Ze pakten de sinaasappels beet en renden naar de tafel waar de rest van het eten al was uitgestald.
"Hier is je koffie, meneer Stuipen," zei een van de meisjes en ze gaf me een glas water.
"Hm... da's wel erg slappe koffie." Ik nam een slokje. "Wie ben jij?"
"Marie, natuurlijk."
"Natuurlijk." Ik doopte mijn vinger in het water en raakte haar neus aan. "Nu zal ik je de rest van de dag kunnen herkennen."
Ze keek scheel in een poging het puntje van haar neus te zien.
Toen we ons ontbijt, dat bestond uit sinaasappels, kaas en ingelegde mango, ophadden, ging ik naar het bureau en haalde er een envelop en een vel papier uit. Ik schroefde het dopje van mijn vulpen en begon aan een brief; ik zei de woorden hardop terwijl ik schreef.
"13 juni 1941. Lieve grootmoeder Marie, onze namen zijn Suu-Kyi en Marie."
De meisjes stonden aan weerskanten van mijn stoel te kijken terwijl ik schreef. Ik schreef verder, maar zei niets meer:
De naam van onze vader is...
Begon ik, maar aarzelde dan en vroeg me af of dat de beste manier was om de brief mee te beginnen.
"Vincent Busetilear," zei het meisje aan mijn rechterkant.
Ik zette mijn pen op het papier om mijn naam neer te schrijven, maar schreef niets. Ik had de laatste regel niet hardop gezegd.
"Jij kan Engels lezen..." ik keek naar het meisje en vroeg me af wie het was. Toen ze scheel keek in een poging het puntje van haar neus te zien, zei ik: "Marie."
Ze keek naar haar zus en dan naar mij. "Alleen een klein beetje kunnen we het lezen."
"Wie heeft jullie Engels geleerd?" Ik herinnerde me dat er me iets dwars gezeten had toen ik hen de eerste keer hoorde spreken - hun Engels was erg goed, maar de oude vrouw had helemaal geen Engels gesproken.
"Moeder heeft ons geleerd," zei Suu-Kyi.
"Moeder zei," ging Marie verder, "dat we binnenkort naar Amerika zouden gaan, als jij ons kwam halen."
"En," zei Suu-Kyi, "in Amerika zouden we tiptop Engels moeten zeggen om met grootmoeder Marie te praten."
"Zei Kayin dat ik jullie zou komen halen?"
Ze knikten.
Wat een vreselijke lijdensweg moet hun moeder doorstaan hebben. Kayin en ik waren maar een week samen geweest voor Raji en ik vertrokken. Er waren acht lange jaren voorbijgegaan en Kayin had de hele tijd op me gewacht.
Ze had hen Engels geleerd. En toen viel mijn frank: Die avond bij het paleis, onze eerste nacht samen. In het begin van de avond was Kayins Engels 'kapot' geweest, zoals zei het noemde. Ze draaide uitdrukkingen om, sprak woorden verkeerd uit en haperde bij onbekende woorden en vroeg mijn hulp. Nadien, na een beleefd gesprek dat uren had geduurd, spraken we over politiek terwijl we aan de rand van de slotgracht zaten en haar taal begon te verbeteren. Ik had er die avond niet op gelet, maar hoe meer ze sprak over de Britten buiten krijgen uit Birma, hoe beter haar Engels werd. Tegen het einde van de avond sprak ze bijna zo goed als ik.
Ik wist niet wat ervan te denken. Waarom had ze gedaan alsof haar Engels gebroken was toen we elkaar pas ontmoet hadden? Nu was het duidelijk voor me, toen ze opging in haar verwijten aan het adres van de Britse opperheren, sprak ze te snel om haar bijna-perfect Engels te camoufleren.
Suu-Kyi hield haar hoofd schuin en glimlachte naar me. Ze had waarschijnlijk mijn afwezige blik opgemerkt. Ik schudde mijn bezorgdheid over vroeger weg, glimlachte terug naar haar en concentreerde me op ons actueel dilemma - er was iets met Kayin gebeurd en toen bracht de oude vrouw de tweeling naar mij.
"Wie was de vrouw die jullie gisteren naar hier gebracht heeft?"
"Tante Thuy," zei Suu-Kyi.
"Ze zei we moeten weggaan met jou," zei Marie. "Want als we in Mandalay blijven, zullen er te veel problemen zijn."
