Hier volgen eenige van die verhalen, welke de kinderen in hun geschiedenisboekjes vonden en hem voorlazen:
“In December 1861 bracht een arme soldatenweduwe twee honderd dollars in specie op een spaarbank en daarna vertrok zij met haar vier kleine kinderen naar Californië. In Juli 1863, toen het goud op 280% tegenover papier stond, schreef zij om haar geld. In antwoord daarop kreeg zij een chèque betaalbaar in goud voor 83% van haar geld, de opgeloopen rente à 6% inbegrepen.”—Henry Bronson, Nature and Office of Money.
“Het volk demoraliseerde (door het niet-inwisselbare continentale papiergeld) op een wijze, dien men vóór dien tijd ongeloofelijk zou hebben geacht. Alle banden van eergevoel, bloedverwantschap, dankbaarheid, menschelijkheid en rechtvaardigheid werden verbroken. Oude schulden werden afbetaald toen het papiergeld niet meer waard was dan zeventig tegen één. Broeders bedrogen hun broeders, kinderen hun ouders en ouders hun kinderen. Weduwen, weezen en anderen kregen uitbetaling in gedeprecieerd papier voor geld, dat zij in metalen munt hadden geleend.”—Breck, Scetch of Continental Money.
“De assignaten daalden steeds meer, totdat zij volkomen waardeloos waren, het geheele land meeslepende in armoede—eenige gelukkige speculanten uitgezonderd—, en het einde was een staatsbankroet. In dezen tijd, toen duizenden radelooze stakkerds, zelfs nog voor de laatste instorting der assignaten, zelfmoord pleegden om aan den hongerdood te ontkomen, was de oorlog een zegen; en Napoleon was het werktuig, dat geheel Europa de gevolgen deed ondervinden van waardeloos geld, hetzij direct of indirect, door zijn tot het uiterste gedreven slachtoffers.”—Notes on the French Assignats and their Influence.
“Hij moest vier honderd dollars betalen voor een hoed en evenveel voor een paar schoenen. Hij wilde een goed paard hebben, maar men vroeg hem daarvoor een prijs gelijk aan tien jaar salaris.”
“Mijn verdiensten van zes maanden zijn ternauwernood toereikend om de kosten te bestrijden van de meest onmisbare uitgaven van één enkelen dag…”
“Voor een bed, avondeten en een grog voor mijzelf, mijn drie metgezellen en hun bedienden, berekende men mij, toen ik den volgenden dag zonder ontbijt vertrok, de som van acht honderd vijftig dollars.”—Life of General de Kalb.
“In totaal, van het begin tot het einde (1835–1841) beliep het bedrag van muntpapier, wissels, chèques en obligatiën, uitgegeven door de schatkist van de Republiek van Texas, en die voor een groot deel als circulatiemiddel dienst deden, tot $ 13·318·145 of tot een bedrag van meer dan 260 dollars per hoofd over de geheele bevolking. Wanneer papier uitgiften, die als geld gebruikt worden, een volk rijk hadden kunnen maken, dan had de bevolking van Texas de rijkste van de wereld moeten zijn. In Januari 1839 waren de Texas schatkist-biljetten niet meer waard dan 40 Amerik. centen op den dollar, in de lente van 1839 waren zij 37½ cents waard, in 1841 van 12 tot 15 cents, en in 1842 had men (in de karakteristieke taal van dien tijd) “vijftien dollars noodig om drie glazen brandy met water zonder suiker te koopen”. Toen het eenmaal zoover was, bleef er van haast geen enkel soort ruilmiddel nog een belangrijk bedrag over in Texas, maar dat was geen groote ramp, omdat het volk maar heel weinig meer bezat om te laten circuleeren.” Het kwaad, dat dit systeem deed, was onmetelijk en van dien aard, dat het Gouvernement geen schadeloosstelling aan de slachtoffers had kunnen geven, ook al was het daartoe geneigd geweest.”—Gouge: Fiscal History of Texas.
