Hoofdstuk een
Fuse duwde de deur van de schuur open; zijn adem stokte toen hij het meisje zag slapen in het hooi. Hij greep naar de deur voor steun. Zoiets was nog nooit gebeurd. Waar kwam ze vandaan?
Mooi... wat is ze mooi.
Het meisje lag op haar zij in een vierhoek Virginiaanse zon.
Wat moet ik doen? Haar wakker maken? Haar met rust laten? Ik kan niet de hele dag naar haar staan staren... ook al zou ik wel willen.
Hij porde met zijn laars tegen haar voet. "Hé, word wakker."
Ze rilde, rolde zich in een bolletje en duwde haar handen tussen haar knieën. Een opgelapte, slobberende overall en een dun jasje bedekten haar kleine lichaam. Ze droeg versleten lakschoenen zonder veters of sokken.
Ze is niet echt goed gekleed voor de winter.
"Ransom." Het miniatuurpaard rolde van het hooi en ging bij de jongen staan. "Heb jij haar binnengelaten?"
De kleine hengst maakte een zacht keelgeluid en stootte met zijn hoofd tegen de heup van de jongen terwijl hij aan zijn hand snuffelde.
"Nee." Fuse verwisselde de metalen emmer naar zijn rechterhand en krabde het paard tussen de oren. "Ik heb geen snoep voor je vanmorgen."
In het hooi, vlakbij het meisje, lag een kleine, gehavende koffer met een oude, lederen riem errond.
"Waar komt ze vandaan, Ransom?"
Hij hield zijn emmer schuin zodat het paard bij de haver kon die erin zat. Ransom, die vier jaar was, kwam maar tot de taille van Fuse.
"Je moet vertrekken." zei Fuse met luide stem om het meisje te wekken. Met haar lange, zwarte haar en mooi gebruinde huid deed ze hem denken aan een Roma. "Dit is een schuur, geen hotel."
Het meisje schoot wakker. Ze keek om zich heen en dan naar de koffer. Ze greep hem vast en drukte hem tegen haar borst.
"Wat doe je hier?" vroeg hij.
Ze schudde haar hoofd en keek hem boos aan. Haar ogen waren donkerbruin en smeulden uitdagend. Haar adem maakte snelle, kleine mistwolkjes als ze de ijskoude decemberlucht uitademde, net als bij Ransom nadat hij van een roedel honden weg gegaloppeerd was. Fuse wachtte even, maar ze zei niets.
"Wel, je moet vertrekken." zei hij. "We willen geen bedelaars die in onze schuur slapen." Zijn woorden maakten grotere wolken dan de hare.
Hij wees naar de deur. Ze keek ernaar, ging staan en nam haar koffer vast bij de riem.
Waarom zegt ze niets tegen me?
Ze harkte met haar vingers stukjes stro uit haar haar en stak haar kin uit terwijl ze zijn blik vasthield. Haar haar reikte tot onder haar taille. Ze was kleiner dan hem en een beetje jonger - dertien of zo - maar ze krabbelde niet terug, zelfs geen beetje. Hij bewonderde haar doorzetting en wenste dat ze tegen hem zou praten.
“Oké, zeg dan niets.” zei Fuse. "Maar ik heb geen tijd om je te staan aanstaren. Kom, rappe Ransom. Even kijken hoe het met Stormy gaat."
Ransom liep hem op een drafje voor naar de achterkant van de enorme schuur. Koerende duiven fladderden rond de balken en hielden dan halt met hun kopje schuin om het kleine paard te bekijken van op hun hoge zitstokken.
Fuse stopte naast een Ford model T en controleerde de banden. De auto was maar vier jaar oud en in uitstekende toestand, maar er was niet meer mee gereden sedert het ongeval van zijn vader. Fuse reed er twee keer per week mee rond de boerderij om te verhinderen dat de motor het zou begeven, maar nooit op de hoofdweg. De auto had een platte band, maar dat zou moeten wachten tot na school.
