Caitlin staarde naar de brug die zwaaide in de wind.
“Maar die brug is verraderlijk”, zei ze.
Caleb zuchtte.
“Skye is anders dan elke andere plaats. Alleen zij die het verdienen mogen er binnenkomen. De meeste mensen die proberen om het te benaderen, ontmoeten hun dood op een of andere manier.”
Caleb keek naar haar.
“We kunnen ook terugkeren.”, bood hij aan.
Caitlin overdacht wat hij zei en schudde dan haar hoofd.
“Neen.” antwoordde ze vastberaden. “We werden hier gedropt met een reden. “Laten we het er heen gaan.”
HOOFDSTUK TWEE
Sam ontwaakte met een schok. Zijn wereld tolde en schokte krachtig heen en weer en hij kon niet begrijpen waar hij was of wat er gebeurde. Hij besefte dat hij gedrongen in een onconfortabele positie op zijn rug lag op wat voelde als een plank,. Hij keek recht omhoog naar de hemel en hij zag de wolken willekeurig bewegen.
Sam reikte naar een stuk hout, pakte het vast en trok hemzelf op. Hij zat daar, met de ogen kipperend en terwijl zijn wereld nog steeds draaide, probeerde hoogte te krijgen van zijn omgeving. Hij kon het niet geloven. Hij was op een boot, een kleine houten roeiboot, liggend op de bodem, in het midden van de oceaan.
Hij schommelde heftig heen en weer op de ruwe zee en werd opgelicht en terug neergegooid door de golven. Hij kraakte en kreunde en bewoog op en neer, hobbelend en schommelend van links naar rechts. Sam zag het schuim van de golven neerslaan rondom hem en voelde de koude, zilte wind in zijn haar en het water op zijn gezicht. Het was vroeg in de ochtend en een mooie zonsopgang met een hemel die openbrak in een myriade van kleuren. Hij vroeg zich af hoe hij in hemelsnaam daar verzeild was geraakt.
Sam draaide zich om en onderzocht de boot en terwijl hij dit deed, ontdekte hij aan de overzijde in het zachte ochtendlicht een met een shjaal bedekte figuur die opgekruld op de bodem lag. Hij vroeg zich af met wie hij opgescheept was op deze kleine boot in het midden van nergens. En dan voelde hij het. Het ging door hem als een elektrische schok. Hij hoefde haar gezicht niet te zien.
Polly.
Elke bot in Sam's lichaam vertelde het hem. Hij was verrast hoe stellig hij het wist, hoe verbonden hij was met haar, hoe diep zijn gevoelens voor haar waren. Het was bijna alsof ze een waren. Hij begreep niet hoe het zo snel kon gebeuren.
Terwijl hij haar daar levenloos zag liggenliggend, voelde hij een plots gevoel van angst opkomen. Hij kon niet zeggen of ze nog leefde of niet en op dat moment realiseerde hij zich hoe kapot hij zou zijn als ze er niet meer was. Dit was het moment dat hij zich eindelijk realiseerde dat hij onmiskenbaar van haar hield.
Sam sprong recht en struikelende in het kleine bootje dat door een golf werd omhoog gegooid, maar uiteindelijk slaagde hij erin om een paar stappen te nemen en naast haar te knielen. Hij trok voorzichtig de sjaal weg en schudde haar bij de schouders. Ze reageerde niet en hij wachtte met een bang kloppend hart.
“Polly?” vroeg hij.
Geen antwoord.
“Polly”, zei hij, met aandrang. “Wakker worden. Ik ben het, Sam.”
Maar ze gaf geen krimp en wanneer Sam de naakte huid van haar schouder streelde, voelde deze te koud aan voor hem. Zijn hart stopte. Was het mogelijk?
Sam bukte zich en hield haar gezicht in zijn handen. Ze was zo mooi als hij het zich herinnerde. Haar huid een zeer bleke teint van doorschijnend wit, haar haren licht bruin en haar perfect gebeitelde trekken verfijnd in de glans van het vroege ochtendlicht. Hij zag haar perfecte volle lippen, haar kleine neus, haar grote ogen, haar lange, bruine haren. Hij herinnerde zich dat haar ogen blauw waren, een ongelooflijk kristalhelder blauw, zoals de oceaan. Hij verlangde ernaar om ze nu opnieuw open te zien. Hij zoudaarvoor alles aan doen. Hij verlangde ernaar om haar te zien glimlachen, om haar stem, haar lach te horen. In het verleden had het hem soms geërgerd wanneer ze teveel praatte. Maar nu zou hij alles geven om haar voor altijd te horen praten.
