38:5.4 (421.3) Wanneer serafijnen eenmaal hun aanstelling hebben gekregen, kunnen zij zich ten behoeve van opdrachten door geheel Nebadon bewegen, zelfs door geheel Orvonton. Hun werk in het universum kent geen grenzen of beperkingen; zij zijn nauw verbonden met de materiële schepselen van de werelden en staan immer in dienst van de geestelijke persoonlijkheden van de lagere orden, waarbij zij contact leggen tussen deze wezens van de geest-wereld en de stervelingen van de materiële gebieden.
6. De serafijnse organisatie
38:6.1 (421.4) Na het tweede millennium van hun verblijf op het serafijnse hoofdkwartier worden de serafijnen onder aanvoerders georganiseerd in groepen van twaalf ( 12 paren, 24 serafijnen); twaalf van deze groepen vormen een compagnie (144 paren, 288 serafijnen), die onder commando staat van een leider. Twaalf compagnieën onder een commandant vormen een bataljon (1.728 paren of 3.456 serafijnen), en twaalf bataljons onder een aanvoerder vormen een serafijnse eenheid (20.736 paren of 41.472 individuen), terwijl twaalf eenheden onder het commando van een supervisor, een legioen vormen van 248.832 paren of 497.664 individuen. Jezus zinspeelde de nacht in de hof van Getsemane op zo’n groep engelen toen hij zei: ‘Ik kan zelfs nu nog mijn Vader vragen en hij zal mij aanstonds meer dan twaalf legioenen engelen geven.’
38:6.2 (421.5) Twaalf legioenen engelen omvatten een schare die 2.985.984 paren of 5.971.968 individuen telt, en twaalf zulke scharen ( 35.831.808 paren of 71.663.616 individuen) vormen de grootste opererende organisatie van serafijnen, een engelenleger. Een leger van serafijnen staat on- der commando van een aartsengel of van een andere persoonlijkheid van gelijke rang, terwijl de engelenlegers worden aangevoerd door de Schitterende Avondsterren of door andere directe plaatsvervangers van Gabriël. En Gabriël is de ‘opperbevelhebber over de hemelse legers,’ de hoofd-bewindvoerder van de Soeverein van Nebadon, ‘de Here God der heerscharen.’
38:6.3 (421.6) Ofschoon de serafijnen en alle andere orden van het plaatselijk universum dienen onder de rechtstreekse supervisie van de Oneindige Geest zoals deze is gepersonaliseerd op Salvington, zijn zij sinds de zelfschenking van Michael op Urantia onderworpen aan de soevereiniteit van de Meester-Zoon. Toen Michael uit het vlees was geboren op Urantia, werd in een nieuwsbericht vanuit het superuniversum naar geheel Nebadon reeds afgekondigd: ‘Laten alle engelen hem vereren.’ Alle rangen der engelen zijn onderworpen aan zijn soevereiniteit; zij maken deel uit van de groep die de naam draagt van ‘zijn machtige engelen.’
7. De cherubijnen en sanobijnen
38:7.1 (422.1) In al hun essentiële gaven komen de cherubijnen en sanobijnen met de serafijnen overeen. Zij hebben dezelfde oorsprong, doch niet altijd dezelfde bestemming. Zij zijn wonderbaarlijk intelligent, verbazingwekkend efficiënt, roerend liefdevol en bijna menselijk. Zij vormen de laagste orde der engelen en zijn daarom nog nauwer verwant aan de meer ontwikkelde typen mensen op de evolutionaire werelden.
38:7.2 (422.2) Cherubijnen en sanobijnen zijn van nature met elkaar verbonden, functioneel verenigd. De ene is een persoonlijkheid met positieve energie, de andere met negatieve energie. De rechter deflector, ofwel de positief geladen engel, is de cherubijn — de oudere of sturende persoonlijkheid. De linker deflector, de negatief geladen engel, is de sanobijn — het complementaire wezen. Beide typen engelen zijn zeer beperkt wanneer zij solitair functioneren, vandaar dat zij gewoonlijk in paren dienstdoen. Wanneer zij onafhankelijk van hun serafijnse leiders dienen, zijn zij meer dan ooit afhankelijk van hun onderling contact, en functioneren zij altijd samen.
38:7.3 (422.3) Cherubijnen en sanobijnen zijn de getrouwe, efficiënte helpers van de serafijnse dienaren, en de serafijnen van alle zeven orden worden voorzien van deze ondergeschikte assistenten. Cherubijnen en sanobijnen dienen eeuwenlang in deze hoedanigheid, doch zij vergezellen de serafijnen niet bij opdrachten buiten de grenzen van hun plaatselijk universum.
