Het 'John Grier Home'. Джин Уэбстер. Читать онлайн. Newlib. NEWLIB.NET

Автор: Джин Уэбстер
Издательство: Public Domain
Серия:
Жанр произведения: Зарубежная классика
Год издания: 0
isbn:
Скачать книгу
'John Grier Home'

      HET "JOHN GRIER HOME"

      Stone Gate, Worcester, Massachusetts.

27 December.

      Lieve Juddy,

      Daar voor me ligt nu je brief. Ik las hem twee keer over en nog altijd blijf ik paf van verbazing. Maar Judy! Hoe kan het ook in godsnaam tot me doordringen! Jervis heeft jou de algeheele verbetering van het John Grier Home als Kerstcadeau gegeven en nu wil jij, op jou beurt, mij aan het hoofd van je modelinrichting zien! Maar lieve deugd, Judy, moet ik, Sallie McBride, directrice worden van een Vondelingengesticht! Beste kind, heb je je verstand tijdelijk verloren of ben je misschien verslaafd geraakt aan het gebruik van opium en is dit de dolle uitwerking van een koortsachtig, fantastisch droombeeld? Ik ben even geschikt voor de leiding van een honderd kinderen als voor de taak van oppasser in een dierentuin.

      En als lokaas noem je daar een interessante Schotsche dokter?

      Maar, mijn lieve Judy, – ondanks alles mijn allerbeste lieve Judy, – heusch, ik doorzie je en ik weet al precies wat voor een gesprek de twee Pendletons bij den open haard hebben gehouden.

      "Is het niet zonde, dat Sallie het niet verder heeft gebracht sinds ze van de Universiteit af is?" heeft Judy gezegd. "Ze moest een doel voor oogen hebben inplaats van haar tijd met partijen en visites maken te verknoeien!"

      En dan zegt Jervis:

      "Ja, en zij interesseert zich ook veel te veel voor dien vervloekten jongen Hallock, die zoo aardig weet te praten en er zoo keurig uitziet en daardoor zoo'n verbazend groot succes in de dameswereld heeft. Ik heb staatslui nooit kunnen uitstaan! We moesten haar wat afleiden en een groot doel voor oogen stellen, waardoor al haar tijd in beslag wordt genomen… totdat het gevaar geweken is. O Judy, ik heb een idee! We stellen haar aan het hoofd van het John Grier Home!"

      O, ik hoor het hem net zoo duidelijk zeggen alsof ik er zelf bij was geweest! ja, maar vergeet niet dat je waarde echtgenoot en ik een heel ernstig gesprek hadden, toen ik de laatste maal in de duiventil op bezoek was. We spraken n.l.:

      A. over het huwelijk.

      B. over de laag-bij-de-grondsche idealen van staatslieden.

      C. over het frivole, beuzelachtige leven, dat de zoogenaamde mondaine vrouw leidt.

      Zeg alsjeblieft aan je moreelen echtgenoot, dat ik grondig doordrongen was van de waarheid van zijn woorden en wel met dit gevolg, dat ik, sedert mijn terugkeer in Worcester, geregeld een middag in de week de vrouwen van het gesticht tot tegengaan van dronkenschap gedichten voorlees. Dus is mijn leventje werkelijk niet zoo onnuttig en doelloos meer als je denkt!

      Laat ik je ook even de verzekering geven, dat de bewuste staatsman niet in mijn argeloos leventje gelijk een dreigende onweerswolk verschijnt en dat hij in elk geval een veelbemind en goed aangeschreven politicus is, ook al strookt zijn opvatting van inkomende rechten, belastingen en arbeidersvereenigingen niet geheel met de denkbeelden van Jervis.

      Je wensch om mijn leven aan het algemeen welzijn te offeren is ongetwijfeld zeer loffelijk en schoon, maar je moest het ook eens van den kant van de arme vondelingetjes bekijken. Heb jullie dan heelemaal geen medelijden met die arme hulpelooze bloedjes van het John Grier Home, die absoluut aan mijn leiding overgelaten zouden worden?!

      Dan ben ik toch beter dan jullie, want ik heb wel degelijk medelijden met de argelooze schapen en daarom wil ik ook de plaats, die je me aanbiedt, niet aannemen.

      Maar ik vind het heerlijk, dat je me uitnoodigt om je in New-York op te zoeken, ofschoon ik je aan den anderen kant weer eerlijk moet bekennen, dat ik niet al te enthousiast ben over het programma, dat je hebt opgemaakt.

      Streep alsjeblieft het bezoek aan de New-Yorksche weeshuizen en 't ziekenhuis van Vondelingen door en zet er paar theaters, opera's en een diner voor in de plaats! Ik heb twee nieuwe avondjaponnen (dernier cri!) en een blauwen avondmantel met goud doorwerkt en witten bontkraag.

      Ik heb dollen lust om die ook in mijn koffer te pakken, dus telegrafeer me maar dadelijk of je ernaar verlangt, Sallie McBride in haar doen en laten te zien of dat je alleen maar de opvolgster van de zeer geachte Mrs. Lippett wilt spreken.

