Met een laatste inspanning belandde de rots met een klap op de grond. Er rees een stofwolk op, en de draak was vrij.
Theon sprong overeind en krijste. Hij kromde zijn rug en strekte zijn klauwen uit. Woedend keek hij op naar de lucht. Een grote paarse draak had hen in het oog gekregen en dook recht op hen af. Zonder te aarzelen sprong Theon in de lucht, opende zijn kaken en vloog recht omhoog. Hij beet zich vast in de zachte slagader van de nietsvermoedende draak.
Theon klemde met al zijn macht zijn kaken op elkaar. De grote draak krijste van woede, overrompeld. Hij had dit duidelijk niet verwacht van een baby draak. De twee klapten tegen een stenen muur aan de andere kant van de binnenplaats aan.
Duncan en de anderen wisselden geschrokken blikken uit terwijl Theon met de draak worstelde. Hij weigerde de grote draak los te laten en pinde hem tegen de grond. Theon, woest, kronkelde en gromde en liet niet los tot de veel grotere draak eindelijk slap werd.
Even hadden ze een verademing.
“Kyra!” riep Aidan uit.
Kyra keek naar beneden en zag haar kleine broertje, en Duncan keek vol vreugde toe terwijl Aidan in Kyra’s armen rende. Ze omhelsde hem terwijl White op sprong en Kyra’s handen likte, duidelijk dolblij.
“Mijn broeder,” dweepte Kyra, haar ogen gevuld met tranen. “Je leeft nog.”
Duncan kon de opluchting in haar stem horen.
Ineens betrok Aidans gezicht.
“Brandon en Braxton zijn dood,” vertelde hij tegen Kyra.
Kyra werd bleek. Ze draaide zich om en keek Duncan aan, en hij knikte somber ter bevestiging.
Ineens vloog Theon omhoog en landde voor hen. Hij klapperde met zijn vleugels en gebaarde naar Kyra dat ze op zijn rug moest klimmen. Duncan hoorde het gebrul boven hen, en toen hij op keek zag hij de draken cirkelen, klaar om te duiken.
Vol ontzag keek Duncan toe hoe Kyra op Theons rug klom. Daar zat ze, boven op een draak, sterk, trots, met de kalmte van een grote krijger. Het kleine meisje dat hij ooit had gekend bestond niet meer; ze was vervangen door een trotse krijger, een vrouw die legioenen kon leiden. Hij had zich nog nooit zo trots gevoeld als op deze dag.
“We hebben geen tijd. Kom met me mee,” zei ze tegen hen. “Jullie allemaal. Kom mee.”
Ze keken elkaar verrast aan, en Duncan voelde een knoop in zijn maag bij de gedachte aan het berijden van een draak, zeker toen de draak naar hem gromde.
“Opschieten!” zei ze.
Duncan, die de zwerm draken naar beneden zag vliegen en wist dat ze weinig keus hadden, kwam in actie. Hij haastte zich met Aidan, Anvin, Motley, Cassandra, Septin en White naar de draak toe en ze sprongen allemaal op zijn rug.
Duncan greep de zware, eeuwenoude schubben vast en verwonderde zich over het feit dat hij echt op de rug van een draak zat. Het was als een droom.
Terwijl de draak opsteeg, hield hij zich vast met alles dat hij had. Hij voelde kriebels in zijn buik, en hij kon het gevoel nauwelijks bevatten. Voor het eerst in zijn leven vloog hij, boven de straten, sneller dan hij zich ooit had kunnen voorstellen.
Theon, die sneller was dan de rest, vloog vlak boven de kronkelende straten. Hij was zo snel dat de andere draken hem niet konden bijhouden ten midden van alle verwarring in de stoffige hoofdstad. Duncan keek naar beneden en was verbijsterd toen hij de stad, de toppen van de gebouwen, voor het eerst van bovenaf zag. De kronkelende straten strekten zich als een doolhof onder hen uit.
Kyra stuurde Theon briljant, en Duncan was trots op zijn dochter, verbaasd dat ze in staat was om zo’n beest onder controle te houden. Binnen enkele secondes waren ze vrij, in de open lucht, voorbij de muren van de hoofdstad, en zeilden ze over het platteland.
“We moeten naar het zuiden!” riep Anvin uit. “Er zijn daar rotsformaties, en al onze mannen wachten daar op ons! Ze hebben zich daar teruggetrokken.”
