636
Скачать книгу
ik wil u niet zien,” zei Gwen. “Ik wil niemand zien.”

      “Het kan me niet schelen wat je wil,” zei haar moeder koel. “Ik ben je moeder, en ik heb het recht om je te zien wanneer ik wil.”

      Gwen voelde de oude woede jegens haar moeder weer opspelen; ze was de laatste persoon die ze nu wilde zien. Maar ze kende haar moeder en ze wist dat ze niet zou vertrekken voor ze haar zegje had gedaan.

      “Spreek dan,” zei Gwendolyn. “Spreek en laat me dan met rust.”

      Haar moeder zuchtte.

      “Je wist het niet,” zei haar moeder. “Maar toen ik jong was, net zo oud als jij, ben ik op dezelfde manier aangevallen.”

      Gwen staarde haar geschokt aan; ze had geen idee.

      “Je vader wist ervan,” vervolgde haar moeder. “En het kon hem niet schelen. Hij trouwde toch met me. Toen voelde het alsof het het einde van de wereld was. Maar dat was het niet.”

      Gwen sloot haar ogen. Ze voelde weer een traan over haar wang rollen en probeerde het onderwerp uit haar gedachten te bannen. Ze wilde haar moeders verhaal niet horen. Het was al te laat voor haar moeder om nu nog medeleven te tonen. Verwachtte ze nu echt dat ze hier zomaar binnen kon wandelen, na zolang zo hard te zijn geweest, en dat ze een verhaaltje kon vertellen en dat alles dan goed was?

      “Bent u nu klaar?” vroeg Gwendolyn.

      “Haar moeder deed een stap naar voren, “Nee, ik ben niet klaar,” zei ze vastberaden. “Je bent nu Koningin—het is tijd dat je je ook als een Koningin gedraagt,” zei haar moeder. Haar stem was hard als staal. Gwen hoorde een kracht in haar stem die ze nog niet eerder had gehoord. “Je hebt medelijden met jezelf. Maar er lijden elke dag vrouwen onder veel erge dingen dan jij. Wat er met jou is gebeurd is niets. Begrijp je me? Het is niets.”

      Haar moeder zuchtte.

      “Als je wil overleven en je thuis wil voelen in deze wereld, dan moet je sterk zijn. Sterker dan de mannen. Mannen zullen je krijgen, hoe dan ook. Het gaat niet om wat er met je gebeurd—het gaat erom hoe je het bekijkt. Hoe je erop reageert. Dat is waar je de controle over hebt. Je kunt je opkrullen en sterven. Of je kunt sterk zijn. Dat is wat de meisjes van de vrouwen onderscheid.”

      Gwen wist dat haar moeder haar probeerde te helpen, maar ze haatte het gebrek aan compassie in haar benadering. En ze haatte het om een preek te krijgen.

      “Ik haat u,” zei Gwendolyn tegen haar. “Dat heb ik altijd al gedaan.”

      “Dat weet ik,” zei haar moeder. “En ik haat jou. Maar dat betekent niet dat we elkaar niet begrijpen. Ik wil je liefde niet—ik wil dat je sterk bent. Deze wereld wordt niet geregeerd door mensen die zwak en bang zijn—hij wordt geregeerd door degenen die hun hoofd schudden bij tegenspoed alsof het niets was. Je kunt instorten en sterven als je dat wil. Daar is tijd genoeg voor. Maar dat is saai. Wees sterk en leef. Leef echt. Wees een voorbeeld voor anderen. Want op een dag, en dat verzeker ik je, zal je toch sterven. En zolang je hart nog klopt, kun je net zo goed leven.”

      “Laat me met rust!” schreeuwde Gwendolyn. Ze kon geen woord meer verdragen.

      Haar moeder staarde haar koud aan. Eindelijk, na een eindeloze stilte, draaide ze zich om en wandelde als een pauw de kamer uit. De deur sloeg achter haar dicht.

      In de lege stilte begon Gwen te huilen. Ze wenste dat ze gewoon kon verdwijnen.

      HOOFDSTUK ZES

      Kendrick stond op het brede platform aan de rand van het Ravijn, en keek uit over het mistige landschap. Zijn hart brak. Het verscheurde hem om zijn zusje zo te zien, en het deed hem pijn, alsof hij zelf was aangevallen. Hij zag in de gezichten van de Silesianen dat ze Gwen zagen als meer dan alleen een leider—ze zagen haar als familie. Zij waren ook moedeloos. Het was alsof Andronicus hen allemaal pijn had gedaan.