Maar haar huid voelde te koud in zijn handen. IJskoud. En hij begon te wanhopen dat ze haar ogen nooit meer zou openen.
“Polly!” schreeuwde hij, en hij kon de wanhoop horen in zijn eigen stem wanneer die naar de hemel rees en zich mengde met het gekrijs van een vogel boven zijn hoofd.
Sam begon radeloos te worden. Hij had geen idee wat hij moest doen. Hij schudde haar harder en harder maar ze reageerde niet. Hij dacht terug aan de tijd en de plaats waar hij haar het laatst had gezien. Sergei's paleis. Hij herinnerde zich hoe hij haar bevrijdde. Ze waren teruggegaan naar Aiden's kasteel en hadden Caitlin, Caleb en Scarlet levenloos liggend op dat bed gevonden. Aiden vertelde dat ze zonder hen terug gegaan waren in de tijd. Hij had Aiden gevraagd om hen ook terug te zenden. Aiden had zijn hoofd geschud en had gezegd dat het niet zo voorzien was. Het lot zou daardoor worden verstoord. Maar Sam had aangedrongen.
Uitedindelijk had Aiden het ritueel toch uitgevoerd.
Was ze gestorven op de weg terug?
Sam keek naar Polly en schudde haar opnieuw. Nog steeds niets.
Tenslotte trok Sam Polly dicht tegen zich aan. Hij veegde haar lange mooie haren uit haar gezicht, plaatste zijn hand in haar nek en bracht haar gezicht dichter bij het zijne. Hij leunde naar haar toe en kuste haar.
Het was een lange, volle kus, vol op haar lippen en Sam realiseerde zich op dat moment dat het pas de tweede keer was dat hij haar kuste. Haar lippen voelden zo zacht, zo perfect tegen de zijne. Maar ook te koud, te levenloos. Terwijl hij haar kuste probeerde hij zich te concentreren op het zenden van zijn liefde naar haar om haar terug tot leven te brengen. In zijn geest probeerde hij haar een klare boodschap te zenden. Ik zou alles doen. Ik zou om het even welke prijs betalen. Ik zou alles doen om je terug te krijgen. Kom alleen terug naar mij.
“IK ZOU ELKE PRIJS BETALEN!” schreeuwde Sam naar de golven.
Zijn schreeuw steeg naar de hemel en werd teruggekaatst door een zwerm vogels die overvloog. Sam voelde een koude rilling door zijn lichaam gaan en wist dat hij op dat moment door het universum werd verhoord. Hij voelde met elke vezel van zijn lichaam dat Polly inderdaad zou terugkomen, alhoewel het niet was voorbestemd. Dat het toch gebeurde, had een groter plan in het universum verstoord en hij zou er inderdaad de prijs voor betalen.
Plots zag Sam hoe Polly haar ogen langzaam opende. Ze waren zo blauw en zo mooi als hij zich had herinnerd en ze keken hem recht aan. Een ogenblik bleven ze uitdrukkingsloos maar dan werden ze gevuld met een blik van herkenning. En dan gebeurde het meest wonderbaarlijke dat hij ooit had meegemaakt en vormde zich een kleine glimlach op haar lippen.
“Probeer je misbruik te maken van een meisje terwijl ze slaapt?” vroeg Polly met haar kenmerkende, joviale stem.
Sam begon hulpeloos te grijnzen. Polly was terug. Niets anders deed ertoe. Hij probeerde het onheilspellende gevoel van zich af te schudden dat hij het lot had getart en dat hij daarvoor de prijs zou betalen.
Polly zat rechtop, terug haar lichtvoetige, gelukkige zelf. Ze leek zich te schamen omdat hij haar zo kwetsbaar had betrapt in zijn armen en ze probeerde zich stoer en onafhankelijk voor te doen. Ze nam haar omgeving in haar op en klampte zich vast aan de zijkant van de boot wanneer een golf hem eerst omhoog en daarna omlaag slingerde.
“Dit is niet echt een romantisch boottochtje,” zei ze een beetje bleekjes toen ze probeerde haarzelf recht te houden in de schommelende zee. “Waar zijn we eigenlijk? En wat is dat daar aan de horizon?”
Sam draaide zich om en keek in de richting waar ze naar wees. Hij had het daarvoor nog niet gezien. Daar, een paar honderd meter verder, sprong een rotsachtig eiland met hoge meedogenloze kliffen