Wat betreft de mensen op straat leek de hele stad krankzinnig. Op elke straathoek stond wel iemand te schreeuwen, over de elementen van hun persoonlijke filosofie, om aandacht te trekken voor een toneelstuk, of om de betrokkenheid van het koninkrijk bij de oorlogen aan de andere kant van het water te veroordelen.
Kate dook steeds een deuropening in als ze de gemaskerde priesters en nonnen van de ondoorgrondelijke Gemaskerde Godin zag, maar na de derde of vierde keer liep ze gewoon door. Ze zag een van hen een rij gevangenen met de zweep geven en ze vroeg zich af hoe dat de genade van de godin kon voorstellen.
Overal in de stad waren paarden. Ze trokken rijtuigen voort, hadden ruiters op hun rug. Een aantal van de grotere dieren trokken wagens die vol waren geladen met allerlei spullen, van stenen tot bier. Paarden zien was een ding, er eentje stelen was een heel ander verhaal.
Uiteindelijk koos Kate een plekje bij een stal. Langzaam sloop ze dichterbij, wachtend op haar kans. Om iets te kunnen stelen wat zo groot was als een paard had ze meer nodig dan alleen een moment van onoplettendheid, maar in principe was het niet anders dan het stelen van een taart. Ze kon de gedachten van de staljongens voelen terwijl ze rondliepen. Eén van hen bracht een mooi uitziende merrie naar buiten, denkend aan de aristocrate waar het dier voor bedoeld was.
Verdomme, ze heeft een dameszadel nodig, niet dit.
De gedachte was de enige uitnodiging die Kate nodig had. Ze sloop naar voren terwijl de staljongen zich terug naar binnen haastte, in de veronderstelling dat niemand in zo’n korte tijd een paard mee kon nemen. Kate baande zich een weg tussen de voetgangers door en stelde zich het moment voor dat haar vingers zich rond de teugels zouden sluiten.
“Hebbes!” zei een stem terwijl haar schouder werd vastgegrepen.
Even dacht Kate dat iemand had geraden wat haar intenties waren, maar toen de figuur die haar had vastgegrepen haar omdraaide, zag ze dat het een van de jongens uit het weeshuis was.
Ze worstelde om zich los te rukken en hij sloeg haar hard in haar maag. Kate viel op haar knieën en zag twee andere jongens dichterbij komen.
“Ze hebben ons achter jullie aan gestuurd,” zei de oudste. “Zeiden dat meisjes meer waard waren dan jongens en dat ze ons allemaal konden laten opjagen als het nodig was.”
Hij klonk verbitterd, maar Kate kon het hem niet kwalijk nemen. Het Huis van de Niet-Opgeëisten was een kwaadaardige plek, maar het was tevens het enige thuis dat de weeskinderen hadden.
De volgende stoot, die haar hoofd achterover deed slaan, nam ze hem wél kwalijk.
“Dit is voor de afranseling die je ons gaf met die pook van je,” zei hij. “En dit is voor het pak slaag dat we naderhand van de priesters kregen.”
Hij benadrukte zijn woorden met klappen die Kate duizelig maakten.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.