Kyra stuurde Theon, en al snel vlogen ze naar het zuiden, in de richting van enorme uitstekende rotsen aan de horizon. Aan de horizon, en zuiden van de stadsmuren, zag Duncan honderden massieve rotsen met kleine grotten erin.
Terwijl ze naderden zag Duncan de wapenrustingen en wapens in de grotten, glinsterend in het woestijnlicht, en zijn hart zwol toen hij honderden van zijn mannen in de grotten zag die hem opwachtten.
Kyra stuurde Theon naar beneden en ze landden bij de ingang van een enorme grot. Duncan kon de angst in de ogen van de mannen zien terwijl de draak naderde. Ze zetten zich schrap voor een aanval. Maar toen zagen ze Kyra en de anderen op zijn rug zitten, en hun gezichtsuitdrukking veranderde naar schok. Ze ontspanden zich weer.
Duncan steeg af, en hij rende naar zijn mannen toe om hen te omhelzen, dolblij om hen weer levend terug te zien. Daar waren Kavos en Bramthos, Seavig en Arthfael, mannen die hun levens voor hem hadden geriskeerd, mannen waarvan hij had gedacht dat hij hen nooit meer zou zien.
Duncan draaide zich om en zag tot zijn verrassing dat Kyra niet samen met de anderen was afgestegen.
“Waarom zit je daar nog?” vroeg hij. “Kom je niet bij ons?”
Maar Kyra zat daar, haar rug recht en trots, en schudde plechtig haar hoofd.
“Ik kan niet, Vader. Ik moet elders zijn. Uit naam van Escalon.”
Duncan staarde haar verbijsterd aan en verwonderde zich over de sterke krijger die zijn dochter was geworden.
“Maar waarheen dan?” vroeg Duncan. “Wat is er nu belangrijker dan bij ons zijn?”
Ze aarzelde.
“Marda,” antwoordde ze.
Er liep een rilling over Duncans rug heen.
“Marda?” hijgend. “Jij? Alleen? Je zal nooit meer terugkeren!”
Ze knikte, en hij kon in haar ogen zien dat ze dat al wist.
“Ik heb gezworen om te gaan,” antwoordde ze, “en ik kan mijn missie niet de rug toekeren. Nu jij veilig bent roept mijn plicht. Heb je me niet altijd geleerd dat plichten eerst komen, Vader?”
Duncan voelde zijn hart zwellen bij haar woorden. Hij liep naar haar toe en omhelsde haar. Hij drukte haar stevig tegen zich aan terwijl zijn mannen in een cirkel om hen heen gingen staan.
“Kyra, mijn dochter. Je bent de betere helft van mijn ziel.”
Hij zag tranen in haar ogen springen, en ze knikte terug, sterker, krachtiger, zonder de sentimenten die ze vroeger had gehad. Ze spoorde haar draak aan, en al snel hing Theon in de lucht. Kyra vloog trots op zijn rug, hoger en hoger de lucht in.
Duncans hart brak terwijl hij haar nakeek, en hij vroeg zich af of hij haar ooit weer zou zien. Daar vloog ze, naar het noorden, naar het duistere Marda.
HOOFDSTUK TIEN
Kyra leunde naar voren en greep Theons schubben stevig vast terwijl de wind aan haar haren rukte. Ze vlogen in en uit de wolken, haar handend trillend van het vocht en de kou, maar Kyra negeerde het. Ze vlogen over Escalon, op weg naar Marda. Niets zou haar nu nog tegenhouden.
Kyra dacht aan wat ze net had meegemaakt en probeerde het allemaal te verwerken. Ze dacht aan haar vader, en was blij dat hij nu veilig met zijn mannen buiten Andros was. Ze had een gevoel van tevredenheid. Ze was bijna gestorven in haar pogingen hem te bereiken, was gewaarschuwd om bij hem uit de buurt te blijven omdat het haar haar leven zou kosten. Toch had ze niet opgegeven. Ze had diep in haar hart gevoeld dat hij haar nodig had. Ze had een waardevolle les geleerd: ze moest altijd op haar instinct vertrouwen, hoeveel mensen haar ook waarschuwden.
Terwijl ze erover nadacht, besefte ze dat dat de reden was dat Alva haar had gewaarschuwd: het was een test. Hij had duidelijk gemaakt dat ze zou sterven als ze terugging voor haar vader, omdat hij haar vastberadenheid wilde testen, haar moed. Hij had al die tijd al geweten dat ze het zou overleven. Hij had alleen willen zien of ze desondanks