Indien een zwaar ongeval gevolgen kan hebben voor de veiligheid van werknemers in naburige bedrijven of inrichtingen verstrekt de werkgever uit eigen beweging aan de betreffende bedrijven of inrichtingen algemene gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het risico voor de veiligheid van de werknemers in het naburige bedrijf of inrichting.
Artikel 2.5g. Melding en doorgeleiding
1. Aan een daartoe aangewezen toezichthouder wordt door de werkgever schriftelijk gemeld:
a. de naam en het adres van de werkgever en, indien deze anders zijn, de naam en het adres van het bedrijf of de inrichting waarop artikel 2.3 van toepassing is;
b. welke installaties onder de verplichting, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, vallen;
c. de naam en het adres van de deskundige persoon, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet of de arbodienst, die medewerking verleent bij de taken, bedoeld in artikel 2.5e, eerste lid.
2. Indien in het bedrijf of de inrichting of een onderdeel daarvan of in de werking van het bedrijf of de inrichting of een onderdeel daarvan een verandering van technische of organisatorische aard wordt aangebracht die voor de risico's van een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen belangrijke gevolgen kan hebben, wordt een nieuwe melding als bedoeld in het eerste lid gedaan.
3. De toezichthouder, bedoeld in het eerste lid zendt onverwijld een kopie van de melding aan:
a. het bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te verlenen;
b. burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het bedrijf of de inrichting geheel of gedeeltelijk is gelegen, tenzij burgemeester en wethouders het bestuursorgaan als bedoeld onder a zijn;
c. het bestuur van de veiligheidsregio waarin het bedrijf of de inrichting is gelegen.
Artikel 2.5h. Exploitatieverbod
Het bedrijf, de inrichting of het deel daarvan waarop deze afdeling van toepassing is of is aangewezen krachtens artikel 6, tweede lid, van de wet, wordt niet in werking gebracht of gehouden en de verandering, bedoeld in artikel 2.5d, eerste lid, aanhef, wordt niet doorgevoerd, alvorens is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.5a, 2.5b, 2.5c, 2.5d en 2.5g.
Artikel 2.6 [Vervallen per 01-01-2007]
§ 1. Definities
Artikel 2.6a. Definities
1. In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. interne deskundige: deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef, van de wet en die binnen het bedrijf of de inrichting werkzaam is krachtens een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling;
b. externe deskundige: deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef, van de wet en die niet binnen het bedrijf of de inrichting werkzaam is op een wijze als bedoeld in onderdeel a;
c. interne arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, van de wet;
d. externe arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, derde lid, van de wet.
2. Onder een interne arbodienst wordt mede verstaan een samenwerkingsverband tussen tenminste een interne deskundige en externe deskundigen die tezamen de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet uitvoeren.
§ 2. Arbodiensten en deskundigen
Artikel 2.7. Deskundigheidseisen
1. Binnen een arbodienst zijn deskundigen werkzaam op het terrein van de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde, de arbeidshygiëne, de veiligheidskunde en de arbeids- en organisatiekunde.
2. Een deskundige beschikt over voldoende deskundigheid en ervaring op een vakgebied als bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van het terrein van de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde, indien hij in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid arbeidshygiëne, veiligheidskunde dan wel arbeids- en organisatiekunde, dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.
Artikel 2.8 [Vervallen per 01-01-2009]
Artikel 2.9. Functioneringseisen
1. Een arbodienst:
a. vervult zijn taken met inachtneming van de stand van de wetenschap en van de professionele dienstverlening;
b. adviseert inzake het voeren van een gestructureerd, systematisch en adequaat arbeidsomstandighedenen ziekteverzuimbeleid op een wijze die het meest bijdraagt aan de effectuering daarvan, waarbij met name rekening wordt gehouden met bijzondere groepen van werknemers en waarbij tevens binnen het bedrijf of de inrichting plaatsgevonden gebeurtenissen worden betrokken;
c. onderkent en beoordeelt de gevaren, zowel van het technisch systeem als van de organisatie en het menselijk gedrag, waarbij tevens binnen het bedrijf of de inrichting plaatsgevonden gebeurtenissen worden betrokken;
d. evalueert de dienstverlening;
e. draagt zorg voor de continuïteit van de dienstverlening, en
f. behandelt klachten over de dienstverlening.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het functioneren van de arbodienst.
Artikel 2.10. Organisatie-eisen arbodienst
1. Een externe arbodienst bezit rechtspersoonlijkheid.
2. Behoudens ten aanzien van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2.6a, tweede lid, is op elk van de in artikel 2.7, eerste lid, genoemde vakgebieden ten minste één deskundige werkzaam krachtens een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling voor onbepaalde tijd.
Artikel 2.11. Uitrustingseisen
Een arbodienst beschikt over zodanige huisvesting en outillage dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers van de aangesloten bedrijven is gewaarborgd.
Artikel 2.12. Gegevensverstrekking
1. De externe arbodienst of de werkgever van de interne arbodienst doet desgevraagd statistische gegevens met betrekking tot de uitoefening van de taken toekomen aan Onze Minister.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de aard van de in het eerste lid bedoelde gegevens en de vorm waarin alsmede de frequentie waarmee deze gegevens worden toegezonden.
Artikel 2.13. Samenwerkingsverband
1. Het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 2.6a, tweede lid, wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en de externe deskundigen of de werkgever van deze deskundigen. In deze overeenkomst wordt in ieder geval de taakverdeling vastgelegd tussen de interne deskundige en de externe deskundigen.
2. Het samenwerkingsverband wordt aangegaan voor een periode die in ieder geval even lang is als de geldigheidsduur van het certificaat arbodienst, bedoeld in artikel 2.14, tweede lid, dat ten behoeve van dat samenwerkingsverband wordt verleend.
Artikel 2.14. Certificaat arbodienst
1. Een externe arbodienst is in het bezit van een certificaat arbodienst dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.
2. De werkgever van een interne arbodienst is ten behoeve van zijn interne arbodienst in het bezit van een certificaat arbodienst dat is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling.
3. Indien een aan een externe arbodienst afgegeven certificaat arbodienst wordt ingetrokken, niet wordt verlengd of indien aan de verlenging daarvan voorschriften zijn verbonden, doet de dienst daarvan terstond mededeling aan de werkgever te wiens behoeve de taken worden uitgeoefend, en aan de ondernemingsraad