"Hoe lang ben je bij tante Thuy geweest?" vroeg ik aan Marie.
"Sinds die mannen moeder meegepakt hebben."
"Hoe lang geleden? Is het al vele maanden geleden?"
"Nee, niet zo lang. Twee dagen na Zay Chofestival."
Zo nipt, dacht ik.
Het Zay Chofestival was slechts drie weken geleden. Was ik maar vorige maand aangekomen. Ik kon er echter niets aan doen. Ik was immers nog niet volledig hersteld en had pas recent mijn leven weer zelf in handen genomen. Ik was naar Mandalay gekomen zodra ik ertoe in staat was.
"Laten we de brief naar jullie grootmoeder afwerken. En dan moeten we jullie moeder vinden."
Marie legde haar arm rond me en haar hoofd op mijn schouder.
Onze vader heet Vincent Fusilier, schreef ik. Onze moeder heet Kayin.
Ik legde mijn pen neer en schoof mijn stoel achteruit.
"Zo," zei ik en ging naast het bureau staan, "als je Engels kan lezen, denk ik dat je het kan schrijven ook." Ik keek naar Suu-Kyi en zij keek haar zus. Marie begon op de stoel te klimmen, maar ik hield haar tegen en deed teken dat Suu-Kyi eerst moest proberen.
"Maar wat schrijven zal ik maken?" Suu-Kyi wendde haar gezicht naar mij.
"Schrijf alle vragen op die je je grootmoeder wil stellen, maar schrijf eerst je naam zodat ze weet van wie van jullie elk stuk komt."
Suu-Kyi pakte mijn vulpen beet en hield de punt dicht bij haar neus.
"Je moet niet per se aan alles ruiken," zei Marie terwijl ze met haar vingers op de rug van de stoel trommelde. "Probeer eerst eens of je je naam wel kan schrijven." Marie keek naar me en rolde dan met haar ogen.
Suu-Kyi, schreef ze. Ik word genoemd. Haar letters waren netjes en gelijkmatig en neigden lichtjes naar rechts en ze maakte een krulletje aan de e's op het einde van een woord. Heb je kinden in je Virginia?
"Goed zo," zei ik, "heel goed."
Haar grammatica was niet perfect, maar haar handschrift was prachtig. Voor een zevenjarig meisje dat nooit naar school was geweest, kon ze ongelooflijk goed schrijven. Hun moeder moet urenlang met hen geoefend hebben.
“Vertel haar over nieuwe kleren die we hebben,” zei Marie.
Meneer papa heeft nieuwe kleren voor ons ook, schreef Suu-Kyi.
“Vertel haar over de sinaasappels,” zei Marie en ze lachten allebei.
"Ja," zei Suu-Kyi, "dat zal haar gelukkig doen klinken."
Toen ze begon te schrijven, onderbrak ik haar niet met verbeteringen of suggesties. Ze deed het prima met de hulp van Marie. De enige hulp die ze nodig had, was om 'sinaasappel' en dan 'aapje' te spellen toen ze over ons avontuur op de markt schreef. Ik wist dat mijn moeder heel erg zou genieten van deze brief en hem waarschijnlijk steeds opnieuw zou lezen - tenminste nadat ze van de schok bekomen zou zijn als ze vernam dat ze grootmoeder was.
Marie duwde haar zus wat opzij en ging naast haar op de stoel zitten. Na nog een paar regels gaf Suu-Kyi de vulpen aan Marie die hem aannam, naar haar linkerhand bracht en haar naam schreef. Daarna vroeg ze aan grootmoeder Marie wanneer ze op bezoek zou komen. Ze schreef over de eenden en de ganzen in de bazaar, maar vermeldde niet dat hun kop eraf gehakt werd. Daarna beschreef ze alle dingen die we naar de kamer gebracht hadden en dat we ons eten in de lade van de commode bewaarden, zodat de poetsploeg het niet zou vinden en door het raam gooien. Ze vroeg me niet om met haar spelling te helpen.
Nadat ik op het einde nog wat had toegevoegd, was de brief bijna drie bladzijden lang. Ik liet mijn moeder weten dat we Kayin zochten en hoopten dat we snel naar huis konden komen - alle vier. Daarna vroeg ik haar of Raji vertrokken was uit Virginia zoals gepland.
Ik vroeg aan de meisjes om zich aan te kleden terwijl ik het adres van mijn moeder op de envelop schreef en me ging scheren en wassen. Ik nam het scheermes en het