Het paardje galoppeerde terug naar Fuse en huppelde rond hem zodat het stof rondstoof.
"Vooruit, ik volg je wel."
Er loeide een koe toen hij erlangs liep. De sterke geur herinnerde hem eraan dat hij de stallen nog moest uitmesten voor hij vertrok.
Ransom rende naar een halve deur van een stal die dicht was. Hij friemelde met zijn neus aan de grendel en slaagde erin hem te openen. De deur zwaaide open.
"Hé, waar heb je dat geleerd?"
Een tweede miniatuurpaard, een vrouwelijke palomino, stond zwaar te ademen naast een hoop hooi.
"Hoe gaat het, Stormy?" Fuse knielde neer en streelde haar dikke buik.
Ze draaide zich om om naar hem te kijken. Zijn aanrakingen leken haar te kalmeren.
"Wedden dat je vandaag je baby krijgt." Hij keek over zijn schouder. "Als dat meisje een beetje slim was," fluisterde hij, "had ze hier geslapen, waar het warm is." Hij controleerde de kleine petroleumkachel die aan de muur hing. "De tank is halfvol. Genoeg om je de hele dag warm te houden." De merrie neuzelde aan zijn hand en hij veegde de dikke blonde bles uit haar ogen. "Ik zie dat je al je haver opgegeten hebt." Hij leegde zijn emmer in de houten trog en zetten een stap opzij zodat ze erbij kon. "Ik zal deze stal uitmesten en dan moet ik papa gaan helpen voor ik vertrek." Hij wendde zich naar het andere paard. "Ransom, ik weet niet hoe je geleerd hebt om die grendel open te krijgen, maar je moet Stormy met rust laten. Ik denk dat je heel binnenkort papa wordt, maar ze zal liever hebben dat je hier niet komt om haar lastig te vallen."
Terwijl Ransom naast Stormy uit de trog aan het eten was, ging Fuse naar buiten om zijn emmer achter de schuur te legen, vulde hem dan met vers water, keerde terug en mestte haar stal uit. Nadat hij een vers laagje stro op de grond gestrooid had, rook alles veel beter.
"Kom op, Ransom."
Fuse streelde de rug van Stormy en klopte op haar achterhand. Dan vergrendelde hij de deur en Ransom galoppeerde naar de brede schuurdeur. Het paardje stopte bij de hoop hooi en snuffelde. Fuse staarde naar de indruk in de vorm van een lichaam in het hooi; ze was weg.
"Tja, hier kon ze niet blijven, hé. We hebben sowieso al te veel hongerige dieren."
Hij pakte een stapel jutezakken van een plank. De kippen kakelden naar elkaar terwijl ze in de aarde scharrelden. Varkens knorden en bakkeleiden om de maïs terwijl de stier kauwde en snoof.
Hij hoorde een stil geritsel in het hooi en dan een gedempt gepiep als een van de katten een muis doodde.
Ransom keek met zijn grote bruine ogen naar Fuse en hield zijn hoofd scheef.
"Bovendien," zei Fuse, "eet ze waarschijnlijk als een paard."
Ransom snoof en ging naar de deur met gespitste oren.
Fuse legde de jutezakken op de stapel hooi en volgde het paardje naar buiten. "Maar ze was eigenlijk wel mager, vond je niet?"
De eerste felle zonnestralen van de ochtend weerkaatsten in het gerijmde gras. Het spoor van het meisje leidde van de schuur naar het huis. Maar halverwege op weg naar de veranda draaide het spoor plots naar links.
Waar wilde ze ineens heen?
Fuse knielde om de voetafdrukken in de sneeuw te onderzoeken. Ze leidden naar de omheining van de weide van Ransom. Blijkbaar was het meisje over de omheining geklommen en had het hooiland overgestoken. Het leek erop dat ze een kilometer verder naar het bos gelopen was.
Ik dacht dat ze naar de straat zou lopen om te liften. Waarom zou