Nogmaals: een der voornaamste redenen, waarom het geld werd uitgevonden en in gebruik genomen, was, opdat het zou dienen als maatstaf of standaard om de onderlinge waarde van andere dingen te schatten. Nu kan men zich toch moeilijk voorstellen, dat iemand, die voor dit doel geld zou willen gebruiken, daarvoor een artikel zou uitkiezen, hetwelk op zichzelf geen waarde heeft, evenmin als hij voor een maatstaf om lengte mee te meten, iets zou nemen, dat zelf geen lengte heeft of voor een standaard om gewicht te meten, iets, dat geen gewicht heeft. De bewoners van het eiland hadden daarom al heel erg dom moeten zijn, als zij niet van begin af aan hadden ingezien, dat iets alleen dan degelijk en goed geld kan zijn en blijven onder alle omstandigheden, wanneer het werkelijk de volle waarde heeft, die het op zijn buitenkant beweert te hebben.
Hoofdstuk V.
Hoe de bevolking van het eiland en van andere streken wijs werd
Hoewel men dus ieder handelsartikel, hetwelk een algemeen erkende koopkracht of waarde heeft, als geld kan gebruiken, moeten de eilandbewoners en alle andere menschen toch weldra bij ervaring geleerd hebben, dat sommige artikelen veel beter geschikt zijn voor dit doel dan anderen, of liever, dat het gebruik van sommige artikelen als geld, hoezeer zij ook in andere opzichten aan dit doel mogen beantwoorden, toch over het geheel zeer ernstige bezwaren met zich meebrengt. En de bijzonderheden van deze ervaring bij de verschillende volkeren vormen zeker wel een der meest belangwekkende hoofdstukken van de wereldgeschiedenis. De ondervinding der eilandbewoners was ongeveer als volgt:
Aanvankelijk spraken zij af om kauri’s te gebruiken—een mooi soort schelpen, die langs de kust gevonden werden en die alle vrouwen wenschten te bezitten om ze als sieraad te gebruiken. Deze schelpen waren echter vrij zeldzaam en inderdaad bleek het, dat het haast evenveel tijd en arbeid kostte om een honderdtal van die schelpen te vinden, als men noodig had om een schepel tarwe te verbouwen. Bijgevolg werd tarwe doorgaans geruild voor kauri’s tegen het tarief van honderd kauri’s voor een schepel, terwijl de landbouwer met twee duizend kauri’s gemakkelijk een ploeg kon koopen, daar deze evenveel waard werd geacht als twintig schepels koren. Maar op een goeden dag maakten een paar nietsdoeners, die veel op zee voeren, een lange excursie en bezochten zij voor den eersten maal een ver afgelegen eilandje aan den horizon. Toen zij daar landden, zagen zij tot hun verbazing, dat de kauri’s daar, in plaats van uiterst schaarsch, in overvloed te vinden waren op de kust. Zij gaven elkander een knipoog en zeiden niet veel, maar elk verzamelde zooveel kauri’s als hij dragen kon en toen zij naar het hoofdeiland terugkeerden, hielden zij hun ontdekking diep geheim. Het eerstvolgende belangrijke verschijnsel dat zich hierna onder het Robinson Crusoe-volk voordeed, was een groote en onverwachte opleving van den geheelen handel. Het geld begon overvloedig te worden. De omzet in zaken was nog nooit zoo levendig geweest. Ieder voorwerp, dat te koop werd aangeboden vond direct een kooper, en daar de vraag toenam, stegen de prijzen ook met groote snelheid. Maar tevens merkte men op, dat er enkele personen waren, die nooit geregeld werkten, maar die den geheelen ochtend speculeerden en dobbelden en iederen middag aangename zeiltochtjes maakten, en die toch meer geld schenen te hebben dan ieder ander; waarvan zij als goede vaderlanders, die hun nationalen handel wilden steunen, altijd gaarne bereid waren afstand te doen ten behoeve van andere artikelen. Winkeliers, landbouwers en ambachtslieden, die ook tot de ontdekking kwamen dat zij meer geld hadden dan gewoonlijk, voelden zich eveneens gedrongen om het een en ander te koopen en de prijzen gingen opnieuw naar boven, zoodat een schepel tarwe, die vroeger misschien verkocht was voor honderd kauri’s, nu grifweg honderd vijftig en zelfs twee honderd opbracht. Maar aan den anderen kant bemerkte de boer, dat hij, in plaats van zooals vroeger een ploeg voor tweeduizend kauri’s te kunnen koopen, nu het dubbele of vierduizend kauri’s moest betalen, of m.a.w., de kauri’s hadden nu zoowat de helft van de koopkracht, die zij vroeger bezaten.
Maar