39
konterfeitsel / portret
40
decoratie-vlammetje / speldje dat gedragen wordt in plaats van de decoratie zelf.
41
kanoalde / uit het Frans: canaille
42
giegelde / giechelde
43
pootje / (schertsend) podagra (soort van jicht die zich openbaart door een hevige pijn in de voet, vooral in het gewricht tussen middelvoetsbeentje en grote teen)
44
Mooi.
45
roturier / een niet-adellijke man of vrouw
46
dérogerait van déroger: zijn rang / geboorte / afkomst / verloochenen
47
Cé / C'est
48
totnogtoe / tot nog toe
49
gekamerd / (verouderd) (van een vrouw die een kamer op kosten van haar minnaar bewoont) op een kamer gezet.
50
ongewachtste / onverwachtse
51
mademoiselle? / mademoiselle?"
52
bar-maid / barmeid
53
paardespel / paardenspel: tent waarin paarden kunsten verrichten
54
écuyère / goeder ruiter, amazone
55
circkel / cirkel
56
cirk / cirkel