38:7.4 (422.4) De cherubijnen en sanobijnen zijn de geest-werkers die de routinetaken op de afzonderlijke werelden van de stelsels uitvoeren. Als zij met een niet-persoonlijke taak bezig zijn en in het geval van een noodtoestand, kunnen zij in de plaats van een serafijns paar optreden, doch nimmer, zelfs niet tijdelijk, functioneren zij als begeleidende engelen van mensen; dit is een exclusief privilege van serafijnen.
38:7.5 (422.5) Wanneer zij worden aangesteld op een planeet, beginnen de cherubijnen aan opleidingen ter plaatse, waaronder de studie van planetaire gebruiken en talen. De dienende geesten in de tijd zijn allen tweetalig, zij spreken de taal van het plaatselijk universum waaruit zij afkomstig zijn en de taal van hun superuniversum. Door hun studie in de scholen van de betrokken gebieden leren zij nog andere talen. Evenals de serafijnen en alle andere orden van geest-wezens, zijn de cherubijnen en sanobijnen er voortdurend op bedacht zichzelf te ontwikkelen. Alleen wezens als de ondergeschikte krachtcontroleurs en energiedirigenten kunnen geen vooruitgang maken; alle wezens die actuele of potentiële persoonlijkheidswil hebben, streven naar nieuwe prestaties.
38:7.6 (422.6) Cherubijnen en sanobijnen staan van nature zeer dicht bij het morontia-niveau van bestaan, en zij blijken hoogst efficiënt in het werk in de grensgebieden van de fysische, morontiale en geestelijke domeinen. Deze kinderen van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum worden gekenmerkt door ‘vierde schepselen,’ ongeveer zoals de Havona-Dienstbaren en de bemiddelingscommissies. Iedere vierde cherubijn en iedere vierde sanobijn is half-materieel en lijkt duidelijk op de levensvormen van het morontia-niveau.
38:7.7 (422.7) Deze vierde schepselen der engelen zijn een grote steun voor de serafijnen in de meer concrete fasen van hun activiteiten in het universum en op de planeten. Deze morontia-cherubijnen verrichten ook vele essentiële taken in de grensgebieden op de morontia-opleidingswerelden en zij worden in groten getale aangesteld bij de dienst der Morontia-Metgezellen. Zij betekenen voor de morontia-werelden ongeveer wat de middenschepselen betekenen voor de evolutionaire planeten. Op de bewoonde werelden werken deze morontia-cherubijnen dikwijls samen met de middenschepselen. Cherubijnen en middenschepselen zijn wezens van duidelijk andere orden; zij zijn van verschillende afkomst, doch vertonen een grote gelijkenis in natuur en functie.
8. De evolutie van cherubijnen en sanobijnen
38:8.1 (423.1) Voor cherubijnen en sanobijnen staan talrijke wegen tot gevorderd dienstbetoon open die tot een verhoging van status kunnen leiden, en deze kan nog hoger worden door de omhelzing van de Goddelijke Hulp en Bijstand. Met betrekking tot het evolutionaire potentieel bestaan er drie grote categorieën cherubijnen en sanobijnen.
38:8.2 (423.2) 1. Opklimmingskandidaten. Deze wezens zijn van nature kandidaten voor de status van serafijn. Cherubijnen en sanobijnen van deze orde zijn briljante wezens, ofschoon zij qua inherente gaven niet gelijk zijn aan de serafijnen; door ijver en ervaring is het voor hen echter mogelijk om volle serafijnse status te bereiken.
38:8.3 (423.3) 2. Cherubijnen der Middenfase. Niet alle cherubijnen en sanobijnen zijn gelijk qua opklimmingspotentieel, en dit zijn de van nature beperkte schepselen onder de engelen. De meesten zullen cherubijnen en sanobijnen blijven, ofschoon de meer getalenteerden onder hen wel zover kunnen komen dat zij beperkte serafijnse diensten mogen verrichten.
38:8.4 (423.4) 3. Morontia-Cherubijnen. Deze ‘vierde schepselen’ van de engelenorden behouden altijd hun halfmateriële kenmerken. Samen met de meerderheid van hun broeders in de middenfase, zullen zij cherubijnen en sanobijnen blijven, in afwachting van de voltooiing van de factualisering van de Allerhoogste.
38:8.5 (423.5) Ofschoon de tweede en derde groep enigszins