Als altijd,Je door en door frivole en voor verbetering onvatbare Sallie McBride.

      P.S. Je invitatie kon op geen gelegener tijd komen. Een allerliefste charmante jonge politicus, genaamd Gordon Hallock, zal de volgende week in New-York vertoeven. En o, ik weet zeker dat je van hem zult gaan houden als je hem beter kent.

      P.S.2. Zooals Judy wel gaarne zou willen dat Sallie McBride haar middagwandelingetje deed (zie pag. 7).

      Maar Judy en Jervis, voor de laatste maal en met allen eerbied gesproken, zijn jullie dan heelemaal gek?!

John Grier Home.15 Februari.

      Lieve Judy,

      Gisteravond elf uur kwamen wij hier in een sneeuwstorm aan, Singapore, Jane en ik. Het schijnt wel, dat directrices van vondelingengestichten gewoonlijk geen kamermeisjes en Newfoundlanders als gezelschap meebrengen; de nachtportier en de huishoudster, die voor de plechtige ontvangst zorg droegen, vielen tenminste half om van verbazing.

      Zij hadden nog nooit zoo'n hond als Sing gezien, en dachten op zijn minst dat ik een wolf in de schaapskooi binnensmokkelen wilde. Maar ik stelde hen beiden omtrent zijn waarachtige hondenafkomst gerust, zoodat de nachtportier zich zelfs aan een grapje waagde, nadat hij Sings zwarte tong had bestudeerd. Hij wilde namelijk graag weten of wij hem met boschbessenpudding voedden.

      Het was erg moeilijk, voor mijn gezelschap een goede rustplaats te vinden. Die arme Sing werd naar een loods verwezen, waar wij met lappen op den grond zijn bed spreidden. Met Jane ging het niet veel beter. Er was geen enkel groot bed in het gebouw, behalve een krib uit het hospitaal, die nauwelijks 1.60 M. lang was. Je weet, dat mijn goede Jane het tot een lengte van bijkans 1.90 M. heeft gebracht! Maar toch wisten we haar in dat bedje te loodsen, waar ze den nacht met opgetrokken knietjes, in den vorm van een half toegeknipt zakmes, doorbracht. Vandaag strompelt zij met pijnlijk trekkende beenen door het huis, openlijk tegen de laatste gril en escapade van haar voortvarende meesteres protesteerend en vol heimwee verlangend naar den tijd, waarop gezegd meesteresje weer in het bezit van een gezond stel hersens zal zijn en met haar trouwe Jane naar de ouderlijke haardstee in Worcester terug zal keeren.

      Ik weet dat ze al mijn kansen bederft om bij de rest van den staf populair te worden en dat het domste, wat ik ooit had kunnen doen, was, dat ik haar hierheen bracht. Maar je kent nu eenmaal de McBrides. De tegenwerpingen, die mijn familie maakte, wist ik een voor een te overwinnen maar een conditie bleef gehandhaafd: Jane, hun laatste houvast, moest mee. Dan wisten zij thuis ten minste, dat hun kind goed te eten zou krijgen en niet elken dag tot laat in den nacht zou opblijven. Nu, ik gaf toe, want als ik geweigerd had om dat goede mensch mee te nemen, dan had ik zeker wel nooit den drempel van het John Grier Home overschreden. Zoo zijn wij dus hier met ons drieën aangeland en ik vrees, dat geen van de drie hier met open armen ontvangen werd.

      Vanmorgen wekte mij de gong om zes uur precies. Een tijd lang bleef ik stil liggen, luisterend naar het lawaai, dat een 25 kleine meisjes in de waschzaal boven mijn hoofd maakten. Het schijnt, dat zij niet geheel gewasschen worden, alleen maar het gezicht, maar toch maakten zij net zooveel leven als vijfentwintig kinderen maar maken kunnen, die in een grooten waterplas spartelen. Ik stond op, kleedde mij aan en inspecteerde den boel eens. Kleine diplomaat! Het was heel verstandig, dat je me het gesticht niet eerst liet zien voordat je er me als directrice aanstelde.

      Omdat ik toch mijn kleine plichten bij de ontbijttafel had, scheen dit mij een prachtige gelegenheid om mij aan de kinderen voor te stellen, dus ging ik naar de eetzaal. Maar de eene schrik volgde op de andere! Wat een ontzetting: die kale, vaalbruine muren en met zeil bedekte tafels, en die rijen emaille kroezen en borden en al die houten banken zonder leuning, terwijl als eenige versiering de afschuwelijke spreuk boven ons aller hoofd prijkte: God de Heer behoedt U! De regent, die het gesticht hiermee verrijkte, moet wel een zeer ontwikkeld gevoel voor humor gehad hebben!

      Heusch Judy, ik wist niet dat er een plekje op onze heerlijke aarde was, zoo afgrijselijk als het John Grier Home, en toen ik daar die rijen en rijen bleeke zwijgende kinderen zag zitten, allemaal in hun