a. de periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;
b. de opgenomen bedragen en de datum van opneming;
c. het saldo en de datum van het vorige afschrift;
d. het nieuwe saldo;
e. de datum en het bedrag van de door de consument verrichte betalingen;
f. de toegepaste debetrentevoet;
g. de eventueel toegepaste kosten, en
h. in voorkomend geval, het te betalen minimumbedrag.
2. De consument wordt, voordat de betreffende wijziging van kracht wordt, op papier of op een andere duurzame drager in kennis gesteld van verhogingen van de debetrentevoet of van de kosten.
3. De partijen kunnen in de kredietovereenkomst overeenkomen dat informatie over wijzigingen van de debetrentevoet door middel van het rekeningafschrift, bedoeld in lid 1, moet worden verstrekt, indien de wijziging van de debetrentevoet het gevolg is van een wijziging van een referentierentevoet en het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever.
Artikel 64
Bij overeenkomsten betreffende effectenkrediet maakt de kredietgever melding van wijzigingen in de dekkingspercentages en de spreidingseisen op de dag dat de betreffende wijziging ingaat, op de ingevolge artikel 61 lid 7, onderdeel c, overeengekomen wijze.
Artikel 65
1. De consument kan een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd te allen tijde kosteloos beëindigen. Indien partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen, mag deze termijn niet langer zijn dan één maand.
2. De kredietgever kan, indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd beëindigen door de consument met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee maanden een opzegging te doen toekomen op papier of op een andere duurzame drager.
3. De kredietgever kan, indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, op objectieve gronden de consument het recht ontnemen om op grond van een kredietovereenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. De kredietgever stelt de consument, op papier of op een andere duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk na deze ontneming, van deze ontneming in kennis, alsook van de gronden hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van andere communautaire wetgeving is verboden of indruist tegen doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.
Artikel 66
1. De consument heeft het recht om de kredietovereenkomst zonder opgave van redenen te ontbinden gedurende veertien kalenderdagen na:
a. de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst, of
b. de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie overeenkomstig artikel 61 ontvangt, als die dag later valt dan de in onderdeel a bedoelde dag.
2. De consument oefent het recht, bedoeld in lid 1, uit door binnen de gestelde termijn een daartoe strekkende kennisgeving te richten tot de kredietgever. De kennisgeving is in lijn met de door de kredietgever ingevolge artikel 61 lid 2, onderdeel q, verstrekte informatie en wordt gedaan op een wijze die voor bewijs vatbaar is. De gestelde termijn is in acht genomen indien, een kennisgeving op papier of op een andere duurzame drager waarover de kredietgever beschikt en waartoe hij toegang heeft, vóór het verstrijken van de termijn is verzonden.
3. In geval van ontbinding van de kredietovereenkomst overeenkomstig lid 1 betaalt de consument het kapitaal aan de kredietgever terug met de op dit kapitaal lopende rente vanaf de datum waarop het krediet is verstrekt tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald. De verschuldigde debetrente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De terugbetaling moet onverwijld en uiterlijk binnen 30 kalenderdagen na de verzending van de kennisgeving, bedoeld in lid 2, plaatsvinden.
4. De kredietgever heeft bij toepassing van lid 1 geen recht op een andere vergoeding van de consument dan die welke verschuldigd is volgens lid 3, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsorgaan heeft betaald.
5. Indien door de kredietgever of een derde partij op grond van een onderlinge overeenkomst een nevendienst in verband met de kredietovereenkomst wordt verricht, brengt de ontbinding van de kredietovereenkomst overeenkomstig lid 1, van rechtswege mee dat de consument niet langer aan de nevendienst gebonden is.
6. Indien de consument overeenkomstig lid 1 een recht van ontbinding heeft, zijn andere bepalingen die een soortgelijk recht op ontbinding aan de consument toekennen, niet van toepassing.
7. Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten betreffende effectenkrediet.
Artikel 67
1. Indien de consument een overeenkomst voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst heeft ontbonden overeenkomstig artikel 230o of artikel 230x van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek dan wel overeenkomstig artikel 50d lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is hij evenmin langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.
2. Indien onder de gelieerde kredietovereenkomsten vallende goederen niet of slechts gedeeltelijk geleverd worden of niet beantwoorden aan de voorwaarden van de overeenkomst voor de levering van de goederen en de consument zijn rechten ter zake daarvan jegens de leverancier heeft ingeroepen, maar er niet in is geslaagd te verkrijgen waarop hij volgens de genoemde overeenkomst recht heeft, is de consument gerechtigd zijn rechten jegens de kredietgever geldend te maken.
3. Indien onder de gelieerde kredietovereenkomsten vallende diensten niet of slechts gedeeltelijk verricht worden of niet beantwoorden aan de voorwaarden van de overeenkomst voor het verrichten van de diensten en de consument zijn rechten ter zake daarvan jegens de dienstenaanbieder heeft ingeroepen, maar er niet in is geslaagd te verkrijgen waarop hij volgens de genoemde overeenkomst recht heeft, is de consument gerechtigd zijn rechten jegens de kredietgever geldend te maken.
4. Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten betreffende effectenkrediet.
Artikel 68
1. De consument heeft het recht om zich te allen tijde geheel of gedeeltelijk van zijn verplichtingen op grond van een kredietovereenkomst te kwijten. In dat geval heeft hij recht op een verlaging van de totale kredietkosten, bestaande uit de interesten en de kosten gedurende de resterende duur van de overeenkomst.
2. De kredietgever heeft in geval van een vervroegde aflossing recht op een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die hiermee rechtstreeks verband houden, mits de vervroegde aflossing valt in een termijn waarvoor een vaste debetrentevoet geldt. De vergoeding mag niet hoger zijn dan:
a. 0,5 % van het vervroegd afgeloste kredietbedrag, indien de termijn tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de kredietovereenkomst ten hoogste één jaar is;
b. 1 % van het vervroegd afgeloste kredietbedrag, indien de termijn tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de kredietovereenkomst langer is dan één jaar.
3. In afwijking van lid 2, onderdelen a en b, kan de kredietgever de consument bij kredieten boven € 75 000 een hogere vergoeding in rekening brengen, indien hij aannemelijk maakt dat het door de vervroegde aflossing geleden verlies het krachtens lid 2 bepaalde bedrag overstijgt. Het verlies bestaat uit het verschil tussen de oorspronkelijk overeengekomen rentevoet en de rentevoet waartegen de kredietgever een lening kan verstrekken ter hoogte van het vervroegd afgeloste bedrag op de markt op het ogenblik van de vervroegde aflossing. Bij de bepaling van het verlies wordt tevens rekening gehouden met de administratieve kosten