      Kendrick had het gevoel alsof het zijn schuld was. Hij had kunnen weten dat zijn jongere zusje zoiets zou doen. Hij wist hoe moedig ze was, hoe trots ze was. Hij had moeten weten dat ze zou proberen zichzelf over te geven voordat ze een kans hadden om haar tegen te houden. Hij had een manier kunnen vinden om haar tegen te houden. Hij wist hoe vertrouwend ze was—en als een geharde krijger kende hij ook, veel beter dan zij, de wreedheid van bepaalde leiders. Hij was ouder en wijzer dan zij, en hij had haar teleurgesteld.

      Kendrick voelde zich ook schuldig om het feit dat deze verschrikkelijke situatie veel te veel was voor een zestienjarig meisje. Ze zou deze last niet alleen moeten hoeven dragen. Een dergelijke beslissing zou hem ook zwaar gevallen zijn—zelfs zijn vader. Gwendolyn deed wat ze kon in deze omstandigheden, en waarschijnlijk deed ze het beter dan één van hen gedaan zou hebben. Kendrick had geen idee gehad wat hij met Andronicus aan moest. Dat wist geen van hen.

      Kendrick dacht aan Andronicus, en zijn gezicht liep rood aan van woede. Hij was een leider zonder moralen, zonder principes, zonder humaniteit. Het was duidelijk dat als ze zich nu zouden overgeven, ze allemaal hetzelfde lot zouden treffen: Andronicus zou hen allemaal doden of tot slaaf maken.

      Maar was iets veranderd. Kendrick zag het in de ogen van de mannen, en hij voelde het zelf ook. De Silesianen wilden niet langer alleen maar overleven. Ze wilden wraak.

      “SILESIANEN!” bulderde een stem.

      De mensen zwegen en keken omhoog. In de boven gelegen stad, aan de rand van het Ravijn, stond Andronicus, omgeven door zijn mannen.

      “Ik geef jullie een keus!” bulderde hij. “Geef Gwendolyn over, en ik zal jullie laten leven! Zo niet, dan zal ik het vuur laten regenen, een vuur zo intens dat geen van jullie het zal overleven.”

      Hij glimlachte.

      “Het is een zeer genereus aanbod. Denk er niet te lang over.”

      Met die woorden draaide Andronicus zich om en liep hij weg.

      De Silesianen keken elkaar aan.

      Srog deed een stap naar voren.

      “Mede Silesianen!” brulde hij naar de enorme groep krijgers. Hij keek ernstiger dan Kendrick hem ooit had gezien. “Andronicus heeft onze meest geliefde leider aangevallen. De dochter van onze geliefde koning MacGil. En dat was een aanval op ons allemaal. Hij heeft getracht onze eer te bevlekken—maar hij heeft slechts zijn eigen eer teniet gedaan!”

      “AYE!” schreeuwde de menigte. De mannen grepen naar hun zwaarden, vuur in hun ogen.

      “Kendrick,” zei Srog, die zich tot hem wendde. “Wat stelt u voor?”

      Kendrick keek in de ogen van de mannen voor hem.

      “WE VALLEN AAN!” schreeuwde Kendrick. Het vuur brandde in zijn aderen.

      De menigte schreeuwde goedkeurend terug en leek onbevreesd. Al deze mensen, zag hij, waren bereid om te vechten tot de dood.

      “WE STERVEN ALS MANNEN, NIET ALS HONDEN!” schreeuwde Kendrick.

      “AYE!” schreeuwden de mensen.

      “WE ZULLEN VECHTEN VOOR GWENDOLYN! VOOR ONZE MOEDERS, ONZE ZUSTERS, ONZE VROUWEN!”

      “AYE!”

      “VOOR GWENDOLYN!” schreeuwde Kendrick.

      “VOOR GWENDOLYN!” schreeuwde de menigte.

      Met een laatste schreeuw volgden de mensen Kendrick en Srog het smalle platform op, dat hen naar de boven gelegen stad zou leiden. Het was tijd om Andronicus te laten zien waar de Zilveren van gemaakt waren.

      HOOFDSTUK ZEVEN

      Thor stond met Reece, Elden, Conven, Indra en Krohn aan de monding van de rivier, neerkijkend op Convals lichaam. De stemming was somber. Thor had het gevoel alsof er een enorm gewicht op zijn borstkas rustte, zo zwaar dat het hem tegen de grond drukte. Hij staarde naar zijn broeder. Conval. Dood. Het leek onmogelijk. Ze waren al